«Een intrigerend boek waarin alle kanten van de discussie rond karma en voorbeschikking samenkomen.» – Ezra de Haan

Over De voorbestemming van Hans van Hartevelt op Literatuurplein.nl, 20 april 2012:

De voorbestemming van Hans van Hartevelt is zijn meest ambitieuze roman tot nu toe. Door de slimme vorm waarin deze roman is gegoten, vraagt het boek om directe herlezing. Al is het alleen al om te checken of alles wel klopt.
Lees

Werk van vier In de Knipscheer-dichters bij De 100 beste gedichten voor de VSB Poëzieprijs 2012

Dit jaar stelde Kathleen Ferrier, juryvoorzitter van de VSB Poëzieprijs 2012 (de belangrijkste prijs voor dichters in het Nederlands taalgebied), de 100 beste gedichten samen.

De selectie is gemaakt op basis van 122 ingezonden dichtbundels die verschenen tussen 1 september 2010 en 31 augustus 2011. Werk uit vier door In de Knipscheer uitgegeven bundels is in deze selectie opgenomen, in totaal zeven gedichten:

Van Aart G. Broek het gedicht ‘Een eiland verzonken’ uit de bundel Het lichten van de jaren.
Van Giselle Ecury het gedicht ‘vroeger later’ uit de bundel Vogelvlucht.
Van Ezra de Haan de gedichten ‘Paramaribo’, ‘Suriname’ en ‘Twat twa’ uit de bundel Scheren zonder spiegel.
Van Raj Mohan de gedichten ‘Ik wil’ en ‘Integratie’ uit de bundel Tihá / Troost.

Mooie woorden (3) over Te leven op duizend plaatsen van Rob Groenewegen

1. Nelleke Noordervliet, schrijver, recensent:
Jo Otten was een romanticus uit Rotterdam. Het lijkt een contradictio in terminis, maar die karakterisering geeft precies de sfeer van de man en zijn tijd weer: dynamisch, controversieel. Otten was een eenzaat, een rusteloze reiziger, een gekweld mens. Verlegen en stoutmoedig, ambitieus en arrogant, talentvol en maar half geslaagd als schrijver, een persoonlijkheid waar je niet makkelijk de vinger achter krijgt. Juist doordat er over hem weinig of geen voorgekookte kennis bestaat, lezen we zijn biografie met de onbevangenheid die garant staat voor verrassingen. Het interbellum, dat we zo goed kennen via de mannen van Forum en al wat er over hen is geschreven, krijgt diepte in de uitstekende biografie van Jo Otten door Rob Groenewegen.

2. Elsbeth Etty in NRC, zaterdag 1 oktober 2011:
Naar de schrijver Jo Otten, die in 1928 promoveerde op de dissertatie Het Fascisme en in 1932 de opwindende novelle Bed en wereld publiceerde, ben ik al lang nieuwsgierig. Als bewonderaar en ijverig lezer van Menno ter Braak, E. du Perron en andere schrijvers uit het interbellum kwam ik zijn naam herhaaldelijk tegen. Nu weet ik alles van hem, dankzij de gedetailleerde biografie waarop neerlandicus Rob Groenewegen jongstleden 29 september in Leiden promoveerde. Te leven op duizend plaatsen. Jo Otten 1901-1940 (In de Knipscheer, 814 blz. € 45) vertelt het tragische levensverhaal van deze overgevoelige Rotterdamse intellectueel. In een defensief nawoord probeert de biograaf te rechtvaardigen waarom “een vergeten literaire figuur” zo’n omvangrijke biografie verdient. Overbodig: een goed boek als dit, over een fascinerend mens in een belangrijke historische periode heeft geen rechtvaardiging nodig.

