Annel de Noré prijswinnaar in dichtwedstrijd Guido Gezelle.

AnneldeNoréOp 27 november 2019 was het 120 jaar geleden dat Guido Gezelle overleden is. De dichter die geboren werd in Brugge, was ooit leerling én later ook leerkracht in het Klein Seminarie in Roeselare. De stad bracht een eerbetoon aan zijn uitzonderlijk talent door onder meer de organisatie van een dichtwedstrijd. Op 27 november koos de jury uit de inzendingen vier prijswinnaars: Gerrit De Moor (met ‘Gezelle’), Tom Vanhaverbeke (met ‘RSL Gezelle’) , Frank Pardaan (met ‘Paardenbloem’ en Antoinette Simons (met ‘Koudvuur’). De prijsuitreiking vond plaats op 29 november. Hieronder het gedicht ‘Koudvuur’ van Antoinette (Netty) Simons, vooral bekend onder haar schrijversnaam Annel de Noré.

Koudvuur

Kano, zeilboot, plezierjacht had hij kunnen zijn
sprankelend glas wijn in een glas van kristallijn
robijnen om mijn oren te sieren; een feestjurk:
gelaagd décolleté om ’s nacht feest in te vieren
hotpants, bikini, een lot uit de miljoenenloterij
kabbelgolven op de kale dag, mijn lachstimulus
de Klaagmuur voor mijn onuitgesproken klacht
gitaargetokkel in lome stilte, drum in de nacht
brandweer in seizoenen van verzengende kilte.

Wat ervan overblijft, is het scherpe roestgeluid:
de schoppen die derdegraads snijden in de huid
van de grond exact op het dode punt waar ik sta
kluiten werpend op het cabriolet dak van de kist
waarin ik raar nog niet doodgegooid door een list
uit het niets waarmee ik me kan verweren gaatjes
weef met dunne verzonnen groenstalen draadjes
en tollend mijn harnas smeed op ‘t Fikkie bedacht
waarop, ik, roltabak in strak pak gewikkeld wacht.

Het keurkorps van de troepen vindt me met gemak
terwijl ik kloekzinnig als een kip zonder kop wentel
om het schaterlachen buiten mijn leden te houden
en als heks op ijs gezwachteld in geweld kippengaas
het kogels op me regent door de honingraatgaatjes
waarin ik niets ontziend belaagd door de hagelslag
immobiel verpakt stervend me verwonder over m’n
paradoxale pseudo rust-Armada en gekweld vaststel
dat ik hem in niets, wat ik ken, herken… jouw stem.

Meer over Gezellewedstrijd
Meer over Netty Simons op deze site
Meer over Annel de Noré bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Een verstild gedicht van Stefaan van den Bremt is mij het liefst. Door de taal, door het pure en de eerbied voor het kleine.» – Ezra de Haan

VoorplatBlauwSlikOver ‘Blauw slik’ van Stefaan van den Bremt op Literatuurplein, 4 november 2013:
Stefaan van den Bremt stelt hoge eisen aan zichzelf en aan zijn lezers. Zijn gedicht De poëzielezer zou je als een handleiding bij het lezen van gedichten kunnen zien.(…) De bundel bestaat uit drie afdelingen: Staande voor de sfinx, Een smaak van tijd en Ga maar er is geen weg. De woorden die je in de gedichten tegenkomt, tonen een Vlaming en de taalrijkdom die daarbij hoort. Zet je de mooiste woorden op een rij dan ontstaat al een gedicht. Orewroet, steltletters, stuifwater en zuurte. Knarrentijd, knoeselvoeten en kribbebijt. Meteen denk je als Hollander aan Guido Gezelle. (…) Maar ook als de dichter het zonder zijn voorbeelden moet stellen, schrijft hij heerlijke poëzie. Wat genoot ik van het titelgedicht Blauw slik met zijn ‘kwijlt kwelders’, ‘schorre kleibank’ en ‘slikopwaarts’.

Lees hier de recensie

Meer over ‘Blauw slik’

«We zouden Shrinivási de dichter van de illuminatie kunnen noemen.» – Brede Kristensen

Over ‘Hecht en Sterk’ van Shrinivási in Ñapa/Amigoe, 2 maart 2013:
Uniek kenmerk van Shrinivási trouwens, al die talen vervlochten met elkaar, zonder dat het storend is. De ontmoeting tussen mensen en talen gaat hand in hand. Niemand hoeft zijn taal ontrouw te worden. Onze werkelijkheid is meertalig. (…) Met het klimmen der jaren is zijn poëzie aan eenvoud gaan winnen. Het komt mij voor dat deze late gedichten, zoals nu gebundeld, tevens zijn meest fascinerende zijn. Waarom? Wanneer het vele overbodige is opgeruimd, ligt de weg tot de kern en daarmee tot inzicht open.

Lees hier de recensie of in Ñapa/Amigoe

Meer over deze bundel