«Een prachtig portret.» – Eric C. de Brabander

VoorplatZoekennaarSlory75Over ‘Zoeken naar Slory’ van E. de Haan in Antilliaans Dagblad, 8 augustus 2015:
Ezra de Haan koos Michaël Slory uit als kapstok voor zijn reisverslag door Suriname. Begrijpelijk want Slory, de winnaar van de Surinaamse Staatsprijs voor Literatuur naast vele andere prijzen, zette in zijn poëzie de geschiedenis van Suriname en met name de Creoolse geschiedenis neer op een manier die ook voor de niet-Surinamer te vatten is. (…) De expeditie die Ezra de Haan maakte ‘op zoek naar Slory’ door Suriname doet in eerste instantie denken aan de zoektocht van Geert Mak naar John Steinbeck in zijn recente boek ‘Reizen zonder John’. Met dat verschil dat Mak heel Amerika doorreisde in een comfortabele Jeep Liberty met airconditioning. En Ezra de Haan het moest doen met een oud barrel met chauffeur, een culinaire tocht langs Chinees-Surinaamse restaurants gespecialiseerd in vettige Moxi Meti en literflessen Parbobier. Of in Surinaamse Sotosoep, het hardgekookte ei inclusief. De overeenkomst is de gemakkelijke en toegankelijke heldere stijl waarin beide schrijvers hun wederwaardigheden aan het papier toevertrouwen. En hun messcherp observatievermogen. […] Met ‘Zoeken naar Slory’ heeft Ezra de Haan een messcherp, angstig, droevig, melancholisch, maar toch vooral een prachtig portret van Suriname neergezet. Een portret wat in de koffer van elke in literatuur geïnteresseerde reiziger naar dit land behoort te zitten.
Lees hier de recensie in Antilliaans Dagblad en hier op Caraïbisch Uitzicht
Meer over Ezra de Haan bij Uitgeverij In de Knipscheer
Meer over Michaël Slory bij Uitgeverij In de Knipscheer

Janny de Heer – Yu di tera / Landskinderen. Verhalen

VoorplatLandskinderen75Janny de Heer
Yu di tera / Landskinderen. Verhalen

Nederland / Curaçao
Omslagfoto Carlos E. Tramm
Paperback met flappen, 202 blz., € 16,50
Tweede editie
Presentatie 13 september 2015
ISBN 978-90-6265-883-1
Rechtstreeks bij uitgever te bestellen

‘Ah mi yu’. Ach mijn kind.
In drie verhalen van Yu di tera / Landskinderen staat het landskind van Curaçao centraal. Maar wie is yu di tera? Is dat de slaaf die uit Afrika weggeroofd, gedwongen werk verricht op de plantage of is het ook het kind van de koloniaal, geboren op Curaçao? En de koloniaal zelf, die zijn leven slijt op het eiland. Wie is hij? Rosa is een ‘verwend’ slavenkind dat moet toestaan dat haar kind wordt verwekt en afgenomen door een blank echtpaar dat zelf geen kinderen kan krijgen. Sonja verliest ruim een eeuw later haar kind door een ongeluk dat ze aan onoplettendheid van haar man Bennie wijt. Maarten is een planterszoon die vanuit het graf gedwongen wordt met Alfonsa, ex-slavin en weduwe van zijn vader, te trouwen. Het zijn allemaal Yu di tera, Landskinderen van Curaçao.
Rosa, Maarten en Sonja zijn verzonnen verhalen maar gebaseerd op historische gegevens.

«In deze drie langere verhalen speelt steeds een op Curaçao geboren man of vrouw de hoofdrol, in drie verschillende eeuwen. Het eerste gaat over de slavin Rosa, die in 1816 een speciale positie inneemt op de plantage van Panhuys, speelkameraad is van de zoon des huizes, maar opeens ervaart hoe hard de wereld kan zijn. In het tweede kan de zoon van een Nederlandse planter op Curaçao, die in 1789 na een mislukte studie in Leiden teruggaat, pas later het tweede huwelijk van zijn vader met een mulattin begrijpen. In het slotverhaal komt de Curaçaose Sonja er in 1960 achter dat ze haar man vele jaren onterecht de schuld heeft gegeven van de dood van hun zoontje. Met haar verhalen probeert ze de essentie van de sfeer te treffen en daarin is ze geslaagd.» – NBD Biblion