3. Rob Hartmans in De Groene Amsterdammer op 20 oktober 2011 onder de titel ‘Tamelijk irritant’ (fragment):
Zoals zoveel intellectuelen van zijn generatie flirtte hij met Mussolini en in 1928 promoveerde hij op een proefschrift over het Italiaanse fascisme. Hij was bevriend met de uitgever van bibliofiele boeken A.A.M. Stols en ging begin jaren dertig om met de in Rotterdam docerende Menno ter Braak, met wie hij tevens in de redactie van het blad Filmliga zat. Zijn letterkundige activiteiten werden echter maar matig gewaardeerd en de kliek rond Ter Braak nam hem niet echt serieus, wat later resulteerde in een eindeloze reeks uiterst negatieve recensies. De ironie van het lot wilde dat de Rotterdammer Otten halverwege de jaren dertig naar Den Haag verhuisde, waar hij op 10 mei 1940 werd geraakt door een van de drie bommen die op de Hofstad vielen.
Doordat de zogenaamde Forum-generatie van Ter Braak en Du Perron vooral na de oorlog buitenproportioneel werd opgehemeld, raakte Otten in de vergetelheid en stond hij, bij de weinigen die zijn naam nog kenden, te boek als een derde- of vierderangs literator. In hoeverre is dat terecht? In zijn biografie van Otten wil Rob Groenewegen niet op deze vraag ingaan, en wil hij slechts ‘begrip kweken voor het leven en werk van een bijzonder mens, iemand die nauwelijks tegen het leven was opgewassen en een kruistocht voerde tegen de wetmatigheden waaruit dat leven bestond.’ Hiermee heeft hij zich een even moeilijke als ondankbare taak op de hals gehaald. (…)
Interessant aan het boek is dat Groenewegen vrij adequaat het literaire en intellectuele klimaat van het interbellum schetst en terecht wat kanttekeningen plaatst bij de reputatie van Ter Braak en de zijnen. Maar door dit op te hangen aan de tamelijk irritante figuur van Jo Otten vergt hij veel van de lezer.

4. In Vandaar dit boek van Meindert van der Kaaij in Trouw, zaterdag 22 oktober 2011:
Toen ik met mijn onderzoek begon was Otten min of meer van de aardbodem verdwenen. Niemand kende hem meer. Zijn werk was onbekend en bijna nergens te krijgen, terwijl mannen zoals Ter Braak, Du Perron en Marsman beroemd zijn. Het lijkt nu soms wel alsof er in het interbellum geen andere mensen waren die iets zinnigs te zeggen hadden en dat is volgens mij historisch gezien onjuist.
Ook het belang van het maandschrift Forum, waarin Ter Braak en Du Perron schreven, is overdreven door naoorlogse literatuurhistorici. Dat blad had welgeteld driehonderd abonnees. Ik denk dat, hoe invloedrijk Forum ook ongetwijfeld was, dit tijdschrift niet de hegemonie had in het literaire discours van toen zoals het huidige beeld suggereert.
Juist zijn onbekendheid en het feit dat hij een schrijver van het tweede plan was maakte Otten zo geschikt voor een biografie. Ik vind dat je van een cultuur ook kennis kunt nemen via de verliezers en de derderangs figuren, vaak zelfs nog beter dan via de winnaars. Antihelden hebben net zo goed invloed op een cultuur als helden. Het is goed om van de ideeën van de antihelden uit de literatuur te belichten om zo het beeld te completeren en zelfs te wijzigen.
Otten had contact met de schrijvers die na de oorlog bekend werden en via een omweg schonk dat me een blik achter de schermen.
Zie

5. Corinna van Schendel (E. du Perron Genootschap), 24 oktober 2011:
Wat een leesbaar en evenwichtig boek is de biografie van Otten geworden! Nelleke Noordervliet heeft gelijk. Ik las het boek moeiteloos uit, terwijl Otten me niks zei. Dankzij de korte hoofdstukken werd ik als lezer stap voor stap door een mij onbekend milieu en idem Rotterdam gevoerd naar de Boschbesstraat en Casuariestraat in Den Haag, die me wel wat zeggen. Via de eigenzinnige levenslijn van Jo, een niet steeds innemend persoon, wordt het interbellum vanuit een nieuwe invalshoek belicht. Dat geldt ook voor figuren als Menno ter Braak, E. du Perron, Stols, Buckland Wright.
Rob Groenewegen blijft gelukkig steeds kritisch over zijn held (en zijn tijdgenoten), zet vraagtekens bij motieven, redeneringen en gedragingen of zoekt naar een verklaring. Het slot met Ottens citaat ‘Dood zijn is zo erg nog niet…’ is een prachtige afsluiting van zijn biografie. Dankzij het register is het boek een prima naslagwerk over allerlei personen.

