«Literatuur blijkt tot alles in staat. Dit is een boek dat je gewoon moet beleven.» – Marjo van Turnhout

VoorplatMontaillou-75Over ‘Vlucht uit Montaillou’ van Ton van Reen op Leestafel, 12 augustus 2019:
De Franse schrijver Boris Paul Vian (1920-1959) schrijft middels de pen van Ton van Reen een nieuw boek. Want, nee, hij is niet dood, hij leeft voort zolang hij bekend blijft. Samen met andere beroemde Fransen, waaronder Charles Perrault, Jean-Paul Sartre en Charles de Gaulle, bewoont hij het krakkemikkige, slecht onderhouden Panthéon in Parijs, waar helaas eerdere gasten (o.a Baudelaire, André Gide) afscheid hadden moeten nemen omdat niemand meer wist wie ze waren. (…) ‘Literatuur blijkt tot alles in staat,’ zegt een van de vele schrijvers die in het boek voorkomen. Dat is wat Ton van Reen bij monde van Boris Vian terdege bewijst. Wie de schrijfsels van Vian kent, weet dat het in dit boek allemaal nog meevalt qua absurditeit, maar toch is het een feit dat alles wat je zou kunnen verzinnen, ook allemaal kan gebeuren binnen dit verhaal. (…) Dan zijn er nog de verwijzingen naar het geloof, naar de wederwaardigheden van de Heilige Graal, en het feit dat de veertiende juli aanstaande is, dit is een boek dat je gewoon moet beleven: ga mee op avontuur samen met de beer en het meisje, en probeer Boris Vian te volgen in zijn strijd om de cultuur van Frankrijk te redden. (…)
Lees hier of hier de recensie
Meer over ‘Vlucht uit Montaillou’
Meer over Ton van Reen bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Franse waarachtigheid in een sprookje.»

VoorplatMontaillou-75Over ‘Vlucht uit Montaillou’ van Ton van Reen in [Nieuwsblad] HALLO Peel en Maas, 2 augustus 2019:
Wie Frankrijk tot in de kern wil beleven, kan deze zomer thuisblijven. Schrijver Ton van Reen biedt je de oorsprong van de huidige Franse cultuur en literatuur in de vorm van een goed leesbaar sprookje. Niet zomaar een sprookje, maar eentje die de waarheid inhaalt. (…) Als overleden schrijver is Boris Vian nog niet vergeten door het volk. Hij leeft voort in de geesten van de mensen en tijdens dat bestaan schrijft hij een sprookje over een beer. (…) In dit boek neemt de waarachtigheid van het sprookje zulke groteske vormen aan, dat het sprookje daadwerkelijk gebeurt, terwijl Boris Vian het schrijft. Op een gegeven moment is het niet meer duidelijk of de werkelijkheid nog boven het sprookje staat, of dat de roman in wording een loopje neemt met de werkelijkheid. Hoe het ook zij, ‘sprookjes vertellen meer over de realiteit dan een verslag van de werkelijkheid,’ laat schrijver Ton van Reen de schrijver Boris Vian zeggen. ‘Voor duiding hebben we kranten. Voor de waarheid moet je bij jezelf te rade.’ Uit citaten als deze blijkt dat, voor wie Ton kent, Boris Vian zijn alter ego is. (…) En passant lees je dat Maria nooit is verschenen aan Bernadette Soubirous. Zij heeft dit altijd ontkent. En je komt exact te weten wat de heilige graal is en waar deze zich bevindt. Het moet wel waar zijn, want het is de heilige Vincentius zelf die het verklapt aan Boris Vian.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Vlucht uit Montaillou’
Meer over Ton van Reen bij Uitgeverij In de Knipscheer

Ton van Reen – Vlucht uit Montaillou. Roman

VoorplatMontaillou-75Ton van Reen
Vlucht uit Montaillou

De reis van Claire en Napoleon naar Parijs
Boris Vian-roman
gebrocheerd in omslag met flappen,
438 blz., € 24,50
ISBN 978-90-6265-504-5
eerste uitgave 14 juli 2019

