Alfred Birney voltooit met Rivier de Brantas zijn rivierentrilogie. Door Kester Freriks.

Rivieren75RGBEr stromen veel rivieren door de Nederlandse literatuur. Brede, trage rivieren, omzoomd door populieren, rivieren die overstromen, rivieren die dreigend klinken met „de stem van het wassende water”. Maar niet eerder verbond een auteur een Nederlandse rivier, de IJssel, met de Schotse rivier de Lossie en vervolgens met de rivier Brantas, de langste rivier van het eiland Java.

Schrijver Alfred Birney (Den Haag, 1951) komt de eer toe een reeks van drie samenhangende novellen te hebben geschreven waarin zijn proza vloeit als de beschreven rivieren zelf: een kalme Hollandse rivier, de wildere Schotse en de intrigerende Indonesische rivier. In het Indonesische leven spelen rivieren een cruciale rol, zoals hij schrijft in het laatste deel van zijn drieluik, Rivier de Brantas. ‘Kali’ is de Indische benaming voor een rivier, het is de levensader van miljoenen mensen. In Indonesië wonen armen mensen aan een rivier; in Nederland de rijken.

Birney’s moeder is een Nederlandse. Zijn vader komt van Surabaya, is een Indische-Nederlander met Nederlandse, Oost-Javaanse, Chinese en Schotse wortels. Die complexiteit van Birney’s roots is het bindende thema van de drie novellen die je evengoed kan lezen als een grote roman met drie hoofdstukken. In alle drie de novellen is de hoofdpersoon een muzikant, een gitarist en zanger van verstilde liederen. Hij treedt zelden op de voorgrond, blijft een begeleider. In Rivier de Lossie (2009) is de folkgitarist op zoek naar zijn Schots-Aziatische voorgeschiedenis. Hij begeeft zich in het woeste berglandschap en aan de oever van de onstuimige Lossie, omsloten door het grijze leisteen van de flanken, komt hij in aanraking met een betoverend mooie vrouw. Hij meent haar te herkennen. Is zij de vrouw uit een van de balladen die hij ooit heeft gezongen? Komt een verzinsel tot leven?

Dit is een kenmerkend gegeven voor Birney’s proza. Fictie en werkelijkheid, een bezongen vrouw in de liedkunst en een echte vrouw komen samen, wisselen elkaar op prachtige wijze af. In Rivier de IJssel treedt opnieuw een muzikant op de voorgrond: hij droomt van een wilde nacht met een zangeres. Maar opnieuw slaat de verbeelding toe: er is een dubbelganger in het spel die op onthullende en verontrustende wijze aan de muzikant zijn koloniale verleden onthult.

Dan nu, de derde novelle: Rivier de Brantas. Opnieuw werd ik gegrepen door de knappe wijze waarop de auteur speelt met liedkunst en werkelijkheid. Hoofdpersoon, opnieuw een naamloze gitarist, neemt als muzikant de plaats in van zijn vriend op een ambassadefeest in Jakarta. Hij komt terecht in een sfeer van ex-pats, van mensen met herinneringen aan de koloniale periode, van bedienden met hún eigen herinneringen. Hij ontmoet een vrouw, opnieuw; Myra heet ze en ze is ook muzikante. In de studio van een bevriende muzikant laat hij een loflied op zijn grootmoeder opnemen. Zij is van Chinese afkomst, hij geeft haar een lievelingsnaam, Mother Swan. In werkelijkheid heet ze Sie Swan Nio; ‘Nio’ betekent ‘meisje’, de achternaam staat vooraan volgens de Chinese gewoonte, dus moet ze Swan heten.

Zij is voor de ik-figuur een onbekende, de mysterieuze vrouw van Java. Haar portret siert de schoorsteenmantel van het ouderlijk huis. Tussen grootmoeder en kleinkind bestaat er een indringende band. In tijden van liefdespijn en eenzaamheid waakt zij over de jongen. Als hij op een nacht afscheid neemt van zijn geliefde, dan staat zij op de straathoek en slaat hem gade. Soms meent hij zelfs haar lichte, gewichtloze voetstap op zijn bed te voelen. Ze zou geboren zijn in 1893, in Kediri op Oost-Java, maar uit de acte der erkenning uit 1925 is te reconstrueren dat ze in 1890 moet zijn geboren. Dat maakt meer verschil dan de argeloze lezer denkt: 1890 is in China het jaar van de Tijger, 1893 het jaar van de Slang. Is een vrouw een Tijger, dan is ze een geboren feminist. Is ze daarentegen Slang, dan is ze geheimzinnig en sensueel. Niet voor niets gaat de voorkeur van de verteller uit naar 1893, het jaar van de Slang.

