Erika Dedinszky ‘Dichter van de dag’ op Laurens Jz Coster

Redacteur Raymond Noë maakt voor het blog Laurens Jz. Coster elke werkdag een keuze uit een poëziebundel van een Nederlandstalig dichter. ‘Dichter van de dag’ is op deze 26ste januari 2024 Erika Dedinszky  (1942-2022). Noë kiest voor het gedicht  ‘Mozes’ (fragment), in 1984 gepubliceerd in de vijfde jaargang van het literair tijdschrift ‘De Tweede Ronde’. Uitgeverij In de Knipscheer kiest voor ‘IJstijd’ uit haar bundel ‘De ijstijd begint met de kou’, Uitgeverij In de Knipscheer, 1980. Dit gedicht werd ook geselecteerd door Klaas de Groot in zijn bloemlezing ‘Grenzenloos; 40 jaar Knipscheer Poëzie’ (2018).

ijstijd

dit wordt de eeuw van ’t grauw
de tijd wringt
los en al losser zit ’t vlees om ’t bot
de bomen dragen armbanden van rubber
vooruitzichten beslaan
en zelfs ’t licht smaakt wee als sperma, en lauw

je raakt verdoofd gewend tevreden
je verloor immers spel na spel
en spelers aan spelers
met als slijmerige inzet: jouw Leed jouw Verleden
en irriterend ben je nou als ’n schaamluis met z’n
miljarden miniatuurdroppels van schier onoverwinnelijke neten
en steeds weer is ’t antwoord: naaien, in plaats van strelen
en spreken, in plaats van praten
en kijken, en niet zien
een ijstijd begint met kou
in het vlees de loop de lach de ogen
in zinsbouw en stedenbouw
de ijstijd begint met de kou

Meer over Erika Dedinszky bij Uitgeverij In de Knipscheer
Lees ‘In Memoriam’
Lees ‘Vergeten dichter’
Meer gedichten van In de Knipscheer-auteurs op Laurens Jz Coster

Jos van Daanen – De schoonspringer

VoorplatSchoonspringer75MetRandJos van Daanen
De schoonspringer

poëzie
Nederland
gebrocheerd in omslag met flappen
20 x 17 cm staand
72 blz., € 18,50
2018
ISBN 978-90-6265-986-9

Met De schoonspringer levert Jos van Daanen een bijzondere bundel af. Poëzie is hybride geworden. Net als de wereld. Niets is nog zoals het was. Poëzie en proza, goed en kwaad, vorm en inhoud, ding en idee, feiten en hun alternatieven. Ze bestaan niet meer naast elkaar, maar zijn nauw met elkaar vermengd geraakt. Wie kan in die mix nog een waarheid onderscheiden? Iets als een houvast om vat te krijgen op zijn leven? Het samengaan van poëzie en proza, vorm en inhoud, wordt ook visueel zichtbaar in de vormgeving van Jet Westbroek.

Het liefst kijken ze Disney of Pixar, dat kalmeert
verhalen met een goede afloop en projectie
op hoe hun eigen leven was, vroeger
toen er nog sprookjes bestonden.

Jos van Daanen (Kerkrade, 1959) studeerde Nederlands en Algemene Literatuurwetenschap. In 1988 debuteerde hij als dichter in Maatstaf en er volgden tot 1992 meer publicaties in De Tweede Ronde, Preludium en Letterlik. Vanaf 2011 publiceerde hij vele gedichten in tijdschriften zoals Op Ruwe Planken, Gierik/NVT, Meandermagazine, Deus ex Machina, Krakatau. Een deel van die gedichten werd in 2016 door uitgeverij Kleinood & Grootzeer gebundeld in de bibliofiele uitgave Tot er woorden waren, waren we niets. De Schoonspringer beschouwt hij als zijn officiële debuut.

«Een nummer dat je literaire vleugels kan geven om je vakantie aan zee of in het water het nodige aroma te geven.» – André Oyen