De befaamde en onsterfelijke Franse schrijver Boris Vian zit op het terras van Café La Coupole in Parijs, een plek waar schrijvers en kunstenaars graag vertoeven. Zijn oog valt op een bericht in de krant. ‘Bij het plaatsje Montaillou heeft een beer de wolven verjaagd die het 17-jarige herderinnetje Claire Soubirous dreigden aan te vallen. De beer liet het meisje met rust.’ Boris leest het summiere bericht drie keer. Het ontroert hem. Beren zijn z’n lievelingsdieren. Ze hebben het uiterlijk van knuffels en het innerlijk van prijsvechters. Zal hij een boek kunnen schrijven met in de hoofdrol een beer? Een beer met menselijke eigenschappen, zoals kinderen hun knuffelberen zien als hun beste vriendjes en met hen praten? Hij pakt een lijntjesschrift uit zijn tas en schroeft de dop van zijn pen. Opeens is het er weer, na lange jaren, het geluk van het schrijven. Het eerste hoofdstuk waarin de beer, die Napoleon heet, en Claire besluiten op reis te gaan naar Parijs, vloeit als vanzelf op het papier.

Aan zijn tafeltje op het terras van La Coupole schrijft Boris elke dag een hoofdstuk, vaak in het bijzijn van schrijvers en lezers. Een van hen is de schrijver Ton van Reen, een bewonderaar van het werk van Boris Vian, die een dagboek bijhoudt over de gebeurtenissen. Al vlug ontdekt men dat wat Boris schrijft ook in het echt gebeurt. De pers duikt erop. Frankrijk staat op zijn kop. De toekomst van het land vloeit uit de pen van Boris.

Quotes uit de Franse pers:
‘Tja, wat moet ik er van zeggen? Een roman over de liefde? Onzin natuurlijk. Maar het leest lekker weg. En dat ik een rol speel in een boek van Boris Vian? Dat streelt me wel natuurlijk.’ – Michel Houellebecq in Le magazin Houellebecq

‘Boem. Pats. Zo kennen we Boris Vian weer. IJzersterk in het absurde. En toch heel geloofwaardig, ook omdat het leven van de mens nu eenmaal ongerijmd is. Een boek waarin ik van de eerste tot de laatste letter geloof. Ontroerend is de kleine rol die facteur Ferdinand Cheval speelt in dit heerlijke verhaal, waarin ook ik op mijn plaats word gezet.’ – Jean Paul Sartre in L’Echo du Cimétière de Montmartre

‘Iedere goede roman is een dwaalspoor door het leven. Dit is zo’n roman. Een waar doolhof waar je niet uit wilt raken, een tuin vol verhalen en sprookjes. Ik zit er nog middenin.’ – Françoise ‘Tristesse’ Sagan in L’heure du Femme de Campagne

Aad Nuis schreef in de Haagsche Post: ‘Ton van Reen is een schrijver met karakter. Hij gaat zijn eigen weg, los van de wisselingen van de literaire mode. Hij schrijft graag sprookjes, waarbij de toon onverhoeds kan omslaan van Andersen op zijn charmantst in Grimm op zijn gruwelijkst.’

Vlucht uit Montaillou is zo’n sprookje.