Eenmaal op haar spoor gekomen reist de ik-persoon door naar Kediri, een stad aan de voet van de vulkaan de Wilis. In de koloniale tijd werd hier vooral suiker verbouwd. Kediri ligt aan de rivier de Brantas, waarin een witte krokodil leeft die nooit door iemand is gezien. Dit dier is de opmaat tot het slothoofdstuk, waarin aan de ik-persoon wordt verteld te blijven geloven in de raadsels en geheimen van het land.

Birney’s boek is opgebouwd uit 50 korte hoofdstukjes, waarin heden en verleden worden afgewisseld. Het is ongelooflijk hoeveel verschillende aspecten van het koloniale verleden Birney oproept. Zijn novelle van nog geen honderd bladzijden zou evengoed een roman fleuve kunnen zijn van vele delen.

De vaderfiguur is een slachtoffer van de politionele acties en heeft aan die periode trauma’s herinneringen overgehouden. De Japanse interneringskampen komen voorbij, evenals de complexe Bersiap-tijd waarin Indonesische onafhankelijkheidsstrijders, de Japanse bezetter én de Nederlanders een tamelijk onontwarbare kluwen vormen. Op elke bladzijde komt het koloniale verleden aan de orde in treffende details. Sinds de dood van de grootmoeder rust er een vloek op de familie, een vloek die de kleinzoon voorgoed weg wil wissen. Maar dat blijkt onmogelijk. Als hij eenmaal aan het graf van zijn grootmoeder staat, begraaft hij zijn sandalen aan haar voeten. Volgens de moslimtraditie getuigt dat van weinig eerbied, maar de hoofdpersoon ziet er een fraaie geste in. Anderzijds: hij beseft ook dat het bloemen hadden moeten zijn.

Dat het koloniale verleden nog steeds doorwerkt in het heden, lijkt het werkelijke thema van dit boek te vormen. Niemand kan zich losmaken van vroeger, dat bewijst Birney op elke bladzijde. En Rivier de Brantas bewijst zijn kracht op paradoxale wijze: de hoofdpersoon is obsessioneel op zoek naar bevrijding en tegelijk raakt desondanks steeds dieper verstrikt in het verleden. Aan het slot komt hij, de zingende gitarist, dat hij niet meer moet willen weten. Hij moet zingen. Hij moet zingen over de zaken die je niet kunt begrijpen. Aan het toch al schitterende juwelensnoer van de Nederlands-Indische literatuur heeft Birney drie parels toegevoegd.

Eerder verschenen in EAST! zomer 2011 www.eastmagazine.nl
Kester Freriks schrijft behalve voor EAST! ook voor NRC-Handelsblad www.kesterfreriks.nl
Dit artikel is met toestemming van de betrokkenen op deze site geplaatst.

Rivieren-trilogie

Met het onlangs verschenen boek Rivier de Brantas voltooit Alfred Birney een trilogie waarin de echo van de koloniale geschiedenis van Nederland doorklinkt: een zeer interessante episode die in de vergetelheid dreigt te raken. Voor Alfred Birney, een Nederlandse schrijver van gemengde afkomst, spelen drie landen een rol in zijn zoektocht naar sporen uit het verleden: Schotland in Rivier de Lossie (2009), Nederland in Rivier de IJssel (2010) en Indonesië in Rivier de Brantas (2011).

Alfred Birney is als chroniqueur van Nederlands-Indië uitstekend in staat om in deze drie novellen drie werelden (de Schots-Nederlandse, de Chinees-Nederlandse en Indonesisch-Nederlandse) naadloos met elkaar te verbinden. De trilogie begint omstreeks 1750 en eindigt 250 jaar later. Als in een film proef je de sfeer en de plekken die worden beschreven, met zelfs een uitstapje naar de 9e eeuw toen de Scoten en de Picten elkaar bevochten. Iedere novelle is te lezen als een afgerond verhaal.

