Videoclip van lied ‘Kantráki/Contractarbeider’ van Raj Mohan

Raj Mohan brengt met ‘Kantráki/Contractarbeider’ een ode aan de miljoenen Indiërs die tussen 1833 en 1920 werden meegenomen naar Britse, Nederlandse en Franse koloniën zoals Suriname, Fiji en Mauritius om er te werken op de suikerrietplantages. Deze video is gemaakt ter nagedachtenis aan hen die nooit meer zouden terugkeren naar hun vaderland. Jaarlijks vindt in Suriname en in Nederland op 5 juni de herdenking en viering plaats van de Hindostaanse immigratie, in 2017 144 jaar geleden. De tekst werd als gedicht gepubliceerd in de bundel ‘Bapauti / Erfenis’. De song verscheen oorspronkelijk op de cd ‘Kantráki/Contract Labourer’ (PAN Records 213). Hieronder volgt de Nederlandse tekst.

contractarbeider

de zeven zeeën overgestoken
een droomland nieuw voorgespiegeld
hoe verleid door de arkáti
beland in het verre Suriname

kleding voedsel sieraden
alle hoop saamgebonden in een knapzak
met de zegen van God Rama
in onze handen
van vreemden afhankelijk op onze zeereis
overmand door spijt en verdriet
hopend op betere tijden
en ontvangen na lang dorsten
een vleugje warmte van zon

in opeenvolgende maanden
ontstaan er natuurlijke banden
het contract is veilig en diep weggeborgen
met vele gedachten telkens opduikend
wat voor mensen gaan wij ginds ontmoeten
zal het land een vruchtbare oogst bergen
de winst van vijf jaren sloven en slaven
zal ons verrijkt terugvoeren
naar het dorp dat wij eens verlieten

in Suriname wonen en leven
maakt ons één en verknocht aan zijn grond
geen laat in de steek wat verworven
zijn ziel dwingt hem er te blijven
nu de staat zorgt voor erf en grond
maar in het diepst van ons hart
leeft de droom om –wie weet– eens
terug te keren naar het dorp
van mijn jeugd

Meer over Raj Mohan op deze site

Gewaagd onderwerp integer verteld

VoorplatNjaiInem75Over ‘Njai Inem’ van Barney Agerbeek in Moesson, november 2014:
Barney Agerbeek waagde zich aan een onderwerp waarvan het makkelijk is om in een cliché te vervallen, maar dat deed hij gelukkig niet. In ‘Njai Inem’ beschrijft hij een periode in het leven van Inem, een Javaans meisje dat als contractkoeli naar Sumatra vertrekt maar door de planter wordt uitgekozen zijn njai te worden. Het verhaal wordt beurtelings verteld door Inem en de planter.
Meer over ‘Njai Inem’
Meer over Barney Agerbeek

«Deze schrijver laat ons eindeloos genieten!» – Karel Wasch

VoorplatNjaiInem75Over ‘Njai Inem. Kroniek van een steen’ van Barney Agerbeek op Leestafel.nl, 7 november 2014:
In ‘Njai Inem’ schetst Agerbeek het trieste verhaal van een jong meisje dat als njai komt te werken. Het speelt rond 1930. Een njai was de huidhoudster/concubine van meestal blanke kolonisten, die uit de dagarbeiders een meisje uitkozen, dat hun bed moest delen, hun rug moest wassen en hun drank moest inschenken. Maar er was de meer, de njai moest ook een luisterend oor lenen aan de ‘toean’ haar baas. Daarbij kon ze soms haar eigen mening te berde brengen, maar dat moest uiterst behoedzaam gebeuren. Wekte zij de ergernis op van haar meester en gebieder dan waren de gevolgen meestal afschuwelijk. Een positie van gegijzelde dus. Van iemand, die niet kan bewegen in vrijheid, kortom een steen. (…) Een stukje onvervalste Oosterse mystiek weeft Agerbeek knap door het verhaal in de gedaante van een blinde muzikant. Hij laat een waarschuwing horen in het voorbijgaan. Het verhaal heeft de structuur van de Wajangvertellingen en weet Agerbeek dat meesterlijk te doen als een volleerd jongleur. (…) Agerbeek weet sentimentaliteit te omzeilen, vooral door zijn gestileerde stijl en zijn vermogen situaties ‘uit te sparen.’ Deze schrijver laat ons eindeloos genieten!
Lees hier de recensie
Meer over ‘Njai Inem’
Meer over Barney Agerbeek