6. Ezra de Haan op Literatuurplein.nl, 2 november 2011:
Rob Groenewegen brengt dit leven in kaart. Het is een prestatie die bewonderenswaardig is. Van de wereld die Otten kende is weinig overgebleven. Toch wist Rob Groenewegen genoeg boven water te halen. Hierdoor komt niet alleen Jo Otten maar ook literair Nederland ten tijde van het interbellum tot leven. Het schrijven van een biografie is geen sinecure. Het schrijven van een biografie van Jo Otten zeker niet. (…) De vergelijking met een waterval komt nog het best overeen met het effect dat het lezen van deze biografie op de lezer heeft. Rob Groenewegens biografie leest als een trein. Ook merk je dat hij een duidelijke zielsverwantschap heeft met zijn onderwerp. Daarmee is Rob Groenewegen de kunstenaar die je volgens Otten als biograaf moet zijn en wordt ook het ‘innerlijk contact’ dat je met de gebiografeerde moest hebben aangetoond. Te leven op duizend plaatsen voldoet volledig aan Ottens eisen van weleer. ‘Geschiedenis schrijven is herscheppen en herscheppen is niet mogelijk zonder verbeelding.’ (…) Daarmee is Te leven op duizend plaatsen een welverdiend monument voor Jo Otten geworden. Niet alleen wordt de periode waarin hij leefde uitstekend beschreven, ook de vele facetten van zijn persoonlijkheid krijgen genoeg aandacht. De tot nu toe enigszins vergeten schrijver komt als een ware feniks weer tot leven en met hem een van de modernisten in de Nederlandse literatuur. Rob Groenewegen toont zich in deze biografie de gedroomde biograaf van Jo Otten. Als een valse hond heeft hij zich in de ogenschijnlijk ongrijpbare mobiele mens Otten vastgebeten en hij wist vast te houden totdat diens levensverhaal vastlag.
Lees meer

7. NBD/Biblion, 10 november 2011:
In deze ruim achthonderd pagina’s dikke biografie (oorspronkelijk een proefschrift) beschrijft Rob Groenewegen op gedetailleerde wijze het korte leven en werk van de in Rotterdam geboren Otten, op veel pagina’s staat wel een lang citaat in de vorm van een tekstblok.
Lees meer

8. Chrétien Breukers, schrijver, redacteur, 14 november 2011:
‘Verdient Otten dan wel zo’n uitgebreide biografie?’ Daarop is maar één antwoord mogelijk: ‘Ja.’
Vergeten auteurs waren ooit onderdeel van ‘het’ literaire leven. Hun werk is – ooit – opgenomen in het weefsel van teksten dat literatuur nu eenmaal is. Er werd op gereageerd. Het werd bewonderd of afgekeurd.
Dat Groenewegen (met schaarse bronnen) een deel van dat leven weet te presenteren, in een boek dat a good read is, dwingt bewondering af.
Lees meer

9. Rien van den Berg in Nederlands Dagblad, 25 november 2011:
Deze biografie is een duizelingwekkend verhaal vol wetenswaardigheden rond het Rotterdamse (literaire) leven tijdens het interbellum. Groenewegen laat niets onbesproken en is uiterst zorgvuldig en volledig (misschien té) in zijn analyse van Otten en de tijd waarin hij leefde. Daarmee is deze biografie veel meer dan de levensbeschrijving van een man geworden. Het biedt ook een schat aan informatie over architectuur, kunst, film, politieke stromingen, etc. (…) Als veelzijdige, grillige figuur is Otten geen gemakkelijk ‘materiaal’ voor een biograaf. Groenewegen is er desondanks in geslaagd een evenwichtig beeld te schetsen van diens leven en tijd en daarmee is de biografie een aanwinst voor wie geïnteresseerd is n deze literaire periode.
Lees