VoorplatExtaze17-18-75Over ‘Extaze 17/18 – Water-Zee’ op Ansiel, 29 mei 2016:
De redactie van dit prachtig literair tijdschrift tracht verrukking en verwondering op te roepen door de kracht van het woord en de verbeelding. En deze pogingen van de Extaze-redactie levert telkens een boekwerk af dat je heel gulzig proeft en waardeert. Zwakke nummers ben ik persoonlijk nog niet tegengekomen, maar de absolute hoogvlieger was toch wel het Frans Kellendonknummer dat een huiveringwekkend mooi literair eerbetoon was. ‘Extaze 17/18’ is uitzonderlijk een dubbelnummer waarin Water-Zee duidelijk dominant aanwezig, zowel in essay, kortverhaal als gedicht. Er wordt gemijmerd en gefilosofeerd over diverse items gaande van het zeemanslied van de Deense Lale Andersen tot de poëzie van Slauerhoff met immer en altijd water/en of zee op de achtergrond. (…) Een nummer dat je literaire vleugels kan geven om je vakantie aan zee of in het water het nodige aroma te geven.
Lees hier de recensie
Meer over Extaze

Hans Vaders – Bij wijze van In Memoriam

HansVaders1(foto Jan-Reinier van der Vliet)

Het is nog geen twee maanden geleden dat het bericht kwam dat Hans Vaders was overleden. Als afscheid werd op 1 augustus in landhuis Bloemhof een In Memoriam georganiseerd. Ik stuurde als condoleance een brief die bij die gelegenheid werd voorgelezen door Jeroen Heuvel.

Beste aanwezigen,

U allen van harte gecondoleerd met het overlijden van uw mede-Curaçaoënaar Hans Vaders. U zult hem vooral kennen als krantenmaker pur sang: de journalist, de eindredacteur, de hoofredacteur, net zo’n gigant als zijn ‘voorganger’ Johan van de Walle een generatie eerder was. Beiden vertrokken als twintigers naar ‘de West’ en bleven er als journalist én als schrijver. Hans Vaders is de journalist die zowel verslag doet van een staatsgreep op Haïti als een rubriek over eten schrijft, want de krant komt elke dag en moet gevuld. Ik wist wie Hans Vaders was. Hij was voor de uitgeverij In de Knipscheer de man die in 1988 en 1989 van Boeli van Leeuwen een columnist maakte, een geniale zet die in 1990 zou resulteren in Boeli van Leeuwens meest succesvolle boek Geniale anarchie. Alleen al om die reden heeft Hans Vaders zich een blijvende plek veroverd in het literaire landschap van Curaçao en Nederland.
Toch was en is Hans Vaders voor mij vooral de schrijver. Het zal in 2000 zijn geweest toen ik hem ontmoette. Hij was in Nederland op familiebezoek, ik meen in Alkmaar. En dan is Haarlem dichtbij. Onder zijn arm een manuscript, Tropische winters. Ik viel als een blok voor die roman. Het boek voldeed bepaald niet aan de literaire spelregels en structuren die doorgaans gelden in het huis van vooral de Europese literatuur. Hans Vaders vraagt namelijk wel wat van zijn lezers, daagt hen uit. Hij laat de lezer alle hoeken van zijn kamer zien. Maar wát een rijk beeld wordt in amper 128 bladzijden geschetst van de hoofdpersoon Alex Lee, die Hans Vaders op het lijf geschreven moet zijn, de observerende oorlogsverslaggever in de turbulente Cariben van grofweg de jaren tachtig van de vorige eeuw, die zijn verhalen in de plaatselijke kroeg schrijft, het romantische archetype van wat ooit ‘de journalist’ was. Dat was een niet al te vrolijke tijdgeest. Die somberte resoneert in Tropische winters, maar is voor de lezer goed te verteren door de plezierige manier van schrijven. Tropische winters wordt in Nederland opvallend veel gerecenseerd. Hans Vaders is een nieuwe naam die met zijn thematiek en schrijfstijl in de traditie lijkt te staan van Curaçaose schrijvers als Boeli van Leeuwen en Tip Marugg. Erich Zielinski en Eric de Brabander moeten dan hun eerste boeken nog schrijven. Misschien maakte Hans Vaders wel de weg vrij voor hen.

