«Een feest van licht.» – Jan de Jong

Over ‘De donkere kamer’ van Aly Freije en Annemarie van Buuren op Tzum, 26 december 2023:

Sommige van de mooiste gedichten zijn geïnspireerd op beeldende kunst. Zij brengen het voor iedereen zichtbare onder woorden zonder de meerduidigheid van het kunstwerk in kwestie, vaak een schilderij, geweld aan te doen. We kennen voorbeelden van zo uiteenlopende dichters als Vasalis of Hugo Claus, maar ach, welke dichter heeft zich niet ooit door de muze van een ander laten inspireren? Daar is helemaal niets mis mee. Met de samenwerking tussen dichter Aly Freije en fotograaf Annemarie van Buuren is evenwel iets anders aan de hand. Hun samenwerking dateert van enkele jaren geleden, toen ze in een project op elkaars werken reageerden met nieuw werk. In ‘De donkere kamer lijkt de samenwerking weer iets losser, maar juist daardoor wel weer intenser. Zowel de dichter als de fotograaf ging op zoek naar onvolmaakte of beschadigde landschappen en liet die op zich inwerken, waarna de ‘dichter […] wellicht het onzichtbare [kan] bovenhalen en de fotograaf het onzegbare laten zien’, zo belooft de achterflap. Een belofte die de bundel zeker waar maakt. ‘De donkere kamer bestaat uit drie delen. Het laatste deel, ‘Grondwerk’, opent met een foto van Annemarie van Buuren. Daarop volgt dit gedicht van Aly Freije [dat eindigt met de strofe]: schoffelde door brandnetels en zevenblad / er moest een moestuin komen / ze kroop de woning in, omarmde zichzelf / tot het avondlicht door het bladerdak / oranje-rood over haar schouders stroomde / ze vouwde fantasieën open //. (…) Toch vermag de taal hier iets, wat het beeld ten enenmale ontbeert. (…) In die laatste regel van het gedicht schuurt die dynamiek ineens onvoorwaardelijk tegen de statische tekst aan. Zo’n beetje als bij het gedachtestreepje aan het eind van veel gedichten van Gerrit Kouwenaar. Juist die schuring verheft poëzie net dat beetje boven beeldende kunst en maakt van deze donkere kamer alsnog een feest van licht.
Lees hier de recensie
Meer over ‘De donkere kamer’
Meer over Aly Freije bij Uitgeverij In de Knipscheer
Meer over Annemarie van Buuren bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Elders bréngt je ook ergens.» – Arjan Peters

VoorplatElders2-75Over ‘Elders Literair 2023-1’ in Argus, 21 juni 2023:
Het vertrouwde is niet genoeg; je wilt ook andere gebieden verkennen. Dat zou je het programma kunnen noemen van het nieuwe literaire tijdschrift ‘Elders’, in navolging van het gelijknamige digitale platform, met aandacht voor poëzie, verhalen, essays en beeldende kunst. (…) ‘Er is geen elders waar het anders is,’ verzuchtte Gerrit Kouwenaar in 1993, maar daar legt Elders literair zich niet bij neer. (…) In het eerste nummer staat een mooi verhaal van Kristien De Wolf. (…) Een ander elders zien we in het essay van Jan Paul Hinrichs over schilderes Sanne Bruinier. (…) Verre landen en eilanden kenmerken de tekeningen van Rens Krikhaar, maar de mens blijkt telkens ontberingen of de ondergang te wachten. (…) De thuiszitter zal intens tevreden zijn dat hij niet de deur uit hoeft om toch iets mee te maken. De contribuanten van ‘Elders’ reizen zich een ongeluk en daarvoor dankt die lezer hen recht hartelijk. (…) Niettegenstaande de titel kan dit blad dus uiteenlopende bevolkingsgroepen zich thuis laten voelen.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Elders Literair’

«Adembenemende poëzie.» – Pom Wolff

VoorplatWaschGeluid-75Over ‘Het geluid van denken’ van Karel Wasch op Pomgedichten, 12 oktober 2018:
(…) Ik heb een wonder in mijn hand, denk ik terwijl ik tiep. Ik wil lezen – alleen maar lezen. En bladeren – 74 pagina’s, 11 hoofdstukken, 34 gedichten zachtromig neergelegd in deze bundel. (…) En steeds maar weer als ik Karel Wasch lees moet ik denken aan de grote dichter Kouwenaar – aan zijn adagium ‘het zacht maken van stenen’ – dat was wat Kouwenaar trachtte – naar eigen zeggen. Waar Kouwenaar trachtte is het Karel Wasch gelukt. (…) Als we de poëzie van Wasch recenseren spreken we over een zeldzaam hoog niveau poëzie. En ik overdrijf geen letter. Het is adembenemende poëzie met die wonderlijke zeggingskracht die alleen hele grote dichters achteloos weten te leggen in hun gedichten. (…) Als je Karel Wasch leest krijg je zin om poëzie te schrijven – Karel Wasch inspireert. Zin om je eigen stenen zacht te maken en zin om poëzie aan te raken. De onontkoombare poëzie van Karel Wasch ligt wonderlijk zacht in de hand.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Het geluid van denken’
Meer over Karel Wasch op deze site