10. Boekenpost [116, jrg. 19], nov/dec 2011:
Groenewegen schetst hierin het beeld van een auteur in het interbellum die zocht naar erkenning, maar die vanuit de kantlijn van de literatuur machteloos moest toezien hoe zijn medestrevers, onder wie de essayist en criticus Menno ter Braak, de dienst uitmaakten. (…) Het gevoel en de verbeelding, het verstand en de werkelijkheid: het zijn de belangrijkste thema’s in dit boek. In het zicht van een nieuwe wereldoorlog trachtte Otten een geschikte balans te vinden tussen deze ongelijksoortige grootheden, waarbij hij zich liet leiden door angst. Van dit proces deed hij onder meer verslag in zijn caleidoscopische novelle Bed en wereld (1932) en het theoretische supplement, het modernistische essay Mobiliteit en revolutie (1932), dat als bijlage in Te leven op duizend plaatsen is opgenomen. Literatuur, architectuur, studentenleven, film, politiek en filosofie komen samen in deze biografie, waarin het leven van Otten wordt ontrafeld tegen de achtergrond van het culturele leven in Rotterdam tijdens het interbellum. Als uniek document is aan dit boek toegevoegd van de Rotterdamse journalist-schrijver Ben Stroman (1902-1985), die op 8 maart 1940 tijdens de boeken week zijn licht liet schijnen over de ‘letterkundige schimmels en kasplanten’ van de Maasstad.

Mooie woorden (1) over Hot Brazilian Wax van Eric de Brabander

1. Wim Rutgers op Caraïbisch Uitzicht:
Meergelaagdheid van verhalen leidt tot vragen en discussie, iets wat aan een eendimensionaal verhaal ontbreekt. Zei de bekende Nederlandse auteur Simon Vestdijk niet ooit: een roman die het niet waard is twee keer te lezen, is het ook niet waard een keer te lezen? Ik heb de roman inderdaad met een flinke tussenpoos twee keer gelezen, de tweede keer intensiever en met evenveel plezier. In de wetenschap dat interpretatie nooit definitief is, zal ik het boek ooit nog een derde keer gaan lezen.
Lees meer

2. Ezra de Haan op Literatuurplein.nl:
Met Hot Brazilian Wax en het requiem van Arthur Booi heeft Eric de Brabander een roman geschreven die zich steeds weer tussen twee werelden beweegt. Die van Nederland en Curaçao, die van de medische wetenschap en die van de kwakzalverij, die van leven en dood. Vooral bij het laatste komt regelmatig de herinnering op aan André Malraux’ roman La conditon humaine, Het menselijk tekort, een boek uit de tijd van Sartre en Camus. De Brabander plaatst de vragen van toen in de tijd van nu. Hij schetst waartoe de mens in staat is en laat de lezer daar zijn vraagtekens bij zetten. Dat hij zijn geliefde Curaçao uitkoos als podium voor dit toch wel morbide verhaal toont aan dat hij als schrijver werkelijk voor niets uit de weg gaat. Het levert een roman op die tot nadenken stemt over dat wat er meer zou kunnen zijn tussen hemel en aarde. Met Hot Brazilian Wax… heeft Eric de Brabander een uniek boek aan de Caraïbische literatuur toegevoegd.
Lees meer

3. Karel de Vey Mestdagh in Antilliaans Dagblad:
De spanning wordt opgebouwd vanaf het begin, dat nog in Nederland speelt, en wordt steeds drukkender en verhitter naarmate, via een oversteek per schip, de tropen in beeld komen. Eenmaal op Curaçao toont de schrijver zich niet alleen een kind van het eiland, maar ook een auteur die de zo eigen literaire stijl van zijn land en zijn streek in zijn pen heeft. Hot Brazilian Wax fascineert tot de laatste pagina. ‘Voorbij’ is het dus zeker nog niet in de Nederlands-Antilliaanse literatuur. (Antilliaans Dagblad Vrijdag 14 oktober 2011)
Lees meer