In zijn tweede boek, het in de Caribische regio bekroonde Otrobanda, meer journalistiek dan fictie, is de hoofdpersoon Hans Vaders zelf die zijn veelkleurige stadsgenoten met liefde portretteert. Otrobanda wordt in Nederland nauwelijks besproken in de literaire media, want van oorsprong columns en dus – kennelijk – geen ‘echte’ literatuur. Niettemin roemt Michiel van Kempen Vaders’ verhalen in Otrobanda. Hij noemt ze ‘juweeltjes van beschrijvingskunst’ en schrijft: ‘Als stadsschrijver moet Tip Marugg zijn meerdere erkennen in Hans Vaders’. Otrobanda zal zijn weg naar de Nederlandse lezer uiteindelijk wel vinden als hét literaire handboek voor elke Curaçaoganger.
Hans Vaders was ook dichter. Hij debuteert als dichter in 2005 in het Nederlandse literaire tijdschrift De Tweede Ronde en het Curaçaose literair tijdschrift Kristòf. Zes jaar later, in 2011, komt zijn eerste dichtbundel uit, Kate Moss in Mahaai, een co-productie van Mon Art Productions en Uitgeverij In de Knipscheer, weergaloos geïllustreerd door Herman van Bergen. In deze bundel zingt ook een zekere zwaarmoedigheid. In ‘Terugkeer’, het slotgedicht, vertelt de ik waarschijnlijk ooit begraven te worden in ‘het mistig land van overzee/ dat niet en nooit meer het mijne zal zijn.’
[…]
Maar wie zal mijn begrafenis bekostigen?

En welke verloren zoon wrikt het zilver
voor de veerman op mijn kille tong en
ontsteekt het vagevuur van mijn brandstapel?

Het doet poëziecriticus Joop Leibbrand in MeanderMagazine verzuchten: ‘Lezers, help Vaders nu het nog kan, koop die bundel. Hij stort je midden in de andere wereld die Curaçao is en verloochent de Nederlandse wortels niet. Het levert een boeiende synthese op.’

Hans Vaders zou in september 2012 naar Amsterdam komen voor de presentatie van zijn novelle Terug tot Tovar. Een ernstige val een paar maanden daarvoor gooit roet in dit publicitaire eten, waardoor de novelle in Nederland tussen wal en schip raakt. En dat is zó jammer, want Terug tot Tovar is misschien wel Hans Vaders beste en meest ambitieuze boek en zal mettertijd uitgroeien tot een Antilliaanse klassieker. Hoe beknopt van omvang, hoe boordevol van inhoud: een net van verhalen waarin alles en iedereen, hoe uitgewaaierd ook over de wereld, een relatie heeft met Curaçao. Curaçao als het middelpunt van de wereld en de wereldgeschiedenis waarin oude en nieuwe continenten over elkaar heenschuiven, een Boeliaanse dimensie.
In datzelfde jaar, herstellend van die ernstige val, schrijft hij ook het verhaal De vodkadrinker, dat alleen op Curaçao als gelegenheidsuitgave bij Mon Art Productions verschiint en inmiddels ook gepubliceerd is in Nederland op de digitale evenknie van het literair tijdschrift Extaze. Het lijkt een voorbode te zijn, van wat nog in het vat zit. Dat is het niet geworden. Mogelijk is de val een klap geweest die hij nooit echt meer te boven is gekomen.
Hans Vaders heeft te lang van pen moet wisselen, te vaak die van de journalist moeten kiezen, immers het brood op de plank, en te weinig die van de schrijver kunnen hanteren. Begint Boeli van Leeuwen na zijn pensionering nog een rijk derde schrijversleven met Schilden van leem, Het teken van Jona en Geniale anarchie, dié mogelijkheid om vól voor zijn schrijverschap te gaan, is Hans Vaders niet gegund geworden. En dat is een gemis.
Rest in peace, Hans.
franc knipscheer

Meer over Hans Vaders bij Uitgeverij In de Knipscheer

Hans Vaders in De Tweede Ronde

In het ‘winternummer’ van De Tweede Ronde (Tijdschrift voor literatuur, uitgeverij G.A. van Oorschot, Amsterdam, januari 2005) is werk opgenomen van drie auteurs uit het fonds van In de Knipscheer. Klaas Jager, van wie in 2004 Klipgeiten verscheen, komt met twee nieuwe gedichten: Spiegel van de werkelijkheid? en Houden van het imperfecte. Van Hans Plomp is het verhaal Op koninklijk bezoek opgenomen, dat prachtig aansluit bij zijn verhalen uit In India. Hans Vaders (Curaçao), schrijver van de roman Tropische winters, debuteert als dichter eveneens met twee gedichten: De banneling en Hotel Maracaibo.

Hotel Maracaibo

Toen…ja toen in korte
weemoedige nacht,
verrot klokhuis vol genot,
tijd stilstond als de kapotte klok
in berucht hotel Maracaibo
en de immer heilige madelief Magda,
in besloten misdienst devoot
en langdurig werd bezeten;

In tempu di su ten,
tijd van weleer en toch weer geleend,
zijn sterren vluchtig en transparant,
wijde wijnzakken vol fijn gewreven
kristallen luchters.