Meer over Ton van Reen bij Uitgeverij In de Knipscheer

Literair tijdschrift Extaze 26 ‘Bijtende teksten’ [Jrg. 7, nr. 2]

VoorplatExtaze26-75Extaze 26 – Bijtende teksten
zevende jaargang nr. 2, juni 2018
Redactie Cor Gout, Els Kort (vormgeving)
Gebrocheerd, geïllustreerd, 112 blz.,
€ 15,00
Presentatie 7 juni 2018
ISBN 978-90-6265-508-3

Zoals in elk nummer wordt ook in dit nummer de inhoud bepaald door essays, gedichten, korte verhalen en beeld en no uitgebreid met interviews en recensies op het digitale supplement van Extaze. Sander Bax en Eline Peeters beschrijven hoe W.F. Hermans, ‘de venijnigste pennenstrijder die we in Nederland gehad hebben’, zijn polemieken vanuit het autonome literaire veld (gericht op literaire critici en schrijvers) uitbreidde met debatten die hij voerde in de publieke media, maar daarbij vasthield aan zijn positionering als autonoom auteur en de wetten van de massamedia aan zijn laars lapte: ‘Nee, het is een vertelgesprek van mijn kant’. In zijn essay over Lucebert plaatst Wim Hazeu kanttekeningen bij diens pro-nationaalsocialistische uitspraken die hij in particuliere brieven uitte, en bij zijn aanmelding bij de Arbeitseinsatz. Hij wijst dan op zijn huiselijke situatie, zijn avontuurzucht, zijn beïnvloedbaarheid, zijn liefde voor de Duitse literatuur. Het begrip dat Hazeu voor de jongeman opbrengt kent zijn grenzen, maar wel stelt hij vast dat Lucebert met zijn werk geantwoord heeft op die episode in de oorlog. Enigszins aansluitend op het bovenstaande is de passsage in Rutger H. Cornets de Groot’s essay ‘Dat niet zou mogen deren’, waarin hij Lucebert als voorbeeld noemt van een dichter die zich in zijn kritische gedichten niet verschuilt achter een gehekeld persoon (door middel van pastiche, parodie of karikatuur), maar aan de literatuur de oneigenlijke eis stelt een middel te zijn tot een buiten de literatuur gelegen doel. Dick Brongers analyseert in ‘Mefisto op de radio. Max Blokzijl, de verleider der wankelmoedigen’ de demagogische, opruiende taal in de wekelijkse praatjes van Max Blokzijl voor de radio: ‘Het nationaalsocialisme zit in de lucht. Deze leer is gekomen op het ogenblik, waarop de menschelijke samenleving er overrijp voor was.’ Leonor Faber-Jonker herinnert zich anekdotes, woordgrapjes, associaties en uitspraken, vaak over taal (‘eenvoud is macht’) van popdichter, punkdrummer en iconoclast Ton Lebbink, en herinnert zich haar eigen ‘bekering’ tot de punk: ‘De venijnige teksten van de Vibrators, The Stranglers en de Buzzcocks gaven me hetzelfde bevrijdende gevoel als de humor van de VPRO, het dragen van wijde zilveren broeken en verboden sigaretjes.’ Nico van Apeldoorn vertaalde politieke teksten van Boris Vian (1929–1959), oorlogspoëzie van Siegfried Sassoon (1886–1977) en gedichten tegen de slavenhandel van Robert Southey (1774–1843) en voorzag hun gedichten van een inleiding.

In dit nummer gedichten van Liesbeth Aerts, Job Degenaar, Maria van Oorsouw en Margriet Westervaarder en korte verhalen van Flip Filz, Rutger Heringa, Jochem F. Melis, Ward Mertens en Dirk Rodenburg. Het beeld (tekeningen) wordt verzorgd door Sebastiaan Schlicher.

De presentatie van Extaze 26 vindt plaats op donderdag 8 juni 2018. Locatie: Houtrustkerk, Beeklaan 535, Den Haag (hoek Houtrustweg). Parkeren kan gratis op het erf van de internationale school aan de overzijde. Aanvang: 20.15 uur precies. Deur open van 19.45 uur tot 20.10 uur, dus graag op tijd aanwezig zijn. Entree: € 10,00 (alleen contant te betalen). Reserveren: redactie@extaze.nl . Presentatie: Cor Gout. Licht en geluid: Anton Simonis (Adesign).
Lees meer supplement van ‘Extaze’
Meer over ‘Extaze’