4. NBD/Biblion:
Arthur Booi is een geneeskunde student, afkomstig van Curaçao. Hij is een aparte man met speciale interesse in de alternatieve, holistische kant van de geneeskunde. Zijn latere vrouw Estelle houdt hem nog met een been in de realiteit. Wanneer Arthur met Estelle teruggaat naar Curaçao om daar een praktijk als huisarts te beginnen, komt hij steeds dichter bij de grens van de waanzin. Wat is daarin de rol van een plaatselijke kruidenvrouw met wie hij samenwerkt? Prettig geschreven en fijn vormgegeven roman. De auteur (1953) is zelf Curaçaenaar en studeerde tandheelkunde. Hij debuteerde met de roman ‘Het hiernamaals van Dona Lisa’. (S.M.J. Angenent)

5. Jan Bouman in Antilliaans Dagblad, 29 september 2011:
In dit raamwerk van het verhaal speelt zich eigenlijk af, wat ‘Arthur’ probeert te meten: het verschil tussen ergens zijn en niet-zijn, leven en dood. In het taalgebruik van de schrijver is de plaats van het niet-zijn Nederland. De zinnen zijn hoekig. Zodra we echter voet aan wal hebben gezet op Curaçao, gaat de taal vloeien. Hier vallen de woorden op hun plaats. Hier is het leven echt. Estelle is van Curaçao; haar familie woont er en we maken
er kennis mee. De persoon van Arthur verbleekt erdoor. De werkelijkheid van het eiland gaat domineren in de figuur van mevrouw Da Silva. Zij blijkt de echte meesteres. Het is een boek geworden om in één ruk uit te lezen.
Lees meer

6. Stanley Brown (Curaçao) in Amigoe, 14 oktober 2011:
Met een ongebreidelde fantasie zonder zijn geloofwaardigheid te verliezen sleept Eric de Brabander je chronologisch en op herkenbare plaatsen van het ene avontuur van Arthur naar het andere zodat je op het laatst niet meer weet wat misschien autobiografisch is of wat gefantaseerd en waar het toeval een soms te grote rol speelt. Zoals schilders in bepaalde periodes van hun leven onder invloed van grote meesters staan is in dit boek zoals bij vele Latijns-Amerikaanse en Caribische schrijvers duidelijk de invloed merkbaar van Gabriel Garcia Marquez. Klonten aarde vallen knallend uit de mond van een patiënt, vlinders vliegen door scheepsgangen achterna gezeten door kakkerlakken, kolibries vliegen midden in de nacht om lampen en pikken ogen uit, chuchubis met een zwart kapje voor hun oog bezoeken doden, blauwe landkrabben kruipen uit een dode mond en de warawara opgeroepen door een voodooritueel zorgt uiteindelijk voor een gruwelijke einde van de hoofdfiguur. Het is dan ook een boek waarbij ik u alvast waarschuw voor schokkende beelden en dat u niet moet lezen als u alleen thuis bent en van dieren houdt en religieus bent en in gebedsgenezers, handopleggers, voodoo gelooft.
Lees meer

Extaze 2: ‘JA, DIT IS HET. Nooit Meer Veranderen! De tragiek van de mens is dat hij naar zichzelf kijken kan.’

EXTAZE 2
JA, DAT IS HET. Nooit Meer Veranderen…

Nederland
Ingenaaid, 17,6 x 24,8 cm128 blz., € 15,00
januari 2012
ISBN 978-90-6265-689-9

Het nieuwe literair tijdschrift Extaze verschijnt vanaf september 2011 vier keer per jaar en werd in april 2011 voorafgegaan door een 0-nummer. Het formaat is 17,6 x 24,8 cm. Het uitgangspunt voor de omvang is 96 pagina’s, maar als daartoe redactionele aanleiding bestaat kan een nummer ook meer pagina’s tellen. De redactie is in handen van Cor Gout en Els Kort en wordt gesteund door diverse medewerkers en adviseurs. Het 0-nummer (Water dat niet meer bewoog) had een omvang van 112 blz., het officiële eerste nummer (Droom op ander leven) 120 blz. Een enkele keer zal de inhoud van een nummer met name uit een dvd of cd kunnen bestaan. Elk nummer bevat ook een illustratieve bijdrage met tekeningen of foto’s van een beeldend kunstenaar. De definitieve inhoud wordt in een zo laat mogelijk stadium vastgesteld, zodat onderstaande opsomming voor het januari-nummer nog een onvolledige is.