Rivier de Lossie

Hoe komen drie benen op een wapenschild terecht en meer dan duizend jaar later op het etiket van een ketjapfles? Waardoor worden mensen soms dagenlang achtervolgd door hetzelfde lied? Waarom zijn het zo vaak onbekenden die ons heel anders naar de dingen laten kijken? Vragen uit de sfeervolle novelle Rivier de Lossie, die zich afspeelt in Schotland in de beginjaren negentig van de vorige eeuw. Een Nederlandse folkgitarist is er op zoek naar zijn Schots-Aziatische voorgeschiedenis. Tegen het decor van leisteen en voortspoedend water ontmoet hij een betoverende vrouw die hij uit een ballade uit zijn vroegere repertoire meent te herkennen. Maar wie is zij in werkelijkheid? Rond hun kortstondige samenzijn spelen thema’s die altijd actueel zijn: oorlog, migratie, afkomst, de fascinatie voor het onbekende en het noodlot.
Rivier de IJssel

Een muzikant hoopt op een wilde nacht met een zangeres die hij moet begeleiden. Maar er is een derde in het spel: een dubbelganger die hem een vervreemdend gevoel geeft over zijn afkomst en een grote kennis van het Nederlands koloniale geschiedenis aan de dag legt. De muzikant krijgt het idee te moeten kiezen tussen de liefde en zijn zucht naar historische kennis. Wellicht zal hij zijn vaders motieven leren doorgronden: een politiek vluchteling onder de vlag van Nederland anno 1950. Met dit boek toont de schrijver dat migratie geen eenrichtingsverkeer is en dat racisme overal op de loer ligt. Rivier de IJssel is geschreven door iemand die weet hoe het voelt te leven in een land waar de mensen jou vertrouwd zijn maar jij hun niet.
Rivier de Brantas

Rivier de Brantas is het verhaal rond een gitarist, die bij het graf van zijn grootmoeder op Java een vloek wil bezweren die op zijn familie zou rusten. In het boek, vol tempowisselingen en vertellingen, passeert de Nederlandse koloniale geschiedenis de revue via de sporen en de portretten van een roemruchte en kleurrijke plantersfamilie, terwijl je de intrigerende belevenissen van de hoofdpersoon, een reizende gitarist, op de voet volgt.

Juttersfesitval: Bintangs op de openingsavond

Openingsavond Juttersfestival in teken van 50 jaar Bintangs
Spectaculair jubileumoptreden van de Bintangs

KraKra soundcheck op Juttersfestival

Vrijdag 1 juli vieren de Bintangs hun 50-jarig bestaan voor de regio Kennemerland in Wijk aan Zee. In het beeldenpark ‘Zee van staal’ wordt daar (richting de Noordpier) in een grote tent de openingsavond van het Juttersfestival gehouden – met op de achtergrond een ronkend, rokend Hoogovens/Corus/Tata Steel- terrein, mooi van lelijkheid.

De Bintangs spelen aan het begin en aan het eind van de avond in de gebruikelijke samenstelling. Na de opening worden Bintangsnummers ten gehore gebracht door Kra Kra, zijnde de vier bassisten Egon Kracht en Lut Luttink (contrabas), Wilko Hietbrink (basgitaar) en Frank Kraaijeveld (basgitaar, gitaar en zang). Daarna volgt een gezamenlijk concert van de Bintangs met de Heemskerkse harmonie Sint Caecilia. Hiervoor heeft componist Egon Kracht speciaal arrangementen geschreven van Bintangsnummers, die zullen worden uitgevoerd door de bijna 50 man sterke harmonie met o.a. tuba’s, trombones, bugels en trompetten.

Juttersfestival
http://www.juttersfestival.nl/index.html?section=waar
Reyndersweg, Wijk aan Zee
Aanvang 20.30 uur.
Entree: 5 euro.

Ernst Jansz – Dromen van Johanna, nu met band

Ernst Jansz gaat na zijn solotour Dromen van Johanna nu ook met bandbezetting spelen op diverse podia en festivals.

Van september vorig jaar tot in januari 2011 toerde Ernst Jansz langs een kleine 40 theaters in Nederland en België met zijn theatervoorstelling Dromen van Johanna: Ernst Jansz zingt Bob Dylan vertaald met Guus Paat als tweede muzikant. Deze voorstelling was zo succesvol dat het programma in het theaterseizoen 2011-2012 in reprise gaat, heeft impresariaat Jacques Senf laten weten. In de tussenliggende maanden speelt Jansz enkele keren op diverse poppodia en festivals de liedjes uit het programma met muzikanten waarmee hij ook het album Dromen van Johanna opnam. De verbindende teksten tussen de nummers, vaak uit zijn gelijknamige boek, komen in deze setting te vervallen. Aan de nummers op de cd werkten behalve Ernst Jansz o.a. afwisselend mee Guus Paat, Richard Wallenburg, Roy Bakker, Jan Hendriks, Charles Nagtzaam en Jos Haagmans.