Janny de Heer woonde vier jaar op Curaçao en deed er historisch onderzoek, dat in 1999 resulteerde in haar debuut Landskinderen van Curaçao, drie historische verhalen in 2015 opnieuw uitgebracht onder de titel Yu di tera / Landskinderen. In 2000 won zij met Vrouw tegen Vrouw de Pipistrellus Proza Prijs. Vanaf 2002 leidde zij de Schrijversgroep in Den Helder; met die groep schreef Janny de Heer de musical Zielsverwanten (gebaseerd op het werk van Annie M.G. Schmidt), die aldaar in 2005 werd opgevoerd in de Schouwburg. In 2008 verscheen Hey buddy de andere voet is voor jezelf, een biografie over Huib Wijnants, die als marineman in de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië o.a. de Japanse bezetting (internering, krijgsgevangenschap, dwangarbeid) meemaakte. In Suriname verrichtte zij uitgebreid historisch onderzoek voor het schrijven van Gentleman in slavernij, een roman over een Duitse immigrant in het 19de eeuwse Suriname, haar eerste boek bij Uitgeverij In de Knipscheer.
Meer over ‘Gentleman in slavernij’

Hans Vaders * De vodkadrinker

WodkadrinkerHans Vaders (1949-2015) zou in september 2012 naar Amsterdam komen voor de presentatie van zijn novelle Terug tot Tovar, zijn vierde boektitel bij In de Knipscheer sinds 2001. Een ernstige val een paar maanden daarvoor gooide roet in dit publicitaire eten.
Hans Vaders scheef in de ontluisterende periode van ziekte, algehele malaise en stilstand, na dit bizar incident dat hem bijna het leven kostte, De vodkadrinker. Een glorieus afscheid van zijn geliefde eiland lijkt nu niet meer mogelijk voor de oude vodkadrinker. Of wordt het, met de volle fles in het reisvalies, toch nog die laatste treintocht met zijn alter ego de Chinees… En route door een continent van ijs en sneeuw, op weg naar zijn uiteindelijke lot, naar zijn strikt persoonlijke brug, naar zijn eigen kolkende rivier.
Het verhaal verscheen enkel op Curaçao als gelegenheidsuitgave bij Mon Art Productions. Als eerbetoon aan deze in het Nederlands schrijvende schrijver van Curaçao, die in Nederland niet de bekendheid kreeg waarop hij had gehoopt, een lot dat aanvankelijk ook auteurs als Tip Marugg en Boeli van Leeuwen trof, wordt dit prachtige verhaal De vodkadrinker nu voor het eerst in Nederland gepubliceerd op het digitale platform van het literair tijdschrift Extaze.
Lees hier ‘De vodkadrinker’ op Extaze
Meer over Hans Vaders bij Uitgeverij in de Knipscheer

