Mark Insingel – Eenzaam lichaam

MARK INSINGEL
Eenzaam lichaam

Proza. België
Paperback 128 blz. 12,50
ISBN 90 6265 429 0
Eerste druk 1996
Nog rechtstreeks te bestellen bij de uitgever

Mark Insingel (1935) debuteerde op zevenentwintigjarige leeftijd met de dichtbundel Drijfhout (1963). Van 1980 tot en met 2000 werden zijn romans, gedichten en essays uitgegeven door In de Knipscheer. Voor zijn proza werd hij bekroond met de Visser-Neerlandiaprijs en onderscheiden door de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.

Eenzaam Lichaam is een waarachtig liefdesverhaal dat, aangrijpend door de integriteit en openheid waarmee het geschreven is, een heel leven blootlegt. De lezer wordt geboeid door de zeer precieze en directe verwoording van (erotische) ervaringen die hij herkent, door de gedachte en gevoelde emoties die tot daden leiden, door anekdotes die betekenissen toevoegen. Schrijver en lezer is het erom te doen hoe het voor de man en de vrouw in kwestie afloopt – maar ook, en vooral waarom het (onvermijdelijk?) tot zo’n afloop komt.

Eenzaam lichaam werd in de Nederlandse pers niet en in de Vlaamse media lovend besproken. «En dan is er nu die perfect leesbare» roman jubelt Wim van Rooy in Kunst & Cultuur. Hans Vandevoorde schrijft in Knack: «Eenzaam lichaam verdient de cultstatus. Het bevat zoveel wijsheid en banale praat over liefde en seks dat je moeiteloos uit elke bladzijde kunt citeren. Mark Insingel. Vergeet desnoods zijn naam, lees traag zijn boek». En Jos Borré constateert in De Morgen: «Eenzaam lichaam valt op door de helderheid en de zelfverzekerde formulering, door het persoonlijke getuigenis en de openlijke gevoeligheid van de tekst.» Geert Van der Speeten stelt in Standaard der Letteren vast: «Een organisch ritme van wisselende perspectieven, zeldzame helderheid van stijl en rake observaties. Een ontroerend kleinood.» De Financieel-Economische Tijd concludeert: «Eenzaam lichaam is meeslepend en intrigerend, en kluistert de lezer van de eerste tot de laatste bladzijde.»
Klik voor de recensies over ‘Eenzaam lichaam’
Meer over Mark Insingel op deze site

Marian Pankowski – De Gast. Roman

Marian Pankowski
De Gast
Oorspronkelijke titel Gosc
Vertaling Pzsisko Jacobs
Polen
Paperback 154 blz.,
ISBN 978-90-6265-371-5
Eerste uitgave maart 1993

In het jaar 2019 dicteert een schrijver, in wie we het alterego van de in Brussel werkzame en woonachtige Poolse auteur Marian Pankwoski (1919) herkennen, aan zijn Secretaresse een verhaal dat speelt in de laatste dagen van 1999. We volgen het dagelijks leven van de bewoners van de vierde verdieping van een bejaardentehuis, en in het bijzonder dat van Jan 4/44. Deze solitair, een immigrant uit het Oosten (lees Polen), die al veertig jaar verblijf houdt in het inmiddels heilstaatachtige Koninkrijk (lees België), onttrekt zich koppig aan de steeds grotere dwang tot uniformiteit.
Zijn storende non-conformisme verleidt de overheid tot bizarre afluisterpraktijken. Ook trekt hij de belangstelling van een journalist en een sociologie-studente die zich in zijn geval verdiepen en hem de nodige ontboezemingen ontlokken. Als de laatste dag van het millennium is aangebroken en de actie voor algehele assimilatie van de ‘nieuwkomers’ haar bekroning moet krijgen, haakt Jan definitief af en kiest door het open raam voor de ruimte, als hij zijn geliefde vlieger was.
De Gast is een grillig verhaal, waarin heel verschillende elementen een verrassende verbinding aangaan: het probleem van de ouderdom, van de immigratie, van een absurd gestandaardiseerde en gemechaniseerde samenleving en van een gefrustreerde seksualiteit. En dat alles in een uitermate bloemrijke, dichterlijke taal die niet gespeend is van het scabreuze, noch van cynismse. Een herkenning voor de liefhebbers van Pankowski’s eerdere werk (o.a. Matuga komt en De Pelgrims uit Uteria) en een uitdaging voor zijn nieuwe lezers.
Meer over Marian Pankowski

Stefaan van den Bremt – Van een. Gedichten

Stefaan van den Bremt
Van een. Gedichten
België
Paperback, 68 blz.,
ISBN 90-6265-212-3
Eerste uitgave september 1986

Van een is een gedichtenbundel in twee cycli: het eerste deel, ‘Het onpare paar’ is een monoloog van de dichter over liefde, erotiek en de ambiguïteit binnen een liefdesrelatie; het tweede deel, ‘Zwermcel’, is geschreven in de vorm van een dialoog tussen de muze die opdrachten geeft, en de dichter die hierop reageert. Het onderwerp wordt daarmee uitgebreid tot een zoeken naar de betekenis van de inspiratie van buitenaf.
De toonzetting van Van een is muzikaal en beheerst, waarbij het sentiment door een strakke vorm in toom wordt gehouden.