• Zaterdag 4 juni 2011, aanvang 19.30 uur Waterval Internationaal Vertelfestival Zwolle (Dromen van Johanna met band).
• Zondag 19 juni 2011, aanvang 15.00 uur Parkfeest Oosterhout (Dromen van Johanna met band).
• Zaterdag 25 juni 2011, aanvang 20.30 uur Zomer op het Plein Alkmaar (Dromen van Johanna met band).
• Donderdag 1 september 2011, aanvang 21.00 uur Nazomerfestival Middelburg (Dromen van Johanna met band).

Aart G. Broek op 2 juni op Amsterdam FM Radio

Op donderdag 2 juni 2011 werd Aart G. Broek van circa 12.33tot 13.00 uur live geïnterviewd door presentator Peter de Rijk in het boekenprogramma ‘Literat-uur’ naar aanleiding van zijn recent verschenen dichtbundel Het lichten van de jaren. De uitzending vindt plaats vanaf de 4de etage in de nieuwbouw van de Openbare Bibliotheek Amsterdam (op 5 minuten loopafstand van het Centraal Station) en is door publiek bij te wonen. De OBA is gevestigd aan de Oosterdokskade 143, 1011 DL Amsterdam.
Radio Amsterdam FM is te beluisteren op 106.8 FM, op de kabel 103.3 en via internet door op deze site te klikken op het logo Luister Live. Het interview is tot 2 maanden na uitzending te beluisteren via [ streamplayer]

Het lichten van de jaren werd op 21 mei jl. gepresenteerd in de OBA. Bij die gelegenheid hield Aart G. Broek deze toespraak.
Leest u hier de recensie over deze bundel op Literatuurplein.

Presentatie 3 juni 2011 Raj Mohan & Ezra de Haan

Raj Mohan & Ezra de Haan
Presentatie poëziebundels Tihá/Troost van Raj Mohan en Scheren zonder spiegel van E. de Haan.

m.m.v.
Raj Mohan, zang
Lourens van Haaften, gitaren
Suresh Sardjoe, tabla

vrijdagavond 3 juni 2011
Sarnamihuis
Brouwersgracht 2
2512 ER Den Haag
Kaarten: tel. 070 3651828
e: sarnamihuis@yahoo.com
Aanvang 19.30 uur

http://www.daayra.nl/

Presentatie Raj Mohan & Ezra de Haan in Perdu

zondag 29 mei 2011 van 14:00-16.00 uur in Perdu, Kloveniersburgwal 86, Amsterdam, Netherlands

Raj Mohan & Ezra de Haan presenteren hun twee, net bij In de Knipscheer, verschenen dichtbundels. Ze dragen daar uit voor. Daarnaast zal Raj Mohan een paar gedichten, samen met zijn ensemble, in het Sarnami zingen. E. de Haan zal met hem praten over het ontstaan van de bundel. Meertaligheid en engagement spelen een grote rol in hun werk. Richard de Nooy, Guus Bauer en Judith Heinsohn vertaalden gedichten van E. de Haan uit deze nieuwe bundel in respectievelijk het Afrikaans, het Tsjechisch en Duits, en lezen ook voor uit eigen werk.

Reserveringen: www.perdu.nl

E. de Haan – Scheren zonder spiegel

E. de Haan
Scheren zonder spiegel

gedichten
Nederland – Suriname
Ingenaaid, 72 blz.
€ 16,50
ISBN 978-90-6265-673-8
2011
in de boekhandel

Scheren zonder spiegel

Ik was een land dat strooide
lang voordat er sneeuw viel.
Angst bedekt mijn straten
die eerder koud dan zout zijn.
Wit trekt de mens in mij weg.
Neerslag bedreigt mijn grens.
Dit leven nu is als scheren
zonder spiegel.
Slechts gevoel leidt mijn mes
haalt jaren weg zonder bloed
zolang ik maar niet slik.

