«Shrinivási: Misschien wel de belangrijkste Nederlandstalige dichter van Suriname.»

awater-zomer-2023Over ‘De roep in de nacht’ van Shrinivási in Awater, juni 2023:
In het zomernummer van het poëzietijdschrift Awater verstript tekenaar Bernadet Willemen een gedicht van Shrinivási (1926-2019). Hij schreef het allereerste gedicht ooit in het Sarnami, de taal van de Surinaamse Hindostanen: het prachtig-intrigerende ‘Buláhat/De roep in de nacht’, dat hijzelf in het Nederlands vertaalde, maar Shrinivási’s belangrijkste schrijftaal bleef toch het Nederlands. Bernadet Willemen (1959) verstripte het gedicht voor Awater, dat het gedicht afdrukte zowel in het Sarnami als in het Nederlands en een fragment van de tekening van Bernadet Willemen op het omslag van het tijdschrift plaatste.
Klik hier voor de rubriek ‘Verstript gedicht’
Meer over Shrinivási bij Uitgeverij In de Knipscheer

101 gedichten uit het Koninkrijk van 1945 tot nu

BruinjaOnlangs verscheen bij Uitgeverij Querido de door Tsead Bruinja samengestelde bloemlezing ‘De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie’. Tsead Bruinja in het Nawoord: «Het leek mij bij de selectie goed te kijken naar het hele koninkrijk, zodat ook de poëtische stemmen uit de Antillen, Suriname en Indonesië mee mochten spreken. Het boek moet een gesprek opeen over wat we onder ‘Nederlandse poëzie’ verstaan. Het liefst zou ik zien dat er nooit meer een bloemlezing verschijnt met louter Nederlandse poëzie.» Dichters die ook bij Uitgeverij In de Knipscheer publiceerden komen daarin ruim aan bod: Frank Martinus Arion, Bernardo Ashetu, Aletta Beaujon, Edgar Cairo, Cándani (Saya Yasmine Amores), R. Dobru, Nydia Ecury, Aly Freije, Jelle Kspersma, John Leefmans, Tip Marugg, Djordje Matic, Raj Mohan, Jit Narain, Munye Oduber-Winklaar, Astrid H. Roemer, Johanna Schouten-Elsenhout, Ibrahim Selman, Shrinivási, Michaël Slory, Trefossa.
Meer over ‘De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie’
Meer bloemlezingen bij Uitgeverij In de Knipscheer met poëzie van Caraïbische dichters: ‘Grenzenloos’, ‘Vaar naar de vuurtoren’, ‘De navelstreng van mijn taal’ en ‘Wie ik ben / Ta ken mi ta