Wat beweegt iemand tot het vervaardigen van een zelfportret? Wim Noordhoek beantwoordt deze vraag naar aanleiding van het beeldend werk van Philip Akkerman die voor dit nummer de beeldbijdragen heeft geleverd. Veel ‘zelfportret’ en (auto-)biografie in de verhalen van John Sillevis, Sarah Verroen en Kees ‘t Hart en in de poëzie van Rob H. Bekker. Verder in dit nummer: een ongepubliceerd verhaal van Willem Bijsterbosch, Kees Schuyt schreef over de dichteres Vasalis en Didi de Paris over de HBO-televisieseries uit Amerika. Poëzie is er ook van Willem van Toorn en Ezra de Haan.

Extaze 2 verschijnt in januari 2012 en wordt op donderdagavond 26 januari 2012 gepresenteerd met ‘Extaze in Pulchri’, een gevarieerd cultureel programma in Pulchri Studio in Den Haag.

www.extaze.nlwww.extaze.nl

Extaze 1 Droom op ander leven. Literair tijdschrift

EXTAZE 1
Droom op ander leven

Nederland
Ingenaaid, 17,6 x 24,8 cm, geïllustreerd, 120 blz., € 15,00
oktober 2011
ISBN 978-90-6265-684-4

Tegen de tijdgeest in verscheen het afgelopen voorjaar het nieuwe literair kwartaaltijdschrift Extaze.

Het 0-nummer werd met grote waardering ontvangen: «Na het lezen van Extaze blijft enthousiasme over, en het verlangen meer te lezen. Zo moet literatuur bedoelt zijn: het wakkert de geest aan en voert tot extaze» (Literair Neder-land), «Extaze gaat vier keer per jaar verschijnen. Dat wordt vier keer per jaar genieten» (Literatuurplein), «een mooi nieuw literair tijdschrift» (Leeuwarder Courant), «Het biedt een mengeling van literair-historische gedegenheid en niet meer al te extravagante avant-garde» (De Groene Amsterdammer), «een hartstikke fijn en goed gemaakt geheel» (De Contrabas).

‘Hoe nu, met onze culturele waarden?’ vragen Leo Samama, Tom Dommisse en Jan Paul Bresser zich af in een betoog, een essay en een kort verhaal.

Verder in dit nummer: gedichten van Pieter Boskma, Jaap Harten, Maaike Klaster, Hanz Mirck en Theo van der Wacht, korte verhalen van Ezra de Haan, Karel de Vey Mestdagh, Christien Kok, Ronnie Krepel, Nina Roos, Anneloes Timmerije, Jaap Harten en Murat Tuncel, een essay van Jaap Goedegebuure over Marlene van Niekerk. Rob Groenewegen schreef over leven en werk van Jo Otten en bezorgde twee ongepubliceerde stukken van deze schrijver. Het beeldend werk (ingeleid door E.M. Kort) is van Tjibbe Hooghiemstra.

Extaze 1 wordt op donderdagavond 20 oktober gepresenteerd met ‘Extaze in Pulchri’, een gevarieerd cultureel programma in Pulchri Studio in Den Haag.

www.extaze.nl

«De Haan formuleert bedachtzaam en subtiel.» – Mark Weenink

Over ‘Scheren zonder spiegel’ van Ezra de Haan in La Chispa, 1 oktober 2011:
Het titelgedicht ‘Scheren zonder spiegel’ gaat over hoe je in het leven staat. Word je verlamd door angst, of durf je te leven en je te scheren zonder spiegel? (…) Hoewel de gedichten qua thematiek veelal universeel zijn, komt Suriname even boven drijven. Gedichten die natuurlijk, elementair en herkenbaar tropisch aandoen. (…) Met ‘Scheren zonder spiegel’ levert De Haan een ongrijpbare dichtbundel af die tot nadenken stemt en zeker schoonheid herbergt. In de gekozen woorden, maar ook zeker tussen de regels.