Krantenartikelen, gesprekken en kunstwerken vormen de basis van veel van de gedichten in Scheren zonder spiegel. Indachtig de woorden van William S. Burroughs ‘When you cut word lines the future leaks out’ zoekt Ezra de Haan naar de verborgen waarheid die vaak letterlijk tussen de regels te vinden is. Waar de woorden vandaan komen is minder belangrijk. Het gaat om het uiteindelijke gedicht. De ruim vijftig gedichten zijn verdeeld over drie afdelingen: Zin, Waan en Waanzin.

Van Ezra de Haan (1957) verscheen in 1996 de novelle Vonk. In 1999 kwam de korte roman Kermis in de hel uit. Zijn gedichtenbundel Ik belde mijn muze (2003) werd goed ontvangen.

«Ezra de Haan, Tsjitske Jansen, Mustafa Stitou: een nieuwe stroming in de poëzie.»

«Een van zijn beginregels, ‘Ik zal woorden voor je kneden’, heeft programmatische kracht. In Ik belde mijn muze is zijn taal weliswaar karig, maar door zijn tekstuele koprollen en hinkstapsprongen krijgen de gedichten een veel grotere interactie dan je op basis van het aantal woorden zou vermoeden. De Haan is op z’n best als hij de lezer van regel tot regel bijstuurt, en even zo vaak weet te verrassen.» – Albert Hagenaars

«Heel bijzondere gedichten.» – Breyten Breytenbach

Meer over E. de Haan bij Uitgeverij In de Knipscheer

Raj Mohan – Tihá / Troost. Gedichten

RAJ MOHAN
Tihá / Troost. Gedichten
Poëzie, Suriname Nederland
Ingenaaid , 80 blz.
ISBN 978-90-6265-661-5 ca. € 18,50
2011

Tihá/Troost is de tweede gedichtenbundel van Raj Mohan waarin het Sarnámi, de moedertaal van de Hindostanen in Suriname en Nederland, een grote rol speelt. Het zijn met name de liedteksten die op de in voorjaar 2011 uit te brengen cd Daayra te beluisteren zijn, maar ook de met precisie gekozen woorden waarmee hij zijn áji, zijn oma, in al haar breekbaarheid beschrijft. De liefde, de dood en de herinneringen aan Suriname worden door Raj Mohan met veel aandacht voor het detail in twee talen bezongen.

Vandaag
raak ik
weer eens
een oud
verdriet
van jou aan
en vertrek

Tihá/Troost verschilt van de debuutbundel Bapauti/Erfenis door de direct in het Nederlands geschreven gedichten in het tweede deel Ontwaken waarin de dichter ruimte geeft aan zijn filosofische overpeinzingen en de soms pijnlijke herinneringen aan zijn jeugd in Paramaribo. Maar ook het asielbeleid, integratie en zelfs zelfspot komen aan bod in deze bundel. Met Tihá/Troost brengt Mohan de driehoek Nederland, Suriname, India op uiterst persoonlijke wijze in poëzie tot leven.

Wanneer zet je voet
op de aarde van mijn grond
zit je in mijn schaduw
hoor je mijn wel en wee aan,
en deel je het jouwe

22 mei: documentaire Edgar Cairo: ‘Ik ga dood om jullie hoofd’ op televisie

Get Microsoft SilverlightOf bekijk de flash versie.

Op 22 mei 2011 om 17.05 uur is op Ned. 2 bij Het uur van de wolf een enigszins verkorte versie te zien van de film die Cindy Kerseborn vorig jaar maakte als afsluiting van haar initiatief ‘De Culturele Nalatenschap van Edgar Cairo 1948-2000’. De documentaire werd toen eenmalig vertoond voor genodigden op 16 november 2010, de tiende sterfdag van Edgar Cairo.
Speciaal voor deze uitzending bij de publieke omroep is de documentaire ingekort van 73’09″ tot 53’40”.
De film gaat op 17 september 2011 internationaal in première tijdens de internationale conferentie ‘Colonial and Post-Colonial Connections in Dutch Literature’ aan de Universiteit van Californië in Berkeley.

Edgar Cairo: ‘Ik ga dood om jullie hoofd’” is een film van Cindy Kerseborn.

Met o.a. Arthur Cairo, Jenny Hoolt, Franc Knipscheer, Nora Purperhart-Cairo, Emmy Cairo, Ellin Robles, Adriaan van Dis, Hans de Visser en Henriëtte Cairo.

Camera: Martijn van Beenen
[Ricky Cramer, Paul van den Bos]
Geluid: Joris van Ballengoijen de Jong
[Thanassis Pliakis, Mark Wessner]
Montage: Ot Louw

EdgarCairo