«Droom van bloemrijke poëzie (…).» – Eric van Loo

VoorplatTussenhondenwolf72Over ‘Tussen hond en wolf’ van Klaas Jager op MeanderMagazine, 14 september 2016:
(…) Met ‘iemand’ heeft de dichter het woord ‘ik’ vermeden, maar erg onpersoonlijk is dit personage niet. Het lijkt ook geenszins op de hoofdpersoon van het beroemde ‘Iemand stelt de vraag’ van Remco Campert, want in dat gedicht is ‘iemand’ telkens iemand anders, waardoor tenslotte een massa ‘iemanden’ in verzet komt. ‘Iemand’ heeft meer weg van het ‘men’ van Kouwenaar. In Tussen hond en wolf is ‘iemand’ bovenal een eenling, die worstelt met zijn relatie tot de wereld. (…) In de laatste afdeling –‘Het andere gezicht’– slaat de dichter een geheel andere toon aan. Een aantal gedichten heeft een meer positieve, bijna mystieke sfeer. (…) De gedichten in deze afdeling zijn af en toe wat lyrischer, waarbij soms ook (half)rijm optreedt. Maar naarmate het einde van de bundel nadert, nadert ook dat andere einde, en lijkt de dichter zich verontrustend genoeg al vrijwel uit de bundel te schrijven, wanneer ‘de dag van morgen op niemand is berekend’.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Tussen hond en wolf’
Meer over Klaas Jager op deze site

«Een dichter om van te houden.» – Ezra de Haan

VoorplatTussenhondenwolf72Over ‘Tussen hond en wolf’ van Klaas Jager op Literatuurplein, 16 augustus 2106:
En er staan meer gedichten in (…) die bewondering oproepen. Met regels als: Overgeleverd aan een meningsuiting die nooit vrij kan zijn in andermans handen. Inderdaad, Klaas jager uit zich ook politiek in zijn laatste bundel. Neem het gedicht ‘In Godsnaam’ waarin hij schrijft: In Godsnaam wat voor wereld is dit,/ die jubelt voor een wapperende vlag,/ net zolang totdat hij bloed opgeeft. In ‘Zo vanzelfsprekend eenvoudig’ wast hij ons de oren met: Met het slagveld op veilige afstand/ is het kinderspel bloed te zien verspild,/ niemand ligt er echt wakker van. Liefst zou Klaas Jager weer het kind van weleer zijn dat voor het eerst sterren ziet. Vaker echter is hij zich bewust van ons ‘gelukzalig vergeten’. Met ‘Tussen hond en wolf’ heeft Klaas Jager voor de vierde keer laten zien dat hij een dichter is om van te houden. Wie zo dicht bij de natuur staat en zichzelf weet te blijven, kan haast niet anders dan dichter zijn. Klaas Jager opent ons de ogen voor de wereld in wonderschone, soms pijnlijke strofen.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Tussen hond en wolf’
Meer over Klaas Jager op deze site

Klaas Jager, Tussen hond en wolf, Nederlandse literatuur, poëzie, Windwakken in de tijd, Klipgeiten, De wereld heeft geen overkant, Jan Mankes, Gerrit Kouwenaar, Leonard Nolens, Oranjewoud,

Klaas Jager – Tussen hond en wolf

VoorplatTussenhondenwolf72Klaas Jager
Tussen hond en wolf

Gedichten
Nederland
Paperback met flappen,
100 blz., € 18,50
ISBN 978-90-6265-908-1
Eerste druk maart 2016

Wie is iemand? Wat is identiteit? Iemand is iedereen en tegelijkertijd niemand. Dit Kafkaëske, weer volop actuele thema loopt als een rode draad door de bundel Tussen hond en wolf. Het is een metafoor van de opengebroken wereldgrenzen op dit moment en de op drift geslagen mens, die zich vastklampt aan oude waarden en ondertussen wanhopig zoekt naar nieuwe. ‘Zoals Homerus zag dat hij op het sterfbed lag van de anonieme analfabeet.’

Hier, lieve schatbewaarder
heeft niemand iets met daar

de wereld woont in een gehucht
het huis heeft genoeg aan zichzelf.

In De wereld heeft geen overkant, Jagers vorige bundel, maakte het persoonlijke ‘ik’ al meer en meer plaats voor het onpersoonlijke ‘iemand’. In Tussen hond en wolf is de ‘ik’ van het toneel verdwenen en speelt nu iemand de hoofdrol. Zelfs in afdeling II van deze bundel, ‘voor mijn Lieveschatbewaarder’. Klaas Jager laat meer dan ooit de wereld in zijn gedichten toe en voorkomt dat ‘een sfeer van gelukzalig vergeten’ ontstaat.

Nu of nooit,
alsof het ooit anders is,
vluchten en ternauwernood ontkomen

het lijkt of tijd samenbalt in een kogel,
die zich ongemerkt in de toekomst boort

In menig gedicht duikt hoop, licht, relativering, pure schoonheid en verwondering op.

‘neem iemand, pluralis van zoveelste sterveling,
die zijn koude handen warmt aan het vuur dat
altijd in zijn gedachten is en, op dit moment,

als men even niet oplet, door het raam buiten
in de wind, in de bomen, in de lucht, in de vogel,
in de ondergaande zon een vat van vervulling ziet.

Klaas Jager debuteerde met de bundel Windwakken in de tijd (2001). Klipgeiten verscheen in 2004. Over De wereld heeft geen overkant (2008) schreef Joop Leibbrand in Meander: ‘En om Jager maar meteen te positioneren: regelmatig brengen zijn gedichten Kouwenaar en Nolens in gedachten. Bij Jager zijn dichter en denker tot elkaar veroordeeld. Gelukkig maar, want dan pas ben je iemand. Lezen die man!’