«Ondanks de niets ontziende taal, een vorm van schoonheid.» – Ezra de Haan

VoorplatPimJonker75Over ‘Kijkgaten naar binnen’ van W.A. (Pim) Jonker op Literatuurplein, 2 mei 2016:
Pim Jonker (…) heft de grens op tussen taal en tekst door een naaktmodel niet alleen met potlood vast te leggen maar het ook te beschrijven. Inclusief alle gedachten die bij hem opkomen. (…) Hij maakt zich niet druk om gaatjes die punaises in het papier veroorzaken, de zichtbare vetvlekken van lijnolie of met Typex weggewerkte delen van tekeningen. Zelf zegt hij: ‘Tekenen en schrijven zijn hetzelfde alleen anders.’ De dichtbundel ‘Kijkgaten naar binnen’ is wederom een samengaan van zijn talenten. Tekeningen, collages, readymades en gedichten bevolken de pagina’s en vragen de lezer en kijker om stil te staan bij een andere benadering. (…) Het gedicht ‘hij gaat voorbij’ vormt een soort proloog. We maken kennis met de kunstenaar, worstelend met zijn schilderij dat gehoorzamen moet, desnoods op haar donder moet krijgen. Rauw en provocerend is de gekozen taal. De lezer weet meteen waar hij aan toe is. (…) Kunst, met name het obligate gekir in vakjargon, krijgt ook een veeg uit de pan. Jonker heeft er geen hoge pet van op. Door het weer te geven, zonder commentaar, maar wel in combinatie van een beschrijving van een one night stand, is hij overduidelijk. Maar het is niet altijd tegendraads in deze bundel. Pim Jonker kan, als hij dat wil, wonderschone gedichten schrijven waarin meer gebeurt dan een vakantiemoment vastleggen. (…) Pim Jonker is een dichter die zijn eigen weg gaat, wars van dat wat trendy is. De regels die hij schrijft doen er toe en lijken in een rijstkoker tot stand gekomen. Dat duurt even, maar dan heb je ook wat. In dit geval poëzie die tot nadenken stemt. Van een dichter die niets en niemand, en ook zichzelf ontziet.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Kijkgaten naar binnen’

«Realiteit, droom en ontnuchtering omstrengelen elkaar.» – Wijnand Steemers

VoorplatPimJonker75Over ‘Kijkgaten naar binnen’ van W.A. Jonker voor Biblion, 7 maart 2016:
Dichter (1955) debuteerde met ‘Schuld’ (1986). Opbouw onderhavige bundel: Het Hotel (‘aankomst én ‘tijdelijk’ verblijf) en Onderweg. Realiteit, droom en ontnuchtering omstrengelen elkaar in vrije, aan eigen vorm gebonden gedichten. Ogen als kijkgaten voor de inwaartse blik zijn vertrekpunt voor zelfobservaties op diverse locaties (o.a. hotels, steden), brokkelige impressies, associatieve vondsten tijdens de innerlijke reis. Die collagetechniek past hij ook toe in de begeleidende 21 illustraties. Een inleidend gedicht, titelloos als de andere, loopt in toon en inhoud (‘potlood papier/ambities verdrongen’) op de rest vooruit, stelt ‘schilderij’ en/of vrouw als ijkwezen centraal. Ook op de ander (‘mijn meest recente scharrel’) of de wereld (o.a. ‘het is vandaag elf september’) gerichte perceptie; erotiek tout court, onenightstands; ingehouden tragiek: ‘het kind komt niet meer’, flarden verleden, onderweg geoogst zelfinzicht: ‘wat is je reisbestemming/de pupillen van ogen/kijkgaten naar binnen’. Of: ‘slappe vrouwenlijmer/dat ben ik/geoefend tranendal/dat zal ik worden’ of ‘wellicht hij die lijkt op mij’ ‘in mijn zielloos vaderland’. Nawoord biedt inzage in zijn cultureel curriculum (o.a. ABK Arnhem).
Meer over ‘Kijkgaten naar binnen’