«Toch blijft de auteur heel sober in zijn vertelling.» – André Oyen

VoorplatNjaiInem75Over ‘Njai Inem’ van Barney Agerbeek op iedereenleest.be, 7 oktober 2014:
De ‘njai’ is een inheemse vrouw die in Nederlands-Indië gedwongen werd samen te leven met een Europese man, haar ‘toean’. Zij was zijn persoonlijke verzorgster en uit hun relatie kwamen vaak kinderen voort. De njai kan daarom worden beschouwd als de oermoeder van vele Indische mensen. Zonder enige inspraak wordt er over het lichaam van Inem beschikt. Ze voelt zich vernederd tot en met. Doordat de planter Inem seksuele gunsten afdwingt heeft het meisje een vrij comfortabel leven op materieel vlak maar op emotioneel vlak voelt ze zich eenzaam en misbruikt. Toch blijft de auteur heel sober in zijn vertelling, het verdriet en de pijn wordt in alle stilte beleefd. Niet tegenstaande het mijden van het melodrama wordt de lezer wel degelijk geconfronteerd met een mensonterend systeem en de uitwas ervan.
Lees hier de recensie of hier op ansiel.cinebelblogs.be
Meer over ‘Njai Inem’
Meer over Barney Agerbeek

Barney Agerbeek – Njai Inem. Roman

VoorplatNjaiInem75BARNEY AGERBEEK
Njai Inem
Kroniek van een steen
Roman
Nederland – Indonesië
Genaaid gebrocheerd, 20 cm x 14,50 cm, met flappen
176 blz. € 19,50
ISBN 978-90-6265-864-0
oktober 2014

Door armoede gedreven besluit het Javaanse meisje Inem contractarbeider op een rubberplantage te worden. Zij wordt bij aankomst van haar dorpsgenoten gescheiden en door een mandoer naar het huis van de planter geleid.

‘Moet ik zijn njai worden, ibu?’ vraag ik met toegeknepen keel. ‘Kan ik niet zeggen dat ik op het land wil werken? Met mijn vrienden?’
Ibu glimlacht en schudt haar hoofd
.

De Indisch-Nederlandse schrijver Rob Nieuwenhuys gaf in zijn boek Komen en blijven (1982) bekendheid aan het begrip ‘njai’: een inheemse vrouw die in Nederlands-Indië gedwongen werd samen te leven met een Europese man, haar ‘toean’. Zij was zijn persoonlijke verzorgster en uit hun relatie kwamen vaak kinderen voort. De njai kan daarom worden beschouwd als de oermoeder van vele Indische mensen.

Met gevoel voor verhoudingen in de koloniale wereld weet Barney Agerbeek in Njai Inem tot in detail de omstandigheden te treffen, waarin een willekeurige njai omstreeks 1930 op een Sumatraanse plantage moet hebben verkeerd. Agerbeek nodigt de lezer uit om door de ogen van twee zeer diverse personages het schrijnende bestaan te doorvoelen van een ‘contractkoelie’. Het verhaal van de njai is doordrenkt met de geest van Midden-Java en geeft een overtuigend beeld van de ontreddering en het isolement van Inem, een sterke maar door het lot geknevelde vrouw.

‘De auteur weet zich verrassend goed te verplaatsen in zijn personages. De benadering van de Hollandse planter en de njai is uitermate genuanceerd.’ – Willem G. Weststeijn

Barney Agerbeek (1948) werd geboren in Surabaya en vertrok in 1952 met zijn ouders naar Nederland. Tijdens zijn lange, internationale bankloopbaan woonde en werkte hij in de jaren negentig gedurende vierenhalf jaar in Indonesië. Na zijn pensionering maakte hij de oversteek van de financiële wereld naar het domein van de literatuur en de beeldende kunst.
Hij is auteur van twee dichtbundels, Opzij van mensen (2003) en Elke dag is zondag (2005), en monografieën over Floris Meydam en Nelson Carrilho. Ook leverde hij bijdragen aan literaire tijdschriften als Nynade, Indische Letteren, Extaze en Avier. In 2013 debuteerde hij bij Uitgeverij In de Knipscheer met de verhalenbundel Schaduw van schijn.
Meer over Barney Agerbeek