Over ‘de pose en het model’ van W.A. Jonker op MeanderMagazine, 5 mei 2021:
In zijn nieuwe dichtbundel, ‘de pose en het model’, poëtiseert W.A. Jonker over de twee zelfstandige naamwoorden die in de titel worden genoemd. Als we plaatsnemen in een atelier denken we bij deze woorden aan iemand, die een model schildert, tekent of fotografeert, waarbij dat model poseert. Jonker beschouwt het breder en ziet bij elke betrekking of ontmoeting tussen twee mensen in een van de twee een model dat poseert, waarbij dit laatste in elk gedicht veelal een pejoratieve betekenis heeft. (…) Woorden als ‘pose’ en ‘model’ lijken in die zin de ander tot een object te maken, of, preciezer uitgedrukt, lijken aan te geven dat de ander zichzelf tot een object maakt. Je zou je ook af kunnen vragen of, zeker in de alledaagse omgang tussen mensen, de een in zijn kijken naar of beleven van de ander juist in die ander alleen maar de pose of het model ziet, juist die ander tot een object maakt. (…) Jonker gaat er vrijwel altijd vanuit dat het de ander is die een pose aanneemt. (…) Het is een manier om naar de werkelijkheid en naar de ander te kijken. Misschien is het menselijk, al te menselijk om dat af en toe te doen. Jonker radicaliseert dit en heeft alleen maar deze bril op. (…) Treffend schrijft Jonker op p. 10: ‘ik kan alleen naar mijn / eigen gedachten luisteren’. (…) Het is vooral de dichter die zichzelf genadeloos portretteert door anderen te kijk te zetten.
Meer over ‘De pose en het model’
Meer over W.A. Jonker bij Uitgeverij In de Knipscheer