«Nederland mocht willen dat het een Boeli van Leeuwen had voortgebracht.» – Chris Engels

BoelivanLeeuwenJeroen Heuvel stuit op een brief over Boeli van Leeuwen. Op Caraïbisch Uitzicht, 10 oktober 2018:
Die brief (aan J. v.d. Walle ) staat in de bundel ‘Chris Engels, Brieven aan een koerantier’ in 1977 onder redactie van B. Jos de Roo in Curaçao uitgegeven. Over Boeli van Leeuwen is Chris Engels zeer positief. “Boeli’s observatievermogen is onverbeterlijk. Zijn hele hoofd is een Leica. Hij drukt op de knop en je staat erop. Het houdt hem ook onrustig. Hij moet alweer iets anders zien. Vooral het volk is hij goed gezind. Met ‘the man in the street’ kan hij stuk voor stuk praten , maar op een podium is hij te moeilijk voor hen. Hij heeft zijn sympathieën, maar dat maakt hem niet minder meedogenloos, als het erop aankomt. Nederland mocht willen dat het een Boeli van Leeuwen had voortgebracht. ‘Jammer dat Vestdijk zo slecht schrijft,’ kon hij eens rustig opmerken, en de Hollanders hadden hem de Nobelprijs toegedacht!’
Lees hier het bericht op Caraïbisch Uitzicht
Lees hier de brief
Meer over Jeroen Heuvel op deze site
Meer over Boeli van Leeuwen op deze site
Meer over B. Jos de Roo op deze site
Meer over J. van de Walle op deze site

«**** Een rijk boek.» – Ko van Geemert

VoorplatRooPraatjes_Opmaak 1.qxdOver ‘Praatjes voor de West. De Wereldomroep en de Antilliaanse en Surinaamse literatuur 1947-1958’ van B. Jos de Roo in Parbode, november 2015:
Als we ons beperken tot Suriname vallen drie zaken op. Ten eerste de rol van orale literatuur met als bekendste vertegenwoordiger Johan Ferrier. (…)Ten tweede valt de belangrijke plaats op die Wie Eegie Sanie. (…) Als derde opvallend punt wijdt De Roo een hoofdstuk aan de relatief onbekende John Leefmans. (…) De Roo: “In de jaren 1947-1958 was de Surinaamse literaire toekomst al begonnen.” Een rijk boek en een aanwinst voor iedereen die geïnteresseerd is in de Surinaamse en Antilliaanse literatuur.
Lees hier de volledige tekst
Meer over ‘Praatjes voor de West’

B. Jos de Roo, Jos de Roo, Praatjes voor de West, De Wereldomroep en de Antilliaanse en Surinaamse literatuur 1947-1958, Johan Ferrier, Wie Eegie Sanie, John Leefmans, Johan van de Walle, Eddy Bruma, Jules Sedney, Hein Eersel, W.A. Sarucco en Frits Moll,

«De Roo komt met overtuigende analyse van het totale oeuvre van Boeli van Leeuwen.» – Brede Kristensen

VoorplatRooPraatjes_Opmaak 1.qxdOver ‘Praatjes voor de West. De Wereldomroep en de Antilliaanse en Surinaamse literatuur 1947-1958’ van Jos de Roo in Ñapa (Amigoe), 24 oktober 2015:
Academische proefschriften zijn doorgaans lastig te lezen Dat van Jos de Roo behoort tot de gunstige uitzonderingen. (…) Verhalen lenen zich uitstekend voor radiojournalistiek. Zeker in die tijd. Verhalen werden dan ook veel voor de microfoon gelezen. Zo wist de Wereldomroep in de loop der jaren een beeld te geven van de orale literaire tradities in Suriname, Curaçao en St. Maarten. Mensen als Johan Ferrier (die later president van Suriname werd) en Raul Römer uit Curaçao vertelden over de avonturen van de legendarische spin Nanzi. (…) Een belangrijke plaats wordt ingenomen door enkele bekende Surinaamse en vooral Curaçaose schrijvers, te beginnen met Boeli van Leeuwen. In drie jaar tijd heeft Van Leeuwen een recordaantal van 36 ‘causerieën’ of ‘babbeltjes’ voor de omroep gehouden. (…) Ook in die beginjaren van zijn schrijverschap was Van Leeuwen scherp, origineel, diepgravend en verrassend. (…) De Roo komt met een doorwrochte en overtuigende analyse van het totale oeuvre van Boeli van Leeuwen. Duidelijk is dat Van Leeuwens werk een grote eenheid vormt. Samenvattend noemt De Roo: de droom van een eeuwig leven zoals die in de zoektocht aan het verloren paradijs tot uiting komt, het besef van eindigheid, het symbool van de zee voor dood en oneindigheid (ze hangen samen) en de aarde als symbool van leven en ongemak, de momenten van verlichting en inzicht, de oude huizen die de mensen overleven en van hun sterfelijkheid getuigen. Dat alles typeert Van Leeuwen.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Praatjes voor de West’

Hans Vaders – Bij wijze van In Memoriam

HansVaders1(foto Jan-Reinier van der Vliet)

Het is nog geen twee maanden geleden dat het bericht kwam dat Hans Vaders was overleden. Als afscheid werd op 1 augustus in landhuis Bloemhof een In Memoriam georganiseerd. Ik stuurde als condoleance een brief die bij die gelegenheid werd voorgelezen door Jeroen Heuvel.