Lees hier de recensie

Meer over “Scheren zonder spiegel”

Presentatie 3 juni 2011 Raj Mohan & Ezra de Haan

Raj Mohan & Ezra de Haan
Presentatie poëziebundels Tihá/Troost van Raj Mohan en Scheren zonder spiegel van E. de Haan.

m.m.v.
Raj Mohan, zang
Lourens van Haaften, gitaren
Suresh Sardjoe, tabla

vrijdagavond 3 juni 2011
Sarnamihuis
Brouwersgracht 2
2512 ER Den Haag
Kaarten: tel. 070 3651828
e: sarnamihuis@yahoo.com
Aanvang 19.30 uur

http://www.daayra.nl/

Presentatie Raj Mohan & Ezra de Haan in Perdu

zondag 29 mei 2011 van 14:00-16.00 uur in Perdu, Kloveniersburgwal 86, Amsterdam, Netherlands

Raj Mohan & Ezra de Haan presenteren hun twee, net bij In de Knipscheer, verschenen dichtbundels. Ze dragen daar uit voor. Daarnaast zal Raj Mohan een paar gedichten, samen met zijn ensemble, in het Sarnami zingen. E. de Haan zal met hem praten over het ontstaan van de bundel. Meertaligheid en engagement spelen een grote rol in hun werk. Richard de Nooy, Guus Bauer en Judith Heinsohn vertaalden gedichten van E. de Haan uit deze nieuwe bundel in respectievelijk het Afrikaans, het Tsjechisch en Duits, en lezen ook voor uit eigen werk.

Reserveringen: www.perdu.nl

E. de Haan – Scheren zonder spiegel

E. de Haan
Scheren zonder spiegel

gedichten
Nederland – Suriname
Ingenaaid, 72 blz.
€ 16,50
ISBN 978-90-6265-673-8
2011
in de boekhandel

Scheren zonder spiegel

Ik was een land dat strooide
lang voordat er sneeuw viel.
Angst bedekt mijn straten
die eerder koud dan zout zijn.
Wit trekt de mens in mij weg.
Neerslag bedreigt mijn grens.
Dit leven nu is als scheren
zonder spiegel.
Slechts gevoel leidt mijn mes
haalt jaren weg zonder bloed
zolang ik maar niet slik.

Krantenartikelen, gesprekken en kunstwerken vormen de basis van veel van de gedichten in Scheren zonder spiegel. Indachtig de woorden van William S. Burroughs ‘When you cut word lines the future leaks out’ zoekt Ezra de Haan naar de verborgen waarheid die vaak letterlijk tussen de regels te vinden is. Waar de woorden vandaan komen is minder belangrijk. Het gaat om het uiteindelijke gedicht. De ruim vijftig gedichten zijn verdeeld over drie afdelingen: Zin, Waan en Waanzin.

Van Ezra de Haan (1957) verscheen in 1996 de novelle Vonk. In 1999 kwam de korte roman Kermis in de hel uit. Zijn gedichtenbundel Ik belde mijn muze (2003) werd goed ontvangen.

«Ezra de Haan, Tsjitske Jansen, Mustafa Stitou: een nieuwe stroming in de poëzie.»

«Een van zijn beginregels, ‘Ik zal woorden voor je kneden’, heeft programmatische kracht. In Ik belde mijn muze is zijn taal weliswaar karig, maar door zijn tekstuele koprollen en hinkstapsprongen krijgen de gedichten een veel grotere interactie dan je op basis van het aantal woorden zou vermoeden. De Haan is op z’n best als hij de lezer van regel tot regel bijstuurt, en even zo vaak weet te verrassen.» – Albert Hagenaars

«Heel bijzondere gedichten.» – Breyten Breytenbach

Meer over E. de Haan bij Uitgeverij In de Knipscheer