Chawwa Wijnberg – Het ontbreken hoor je niet. Gedichten

VoorplatOntbreken75Chawwa Wijnberg
Het ontbreken hoor je niet

gedichten
Nederland
gebrocheerd in omslag met flappen,
64 blz., € 17,50
978-90-6265-762-9
2019

Het ontbreken hoor je niet is de bundel waarin alle thema’s samenkomen die Chawwa Wijnberg haar leven lang beschreef. Net als in haar debuut Aan mij is niets te zien komt de pijn van het (oorlogs)verleden en de echo ervan in het heden voor. Het niet kunnen horen of zien zorgt voor gedichten die verklanken wat normaal onderhuids blijft. Ze zijn intens, doorleefd en glashelder. Het is niet alleen het verleden dat in deze gedichten een rol speelt, ook het heden en de toekomst klinken door: in geluk en liefde, in humor zoals alleen Chawwa die gebruiken kan, maar ook in liefdeloosheid en haat. De natuur, met name het gras, is de metafoor van alles wat overleeft. Al haar gedichten lijken de wereld te willen bezweren. Bescheidenheid siert deze dichter die liefst de hoofdletters omzeilt en je laat glimlachen waar huilen op zijn plaats zou zijn.

Ik zeg je

Het is tijd voor een gedicht
een bal met ronde woorden
of een grasspriet door
duimendik beton

een zacht vers voor dove oren
een streel over de bebloede
kus voor een vermoorde
ik wou dat ik het kon

wij zitten na de maaltijd
volgegeten en spreken
over een bloedbad uit
de krant

we hebben oordelen en
woorden, we wassen af
vegen de tafel schoon, ja
ja mevrouw, alles is aan kant

Beeldend kunstenaar en dichter Chawwa Wijnberg (1942) was een onderduikkind. Haar vader zat in het verzet en werd in de oorlog gefusilleerd. Ze debuteerde in 1989 met Aan mij is niets te zien (opnieuw uitgegeven in 2019). Standaard der Letteren: ‘Het niet-doordeweekse debuut van een authentiek dichteres.’ In 1993 verscheen Handboek voor de joodse kat, waarover de Poëziekrant schreef: ‘Een van de opmerkelijke dichteressen uit de Nieuwe Wilden. Deze bundel bevestigt haar talent. Kenmerkend voor haar poëzie zijn de weerbaarheid en de humor.’ In haar derde bundel Matses en Monsters (2000, herdrukt in 2015) vindt Wijnberg de woorden om te beschrijven wat overlevenden van de holocaust dagelijks ervaren. Paul Gellings: ‘Zang en dans dus, tot op de laatste bladzijde. De poëzie van Chawwa Wijnberg is onontkoombaar uitnodigend. Wie haar leest gaat met haar mee op reis.’ In Echo van de roos (2003) wisselen liefdesliedjes en stadsoden elkaar af maar is er ook ruimte voor de elfde september, de wandelende jood of het eigen ego. Mario Molegraaf: ‘Dit is Chawwa Wijnberg op haar best, in meer dan één opzicht herinnert ze aan Judith Herzberg. Woorden ter bezwering. Woorden om met het verleden in het reine te komen.’ Met haar vijfde bundel Nerf en flanken (2008) bewijst ze wederom met mooie metaforen de grenzen van taal te kunnen doorbreken. Mark Meekers: ‘Ik ben een dag met Chawwa in haar bundel op stap geweest. Ik heb het mij niet beklaagd.’ Nachtvlinders door het kattenluik (2012) is haar zesde bundel. Biblion: ‘Zeer intense en aansprekende en ontroerende poëzie.’ Over Krassen (2015) schreef Hans Franse op Meander Magazine: ‘Alles is geschreven met een grote helderheid van taal. Haar integere engagement lijkt haar credo.’

Haar achtste bundel Het ontbreken hoor je niet (2019) maakt de cirkel rond met haar debuutbundel Aan mij is niets te zien en markeert het 30-jarig dichterschap van Chawwa Wijnberg. In 2003 en 2004 was Chawwa Wijnberg stadsdichter van Middelburg. Van 2004 tot 2007 schreef zij wekelijks een column voor de PZC. Als dichter trad zij vijf keer op in de Nacht van de Poëzie.

Meer over Chawwa Wijnberg bij Uitgeverij In de Knipscheer