«Aangenaam verrast door ‘Cas di biento’.» – Wim Rutgers

VoorplatDoorwaaiwoning72Over ‘Cas di biento / Doorwaaiwoning’ van Olga Orman in Antilliaans Dagblad, 11 juni 2015:
(…) Een uitgave met 28 gedichten, verdeeld over vier afdelingen, die in het Nederlands vertaald of misschien beter gezegd ‘hertaald’ werden door Fred de Haas die ook de inleiding en noodzakelijke aantekeningen verzorgde. Wie het werk van Olga Orman de laatste jaren heeft bijgehouden, door middel van de diverse publicaties, zal aangenaam verrast worden door ‘Cas di biento’ waarin het werk van de dichteres zich in de context van een complete bundel vervolledigt en verdiept. (…) De inhoud kan met de modeterm ‘identiteitspoëzie’ gekarakteriseerd worden. In de tien gedichten van Cas di biento / Doorwaaiwoning in de eerste afdeling ‘mijn land, mijn taal’ gaat Olga Orman terug naar haar wortels en geeft ze haar visie en standpunt op taalterrein waarbij ze, terugdenkend aan haar jeugd en haar ouders, haar moedertaal Papiamento en haar eiland in verleden en heden verdedigt en verheerlijkt. In de tweede afdeling ‘Onderweg’ met zes gedichten verinnerlijkt zich haar zoektocht, zoals in het slotgedicht van deze afdeling, in de vertaling van Fred de Haas: ‘Reisverhaal // Ik vertel zoveel verhalen / zing, verzin, vertel verhalen, welk verhaal blijf ik herhalen, / aldoor zingen en verhalen, / rij aan rij? / dat is het reisverhaal / van MIJ!’. (p. 63) In de vijf gedichten in de derde afdeling, zijn ‘Leven en dood’ een onvermijdbare ‘tweelingdracht / van dag en nacht en / tweezaam vormgegeven’, waarna de laatste groep van zeven gedichten verzameld onder de titel ‘bloeiend leven’ harmonie uitdrukt van de mens in de eilandelijke natuur en vooral de mens met zichzelf in zijn bestaan. Zo geeft de hele bundel een compositie waarin de ‘dichter-ik’ een weg zoekt in de ruimte, ten opzichte van het geboorteland en de moedertaal, en de tijd die de mens gegeven is te leven en van dat leven ten volle te genieten.(…)
Lees hierhier de recensie of in Antilliaans Dagblad
Meer over Olga Orman bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Het zijn telkens zéér mooie gedichten.» – André Oyen

Opmaak 1Over ‘Mijn lief mijn leed’ van Clyde R. Lo A Njoe op Iedereenleest.be, 12 juni 2015:
Het zijn telkens zéér mooie gedichten waar flarden van bekende liederen in verweven zitten. Een prachtig voorbeeld hiervan is Een tijdloos lied waarin zinnen van La vie en rose van Edith Piaff in terug te vinden zijn. (…) Een juweeltje dat de kunst en het heimwee der jaren verzameld heeft. Uit ‘Ode aan de dode dichter’:

Die meedogenloze plaag sloop in je lijf als een dief
en jij liet ons verzen na – soms geheel uit het gareel –
met ook wel een bezinning op de dingen om ons heen.
Ne me quitte pas, ‘laat me niet alleen’,
wordt nooit meer door jou voor het voetlicht gebracht.

Lees hier en hier de vermelding
Meer over ‘Mijn lief mijn leed’
Meer over Clyde Lo A Njoe bij Uitgeverij In de Knipscheer

Roemers Drieling: tentoonstelling in Centrum voor Beeldende Kunst Amsterdam

astrid-h-roemer-copyrigth-nicolaas-porterFoto: Nicolaas Porter

Feestelijke opening van Astrid H. Roemer’s romantrilogie verbeeld door 9 kunstenaars, donderdag 18 juni 2015, 17.00 uur:
Onder de titel ‘Roemers Drieling’ organiseert Stichting Cimaké Foundation een tentoonstelling in samenwerking met het Centrum voor Beeldende Kunst Amsterdam Oost. Aan de tentoonstelling werken mee: . Marlene Dumas, Esiri Erheriene , Farhad Foroutanian, Fabrice Hünd, Iris Kensmil, Christian Nyampeta, Urok Shirhan, Wendela de Vries, Marga Weimans. Roemer gaf met haar romans Gewaagd leven, Lijken op liefde en Was Getekend een literaire verbeelding van een tribunaal dat nooit heeft plaats gevonden: de berechting van de daders van de Decembermoorden. Aan de 9 kunstenaars om rond dit imaginair proces, zoals Roemer dat heeft opgeroepen, hun heel eigen visuele verbeelding te tonen. Cindy Kerseborn zoekt als documentairemaker naar aansprekende visuele elementen en probeert daarmee een brug te slaan tussen literatuur, kunst en haar eigen stiel, in documentaire film, waarin het beeldmateriaal van bovengenoemde kunstenaars van pas zal komen. Gerda Havertong draagt gezongen poëzie voor van Astrid H. Roemer uit haar bundel NoordzeeBlues onder begeleiding van percussioniste Hellen J. Gill. De tentoonstelling zal geopend worden door Astrid H. Roemer. ‘Roemers Drieling’ is een onderdeel van het project ‘Hommage aan Astrid H. Roemer’ dat op 7 december 2015 resulteert in ‘De wereld heeft gezicht verloren’, de derde aflevering in een gefilmd drieluik van regisseur Cindy Kerseborn over Caraïbisch-Nederlandse schrijvers die literair en politiek van betekenis zijn voor hun land van herkomst en hun land van aankomst, Nederland. De vorige projecten waren gewijd aan Edgar Cairo en Frank Martinus Arion.
Locatie: Oranje-Vrijstaatkade 71, 1093 KS Amsterdam
Meer over ‘Roemers Drieling’
Meer over Astrid H. Roemer bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Er valt qua vorm en inhoud heel wat te beleven.» – Wim Rutgers

