Kleur is heel belangrijk voor mensen, iedereen heeft kleur nodig.

VoorplatDrijfzand1KleinRonny Lobo over ‘Bouwen op drijfzand’ in B Nieuws #3, 28 oktober 2013:
Toen ik begon met studeren stond het faculteitsgebouw van Bakema aan het Mekelpark er nog maar net. Bakema was een van de grote namen die in die tijd met de faculteit verbonden waren. Andere grootheden waren Herman Hertzberger en Aldo van Eyck, mijn idool. Van Eyck bracht een humanistische grondslag in de architectuur. Ik pas die humanistische principes ook toe in de gebouwen die ik ontwerp in het Caraïbisch gebied, ook al zien ze er heel anders uit dan gebou¬wen die je in Nederland zou maken. Dat maakt niet uit: het gaat er niet om welke vorm je kiest. Vorm staat op de tweede plaats, dat leerden wij toen. Op de eerste plaats staan intermenselijke relaties, daar komt de vorm vanzelf uit voort. Bij veel hedendaagse architecten zie je veel ‘vormwil’; zo noemden wij dat destijds. Ze maken een bepaalde vorm en stoppen daar vervolgens het programma in. Dat mocht in mijn tijd absoluut niet: als er teveel vormwil in je gebouw zat, kreeg je een onvoldoende. In mijn eigen gebouwen gebruik ik veel kleur, zoals Aldo van Eyck dat ook deed in het Moederhuis in Amsterdam. Kleur is heel belangrijk voor mensen, iedereen heeft kleur nodig.

Lees hier het artikel

Meer over ‘Bouwen op drijfzand’

«Een uitermate sympathiek en geslaagd debuut.» – Eric de Brabander

VoorplatDrijfzand1KleinOver ‘Bouwen op drijfzand’ van Ronny Lobo in Antilliaans Dagblad, 14 september 2013:
Ronny Lobo studeerde bouwkunde in Nederland en keerde terug naar Curaçao, waar hij architect werd met een speciaal oog voor klimatologische omstandigheden. De ingrediënten die nodig zijn voor de onvermijdelijke botsingen tussen architect en opdrachtgevers worden in ‘Bouwen op drijfzand’ subtiel ingevoerd door de auteur, die net als Kenzo behalve bouwkundige ook een bevlogen en kunstzinnig architect is. (…) Lobo weet zijn roman met verrassende wendingen te doorweven en deze af te wisselen met wat filosofische beschouwingen over tropische architectuur, over de relatie tussen bouwkunst en natuur, en over de noodzaak respectvol met deze natuur om te gaan.

Lees hier de recensie

Meer over Ronny Lobo

Rob Groenewegen – Te leven op duizend plaatsen. Jo Otten

Rob Groenewegen
Te leven op duizend plaatsen
Jo Otten 1901-1940. Biografie

Genaaid gebonden, met stofomslag en leeslint
832 blz., geïllustreerd ca. € 45,00
ISBN 978-90-6265-665-3
Te verschijnen: september 2011

De Rotterdamse schrijver Jo Otten zocht tijdens het interbellum naar erkenning, maar moest vanuit de kantlijn van de literatuur machteloos toezien hoe zijn medestrevers, onder wie de essayist en criticus Menno ter Braak, de dienst uitmaakten. Dit boek schetst Ottens ontwikkelingsgang. Het is het tragische verhaal van een hypersensitieve intellectueel die zichzelf isoleerde van zijn tijdgenoten door zijn emoties te etaleren en zich in woord en gebaar te verzetten tegen de wetmatigheden die hem hinderden in zijn geestelijke bewegingsvrijheid.

Het gevoel en de verbeelding, het verstand en de werkelijkheid: het zijn de belangrijkste thema’s in dit boek. In het zicht van een nieuwe wereldoorlog trachtte Otten een geschikte balans te vinden tussen deze ongelijksoortige grootheden, waarbij hij zich liet leiden door angst. Van dit proces deed hij onder meer verslag in zijn caleidoscopische novelle Bed en wereld (1932) en het theoretische supplement, het modernistische essay Mobiliteit en revolutie (1932), dat als bijlage in dit boek is opgenomen.

Literatuur, architectuur, studentenleven, film, politiek en filosofie komen samen in deze biografie, waarin tevens een beeld wordt geschetst van het literaire leven van Rotterdam tijdens het interbellum. Als uniek document is aan dit boek een causerie toegevoegd van de Rotterdamse journalist-schrijver Ben Stroman (1902-1985), die in 1940 zijn licht liet schijnen over de ‘letterkundige schimmels en kasplanten’ van de Maasstad.

«Jo Otten was een romanticus uit Rotterdam. Het lijkt een contradictio in terminis, maar die karakterisering geeft precies de sfeer van de man en zijn tijd weer: dynamisch, controversieel. Otten was een eenzaat, een rusteloze reiziger, een gekweld mens. Verlegen en stoutmoedig, ambitieus en arrogant, talentvol en maar half geslaagd als schrijver, een persoonlijkheid waar je niet makkelijk de vinger achter krijgt. Juist doordat er over hem weinig of geen voorgekookte kennis bestaat, lezen we zijn biografie met de onbevangenheid die garant staat voor verrassingen. Het interbellum, dat we zo goed kennen via de mannen van Forum en al wat er over hen is geschreven, krijgt diepte in de uitstekende biografie van Jo Otten door Rob Groenewegen.» – Nelleke Noordervliet