«De verheffing van het Sarnámi tot een literaire taal die voornaam en klassiek mag heten.» – Michiel van Kempen

In memoriam Jit Narain in De Groene Amsterdammer (rubriek Het einde), 13 maart 2024:
De dichter, arts en landbouwer Jit Narain creëerde in zijn poëzie de ruimte voor zijn Brits-Indische voorouders en de Surinaamse hindoestanen tussen wie hij leefde. (…) Met zijn lyriek gaf hij de hindoestanen ook hun symbolische plaats in de natie Suriname. (…) De etnische waakzaamheid verliet hem nooit. Niet gezien worden was voor hem een doorgegeven verdriet, dat was begonnen bij de neerbuigende houding van conservatieve hindoe-priesters en de talen waarmee zij over de hoofden van de mensen heen spraken. Door de stedelingen werd dat gevoel versterkt, en in Nederland – na zijn ‘tweede migratie’ – werd het er niet beter op en kreeg het verdriet de sociologische naam ‘discriminatie’. Het leven van de hindoestaan zag hij als doorsijpeld met het zweet van de landbouw, de tranen van het verlaten Bharat (India) en de vervreemding in Nederland. Hij zag wat verplaatsing met kinderen deed: ‘Mijn taal begrijp je, je zult die niet spreken.’ (…) Vanaf 1977 verschenen er uitgaven in een literaire taal die in geschreven vorm voorheen niet bestond, van auteurs als Chitra Gajadin, Raj Ramdas, Rabin Baldewsingh en in hun kielzog later Cándani en Raj Mohan. Maar qua diepgang en taalvirtuositeit moesten zij allen hun meester erkennen in Jit Narain. (…) Op zondag 25 februari 2024 is Jit Narain gecremeerd, niet ver van zijn huis op houtstapels aan de Saramacca. Die rivier komt uit in de grote oceaan die het continent van zijn Indiase voorouders verbindt met zijn geboorteland en met het land aan de Noordzee dat hem zijn tweede taal bezorgde. Sarnámi en Nederlands, de talen waarin hij zoveel prachtigs heeft nagelaten.
Lees hier het I.M. in De Groene Amsterdammer of  hier
Meer over Jit Narain bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Het woord teruggebracht tot zijn essentie. De vitaliteit van een dichter en zijn woord.» – Wim Rutgers

Over Hecht en Sterk van Shrinivási in Ons Erfdeel, 18 oktober 2013:
Shrinivási schrijft zoals hij ook vertelt, met een zachte stem maar steeds to the point. Met eenvoudige aan de dagelijkse omgeving ontleende beelden uit de natuur, beelden van de kleine dingen waaraan veel mensen achteloos voorbijgaan gaan, maar die nooit aan zijn aandacht ontsnappen. (…) Zo is de dichter van het woord tot een verstilde dichter geworden die ook op hoge leeftijd het laatste woord aan de toekomst geeft. De titel van de bundel ‘Hecht en Sterk’ – ontleend aan een Surinaamse plantagenaam uit Shrinivási’s geboortedistrict – heeft geen betrekking op het fysiek van de dichterspersoon, want dat is broos geworden, maar op een niet aflatende mentale kracht, op de nog steeds aanwezige vitaliteit van een dichter en zijn woord: waar het leven verglijdt als de stroom van een rivier biedt het woord houvast.

Lees hier verder

Meer over ‘Hecht en Sterk’

«Er is veel meer en zoveel schoons in ‘Hecht en Sterk’.» – Jeroen Heuvel

Over ‘Hecht en Sterk’ van Shrinivási in Antilliaans Dagblad, 23 maart 2013:
‘Het is goed eenzaam te zijn’, zo begint het motto van de meest recente dichtbundel van Shrinivási. Is dat zo, vraag ik me af, de mens is toch een sociaal wezen? Maar het motto gaat verder. ‘Het is goed eenzaam te zijn want de eenzame geeft acht op de stilte.’ Inderdaad, besef ik. De dichter gebruikt de stilte om dichter tot de essentie van het leven te komen. De dichter geeft zichzelf een andere naam dan zijn geboortenaam, een identiteit die niet is terug te vinden in een burgerregister, een identiteit die niet sterft als de schepper van dat pseudoniem gaat hemelen. Shrinivási is de auteursnaam van Martinus Lutchman en betekent ‘van Suriname een nobele bewoner’.

Lees hier en hier de recensie

De recensie is ook gepubliceerd op Caraïbisch Uitzicht

Meer over deze bundel

«**** De bundel is een mooie combinatie van jeugdherinneringen en poëzie over het naderende einde.» – Ko van Geemert

Over ‘Hecht en Sterk’ van Shrinivási in Parbode, februari 2013:
In 1984 stelde Geert Koefoed voor uitgeverij In de Knipscheer uit het werk van Shrinivási de bloemlezing ‘Een weinig van het Andere’ samen. Dezelfde Koefoed zorgde ook voor het informatieve nawoord in ‘Hecht en Sterk’. Een mooie, zorgvuldig uitgegeven, aanbevolen poëziebundel. Het slotgedicht ‘Een bruine zandweg’ is op de muur van de bibliotheek in Nieuw-Nickerie aangebracht en is, zo stelt Koefoed ‘al op weg een evergreen te worden’. Terecht zou ik eraan toe willen voegen.

Lees hier de recensie

Meer over deze bundel