Opmaak 1Over ‘Mijn lief mijn leed’ van Clyde R. Lo A Njoe in Antilliaans Dagblad, 4 juni 2015:
Poëzie is in zijn voordracht klank en beeld op papier (…) De vernieuwing in ‘Mijn lief mijn leed’ zit in de verwerking van bekende liederen van diverse componisten en zangers waarvan betekenisvolle fragmenten de thematische kracht van de gedichten versterken. Deze opgenomen songs vormen zo een essentieel onderdeel van het gedicht. De dichter maakt de balans van zijn leven op in zijn poëzie, terwijl hij tegelijkertijd in en door zijn dichtwerk leeft: dichten is leven, leven is dichten. (…) Er valt qua vorm en inhoud heel wat te beleven aan dit openingsgedicht dat op een eerste blik nogal eenvoudig aandoet. De dichter gebruikt op het eerste oog eenvoudige woorden, maar een nauwkeuriger blik toont de zorgvuldige compositie met stijlverschijnselen als antithese, synesthesie en chiasme bijvoorbeeld. Het parlandokarakter wordt gestructureerd door alliteraties en het gebruik van een gevarieerd rijm met afwisseling van binnenrijm en een eindrijm dat verspringt en omarmt. (…) Clyde Lo A Njoe eigent zich in deze bundel de wereldliteratuur ofte wel de wereld van de literatuur toe en maakt die tot verkenning van zijn eigen creativiteit, waardoor hij het mondiale karakter van wat literatuur voor hem is in het in lokale context gegronde persoonlijke integreert. (…) In de gedichten resoneren leven en dichten als onlosmakelijk met elkaar verbonden, lichtvoetig verwoord maar ernstig. (…) Een bundel om te lezen en te luisteren, een bundel om te hebben!
Zie hier de recensie in Antilliaans Dagblad
Lees hier de recensie in word
Meer over ‘Mijn lief mijn leed’
Meer over Clyde Lo A Njoe bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Agerbeek en Launspach met Lo A Njoe.» – Klaas de Groot

agerbeek-launspach-Lo
Over ‘Rood en wit met blauw’, ‘Jonker’ en ‘Mijn lief mijn leed’ op Caraïbisch Uitzicht, juni 2015:

(…) In het oorspronkelijk manuscript van de roman Njai Inem (2014) van Barney Agerbeek stond ook een reeks gedichten. Die gedichten zijn nu als een aparte bundel Rood en wit met blauw uitgegeven. (…) Met zijn roman plaatste Agerbeek zich al duidelijk binnen de groep ‘Indische’ auteurs. De dichtbundel doet dat eens te meer. Het eerste deel ‘Rood en wit’ is het Indische deel en ‘Blauw’ het Nederlandse. (…) De gedichten van Agerbeek moeten, zoals hijzelf opmerkte, gelezen worden als de neerslag van een nomadisch levensgevoel, en het besef in twee werelden te leven.

Via het voormalige Nederlands-Indië komen we bij de tweede auteur van de middag: Els Launspach. Jonker gaat ook over een verzwegen geschiedenis, een familieconflict dat te maken heeft met de zogenaamde ‘politionele acties’ in het zich bevrijdende Indonesië. (…) De vraag naar schuld en in hoeverre die schuldeloos zou kunnen zijn speelt in haar werk een rol. (…) In de roman Jonker heeft zij het ook over de morele en emotionele kortzichtigheid van Nederlandse politici in de jaren veertig. Ze las een fragment voor over een roeitocht van hoofdpersoon Jonker Duivendal waarin ontspanning en spanning vlak naast elkaar kwamen te liggen in een mooi ritme.