Weer overvalt een wassende maan
de zwevende wereld, de kwetsbare
buik van een stad vol ingewijden.

Hotel Maracaibo is berooide haven,
het uitgelezen testament van karsokov
met zijn bruid, de volle bruine fles;

voor de barbier met geslepen mes
en tang om tand en tijd te slijten;
voor de bruut met zijn bijvrouw,
die hij bedreigt en zeer berouwt.

Elk drinkt rum en slaapt
met zijn favoriete meisje.
Maar waarom dan toch
die universele kilte,
gehuiver in flinterdunne dracht?

Een glimlachende geisha,
die niets heeft en alles wil bezitten,
grijpt warmbloedig naar onwillig bot.
In klamme kamers, waar
kakkerlak matroos regeert
op vele potsierlijke poten,
wordt oude zonde opgerakeld
tot traag vuur uit een vochtige tak,
een nat spoor uit zee.

Herinnering vervluchtigt slechts,
een bij voorbaat verloren, vuile oorlog,
tot luie lucht in de dolende ziel,
wanneer zij door vervlogen tijd
wordt ontmaskerd en ontleed.

Dwingende herinnering knaagt
alom aan het nabije verleden;
de hongerige rijstrat knaagt gestaag
aan het verboden kruid.

Verdrongen historie wordt
onverwacht opgeklopt tot heden.
Wie niet leeft, bestaat niet meer.
Wie zijn verleden vergeet,
keert nooit weer,
nooit weer naar het eiland,
niet naar de havenstad,
niet naar het hotel aan de kaai.

De banneling

Soms dacht ik, dat ik
de jonge jezus was.

Maar christus, wat is
mij nu nog gebleven
na het ontluisterd paradijs,
eens het mijne, enig bewijs en
middel van bestaan?

Ogenschijnlijk wijzigt niets zich,
in een hemel bezaaid met
vers gestrooid sterrengruis
en nog steeds en voor niemendal
danst de zondebok met de zwarte
clerus in vers gekerstende velden.

Wanneer de oude banneling rust
in naaldpulp zo kil en koud,
paren bange bosdieren schielijk,
balkend en licht ontstemd,

En kan hij, de wezenlijke,
de echte verlosser in exil,
slechts in staccato stamelen,
de gezwollen liefdeslippen praalziek
getuit van smart en koortsig paars:

María, ik had je lief, zo lief was je;
omarmden toch je roomblanke dijen
mijn naaktheid, mijn schuldig lichaam niet
onder het mij zo dierbaar bloedend hout?

René Smeets – Met jou open ik oude nachten

wijngedichten
RENÉ SMEETS / PHILIPPE DEBEERST
Met jou open ik oude nachten

De mooiste wijngedichten uit de wereldliteratuur
Gebonden met stofomslag, geïllustreerd, 240 blz.
€ 29,50
Uitgeverij P, Leuven, 2004
In Nederland in de boekhandel gebracht door
Uitgeverij In de Knipscheer, oktober 2014
ISBN 978-90-6265-869-5

Met jou open ik oude nachten. De mooiste wijngedichten uit de wereldliteratuur is een prachtige bloemlezing in 10 hoofdstukken met pro- en epiloog, die de hele wijncultuur omvat. Van wingerd en wijngaard over druivenpluk en -persing tot het heerlijk savoureren van de godendrank! Samensteller René Smeets leerde bij de wijnclub Tastevin wijn degusteren. Zijn liefde voor de poëzie is nagenoeg even oud als die voor wijn en ooit moesten die twee elkaar ontmoeten. Het resultaat is een reis door de wereldliteratuur en de tijd. Van Chili tot China en van Rusland tot Zuid-Afrika. Van Homeros en Horatius over Neruda en Baudelaire tot Vondel, Villon en vele vele anderen. Begeleid door exclusieve paginagrote foto’s van Philippe Debeerst.
Samensteller René Smeets (1956) publiceert sinds 1999 publiceert literaire vertalingen, hoofdzakelijk uit het Duits en uit het Frans. Deze verschenen o.a. in tijdschriften als De Tweede Ronde, Dietsche Warande & Belfort, Poëziekrant en Deus ex Machina. Fotograaf Philippe Debeerst (1958) trok gefascineerd door het medium fotografie naar Gent om er het metier te leren. Hij verdiende zijn sporen in de industriële fotografie en werkt nu hoofdzakelijk voor uitgevers, met als specialiteiten kunstcollecties en architectuur.
Meer over René Smeets