Stefaan van den Bremt (1941, Aalst) heeft Romaanse filologie gestudeerd en doceert literatuur in Antwerpen. Als dichter debuteerde hij met de bundel Sextant in 1968; later verschenen Een valkuil in de wolken (1971), Lente in Vorst (1976), Andere gedichten (1980), Op een bordje volgt de rekening (1982) en Mijn verbeelding is jouw slaaf niet (1982), een verzameling essays over Latijns-Amerikaanse literatuur.
Stefaan van den Bremt vertaalde poëzie van Emile Verhaeren, Nicolas Guillén en Bertolt Brecht, evenals proza van Marie Gevers en Maryse Condé.
Hij is redacteur van het tijdschrift Kreatief en secretaris van het pen-centrum Vlaanderen. Voor zijn literair werk werd hem o.m. de Louis Paul Boonprijs (1980) toegekend.
Meer over Stefaan van den Bremt

Marian Pankowski – De Pelgrims uit Uteria

Marian Pankowski
De Pelgrims uit Uteria
Oorspronkelijke titel Patnicy z Macierzyzny
Vertaling Edith Klapwijk
Pools
Gebonden, 174 blz.,
ISBN 90-6265-222-0
Eerste uitgave april 1986

Een Poolse professor die in het Westen leeft, heeft zijn geboortestreek bezocht. Tegen de achtergrond van een ‘vloedgolf van vroom volk’, die het land in rep en roer houdt, en de idolatrie voor Cesar, de charismatische spirituele leider, vertelt de professor over zijn persoonlijke belevenissen. De plaatselijke autoriteiten hebben hem – informeel – verzocht zijn contacten in het Vaticaan aan te wenden om iemand uit het stadje heilig te laten verklaren. En men heeft ook al drie dossiers klaarliggen over vrouwen die een kans zouden kunnen maken als de professor een aardige biografie over hen zou schrijven: een verzetsstrijdster een devote kwezel en de dorpshoer – waarbij het zich alras laat aanzien naar wie de voorkeur van de professor uitgaat. Aanvankelijk met weinig enthousiasme, maar dan met groeiende fascinatie verdiept hij zich in het materiaal, dat voor hem een hernieuwde beleving van de indrukken en gebruiken uit zijn jeugd is.

Marian Pankowski studeerde vóór de oorlog aan de universiteit van Krakau, samen met de latere paus Karol Wojtyla. Na de oorlog – die hij achtereenvolgens als frontsoldaat, metaalarbeider, verzetsstrijder en gevangene in concentratiekampen doormaakte – zette hij zijn studie in Brussel voort, waar hij later hoogleraar voor Slavische filologie werd.

«Men staat versteld van zijn virtuositeit… Pankowski met zijn heidense inspiratie en zijn laconieke stijl, is een vernieuwer.» – Angelo Rinaldi in L’Express
Meer over Marian Pankowski

Marian Pankowski – Matuga komt.

Marian Pankowski
Matuga komt
Oorspronkelijke titel Matuga idzie
Vertaling Paul Beers en Pszisko Jacobs
Pools
Paperback 206 blz.,
ISBN 90-6265-012-0
Eerste uitgave 1978

Matuga komt bevat in een twintigtal hoofdstukken, die toch min of meer op zichzelf staande eenheden vormen, het tot beelden verdichte levensverhaal van de jong Pool Wladzio Matuga. Na zijn jeugd temidden van de Poolse natuur en cultuur komt hij in een Duits concentratiekamp terecht, brengt het er levend af en belandt dan in België. Daar moet hij als zwerver tussen de bedelaars, als emigrant tussen zijn lotgenoten, en als emotioneel en seksueel vereenzaamde zijn bestaan weer van de grond af opbouwen.
Toch komen de woorden Polen, Duitsland en België in het hele boek niet voor. Zij laten zich alleen afleiden uit de biografie van de schrijver zelf die in ‘Matuga’ zijn eigen leven literair heeft getransformeerd. Hijzelf heeft als jonge Pool de jaren 1942-1945 in verschillende concentratiekampen doorgebracht. En hijzelf is direct na de oorlog naar België geëmigreerd, waar hij zijn studie voortzette.
Van dit alles vinden wij in Matuga komt geen direct verslag. Tot in details is het een boek van aanduidingen, suggesties, geschreven door een gerijpt kunstenaar die zich niet op sleeptouw laat nemen door zijn emotionele stof, maar door een afstand van jaren de taal en haar spanningen tot in de perfectie beheerst. Mogen de eerste, in Polen spelende hoofdstukken wel eens hoge eisen stellen aan de lezer, allengs ontpopt Pandkowski zich behalve als dichter ook als oorspronkelijk verteller die proza en poëzie tot een ideale eenheid weet te versmelten.

Marian Pankowski, in 1919 te Sanok (Polen) geboren, is als hoogleraar werkzaam aan de Université Libre te Brussel. Na zijn debuut als dichter in 1938 publiceerde hij sinds 1954 in hoofdzaak proza en toneel. Twee van zijn stukken werden opgevoerd in Parijs, een in Genève. In Nederland werd Pankowski door Paul Beers geïntroduceerd in de laatste nummers van Soma (1972) met fragmenten uit Matuga komt en een gesprek over Witold Grombowicz. De Revisor publiceerde daarna enkele hoofdstukken uit Matuga komt en de novelle Beukenootje. Pankowski verzorgde het nawoord bij de Nederlandse editie van Grombowicz’ roman Trans-Atlantisch, voorts verschenen verhalen van hem in Avenue Literair.
Meer over Marian Pankowski