(…) Clyde Lo A Njoe, beeldend kunstenaar met internationale reputatie introduceerde zijn vierde poëziepublicatie, zijn tweede bij In de Knipscheer. (…) De gedichten van Mijn lief mijn leed pasten deze middag mooi tussen die van Agerbeek en het proza van Launspach in. Lo A Njoe vertelt ook in deze gedichten, de titel zegt het al: het gaat om liefde en leed. (…) Het gaat de dichter om het substantieel zijn en het zich blootgeven in zijn werk. (…) Tenslotte las Lo A Njoe vier gedichten voor en dat is altijd een belevenis. Het is een ritmisch en melodieus avontuur, die voordracht. (…)

Lees hier hier het hele verslag van de presentatie op 17 mei 2015
Meer over ‘Rood en wit met blauw’
Meer over ‘Jonker’
Meer over ‘Mijn lief mijn leed’

«Een piepjonge dichter die in feite een geboren prozaïst zal blijken.» – Stefan van den Bossche

VoorplatTemepelsWoestijnen75Over ‘Tempels in woestijnen’ van Boeli van Leeuwen in Poëziekrant, mei-juni 2015:
Ondanks het feit dat de romancier Boeli van Leeuwen (1922-2007) zelf afstand nam van zijn vroege gedichten, werd recent zijn debuutbundel uit 1947, Tempels in woestijnen, heruitgegeven. Van Leeuwen was jurist van opleiding en vervulde verscheidene beleidsfuncties op Curaçao. Het leven in de overzeese gebiedsdelen speelt dan ook een belangrijke rol in zijn werk, en wordt erin gekoppeld aan motieven van seksualiteit, schuld en verantwoordelijkheid. Het feit dat deze eerste gedichten voor geïnteresseerde lezers onvindbaar waren geworden en voor velen zelfs onbekend waren gebleven, zette de uitgever ertoe aan dit door insiders als een ‘sterk debuut’ bestempeld kleinood opnieuw in de belangstelling te brengen. […] Van Leeuwen experimenteert in deze debuutbundel met uiteenlopende vormen, van kwatrijnen en sonnetten tot epische, sterk narratieve gedichten die gebeurlijk naar het prozagedicht neigen. Dat epische lijkt van Antilliaanse inslag – het was al eigen aan zijn meer bekende romans.
Meer over ‘Tempels in woestijnen’

«En dan zien we scenarist Van Leeuwen tevoorschijn komen.» – Klaas de Groot

Boeli brilBoeli van Leeuwen in 1965. © Tony Jeuken, Curaçao / EYE archief Amsterdam

Over ‘Corsow’, de film van Peter Creutzberg waarvoor Boeli van Leeuwen het script schreef, op Caraïbisch Uitzicht, 25 mei 2015:
In de literaire nalatenschap van Boeli van Leeuwen die in december 2013 officieel werd gedeponeerd in het Letterkundig Museum in Den Haag, zaten geen resten van het scenario van de film Corsow. Dat scenario maakte Van Leeuwen voor de speelfilm die regisseur Peter Creutzberg (1921 – 2011) wilde maken, in 1965 op Curaçao. […] De film zelf is aanwezig in het archief van ‘Beeld en Geluid’ in Hilversum en leidde er een verborgen leven. Maar daar is gelukkig verandering ingekomen. Op 13 februari 2015 werd een dvd-box gepresenteerd in EYE, te Amsterdam, met drie dvd’s gevuld met werk van Creutzberg. Op de eerste dvd staan Surinaamse films, op de tweede voornamelijk Antilliaanse, waaronder Te aworó en Corsow. De laatste dvd heet Achtergronden. Die achtergrondinformatie is zeer de moeite waard. Tijdens een interview met Creutzberg komt natuurlijk Corsow ter sprake en Boeli van Leeuwen. Volgens Creutzberg zou Van Leeuwen gezien kunnen worden als mederegisseur. En de laatste zou het verhaal per dag hebben geproduceerd. Dat is misschien de verklaring voor het feit dat een uitgeschreven scenario, als het al bestaan heeft, moeilijk te traceren is. Maar wat niet is, kan komen. De speurtocht gaat door.
Lees hier het artikel
Meer over Boeli van Leeuwen bij Uitgeverij In de Knipscheer