«Opvallend is het bloemrijke taalgebruik.» – Maaike de Wijs

WiersingaVoorplat2_Opmaak 1.qxdOver ‘Het Paviljoen van de Vergeten Concubines’ van Pim Wiersinga in China nu, 21 maart 2015:
Vrouwe Cao is Keizerlijk Tolk Tweede Klasse, maar diep van binnen voelt zij zich vooral auteur. Zij wordt verbannen naar het Paviljoen van de Vergeten Concubines omdat de man voor wie zij tolkte, de Brit Macartney, weigerde een koutou (vereringsgroet) uit te voeren voor de Keizer. Omdat de gezant moeilijk kon worden gestraft voor deze impertinentie, diende de tolk zijn plaats te vervangen. Zij werd verbannen, maar zij doet een beroep op haar talent om zichzelf vrij te pleiten. Eerst vraagt zij via brieven om penseel en papier: ‘Zonder de rietpen verkommert de geest, zonder papier verdorren ideeën. De Majesteit zal dit wel weten: hij is immers zelf dichter!’ Later vraagt zij zelfs toestemming om de Keizer bij te praten over Droom van de Rode Kamer. Zij was namelijk gezellin van Cao Xueqin, de beroemde auteur van dit boek. Hoe meer brieven zij schrijft, des te meer zij vertelt over Cao Xueqin en zijn roman. (…) Of het door de situatie komt of niet, opvallend aan de brieven van vrouwe Cao is vooral het bloemrijke taalgebruik. Dit is interessant, want een belangrijk thema van Droom van de Rode Kamer is de Tuin van het Grote Uitzicht. (…) Er staat ontzettend veel informatie in over de tijd waarin de roman speelt, namelijk het eind van de achttiende eeuw. Voor het Keizerrijk China was dit een roerige tijd. (…). Overigens is ook de literaire inquisitie die onder het bewind van de Qianlong-keizer tot volle wasdom kwam, duidelijk voelbaar. Wat het literaire thema betreft zal wie Droom van de Rode Kamer heeft gelezen, daarvan veel elementen herkennen, niet alleen uit de roman van Cao Xueqin zelf, maar ook van alle discussie daaromheen. Omdat die roman zo enorm populair was en nog steeds is in China, is het mooi om te zien dat zo de inhoud ook voor een westers publiek meer bekendheid krijgt.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Het paviljoen van de vergeten concubines’