Beste aanwezigen,

U allen van harte gecondoleerd met het overlijden van uw mede-Curaçaoënaar Hans Vaders. U zult hem vooral kennen als krantenmaker pur sang: de journalist, de eindredacteur, de hoofredacteur, net zo’n gigant als zijn ‘voorganger’ Johan van de Walle een generatie eerder was. Beiden vertrokken als twintigers naar ‘de West’ en bleven er als journalist én als schrijver. Hans Vaders is de journalist die zowel verslag doet van een staatsgreep op Haïti als een rubriek over eten schrijft, want de krant komt elke dag en moet gevuld. Ik wist wie Hans Vaders was. Hij was voor de uitgeverij In de Knipscheer de man die in 1988 en 1989 van Boeli van Leeuwen een columnist maakte, een geniale zet die in 1990 zou resulteren in Boeli van Leeuwens meest succesvolle boek Geniale anarchie. Alleen al om die reden heeft Hans Vaders zich een blijvende plek veroverd in het literaire landschap van Curaçao en Nederland.
Toch was en is Hans Vaders voor mij vooral de schrijver. Het zal in 2000 zijn geweest toen ik hem ontmoette. Hij was in Nederland op familiebezoek, ik meen in Alkmaar. En dan is Haarlem dichtbij. Onder zijn arm een manuscript, Tropische winters. Ik viel als een blok voor die roman. Het boek voldeed bepaald niet aan de literaire spelregels en structuren die doorgaans gelden in het huis van vooral de Europese literatuur. Hans Vaders vraagt namelijk wel wat van zijn lezers, daagt hen uit. Hij laat de lezer alle hoeken van zijn kamer zien. Maar wát een rijk beeld wordt in amper 128 bladzijden geschetst van de hoofdpersoon Alex Lee, die Hans Vaders op het lijf geschreven moet zijn, de observerende oorlogsverslaggever in de turbulente Cariben van grofweg de jaren tachtig van de vorige eeuw, die zijn verhalen in de plaatselijke kroeg schrijft, het romantische archetype van wat ooit ‘de journalist’ was. Dat was een niet al te vrolijke tijdgeest. Die somberte resoneert in Tropische winters, maar is voor de lezer goed te verteren door de plezierige manier van schrijven. Tropische winters wordt in Nederland opvallend veel gerecenseerd. Hans Vaders is een nieuwe naam die met zijn thematiek en schrijfstijl in de traditie lijkt te staan van Curaçaose schrijvers als Boeli van Leeuwen en Tip Marugg. Erich Zielinski en Eric de Brabander moeten dan hun eerste boeken nog schrijven. Misschien maakte Hans Vaders wel de weg vrij voor hen.

In zijn tweede boek, het in de Caribische regio bekroonde Otrobanda, meer journalistiek dan fictie, is de hoofdpersoon Hans Vaders zelf die zijn veelkleurige stadsgenoten met liefde portretteert. Otrobanda wordt in Nederland nauwelijks besproken in de literaire media, want van oorsprong columns en dus – kennelijk – geen ‘echte’ literatuur. Niettemin roemt Michiel van Kempen Vaders’ verhalen in Otrobanda. Hij noemt ze ‘juweeltjes van beschrijvingskunst’ en schrijft: ‘Als stadsschrijver moet Tip Marugg zijn meerdere erkennen in Hans Vaders’. Otrobanda zal zijn weg naar de Nederlandse lezer uiteindelijk wel vinden als hét literaire handboek voor elke Curaçaoganger.
Hans Vaders was ook dichter. Hij debuteert als dichter in 2005 in het Nederlandse literaire tijdschrift De Tweede Ronde en het Curaçaose literair tijdschrift Kristòf. Zes jaar later, in 2011, komt zijn eerste dichtbundel uit, Kate Moss in Mahaai, een co-productie van Mon Art Productions en Uitgeverij In de Knipscheer, weergaloos geïllustreerd door Herman van Bergen. In deze bundel zingt ook een zekere zwaarmoedigheid. In ‘Terugkeer’, het slotgedicht, vertelt de ik waarschijnlijk ooit begraven te worden in ‘het mistig land van overzee/ dat niet en nooit meer het mijne zal zijn.’
[…]
Maar wie zal mijn begrafenis bekostigen?

En welke verloren zoon wrikt het zilver
voor de veerman op mijn kille tong en
ontsteekt het vagevuur van mijn brandstapel?

Het doet poëziecriticus Joop Leibbrand in MeanderMagazine verzuchten: ‘Lezers, help Vaders nu het nog kan, koop die bundel. Hij stort je midden in de andere wereld die Curaçao is en verloochent de Nederlandse wortels niet. Het levert een boeiende synthese op.’

Hans Vaders zou in september 2012 naar Amsterdam komen voor de presentatie van zijn novelle Terug tot Tovar. Een ernstige val een paar maanden daarvoor gooit roet in dit publicitaire eten, waardoor de novelle in Nederland tussen wal en schip raakt. En dat is zó jammer, want Terug tot Tovar is misschien wel Hans Vaders beste en meest ambitieuze boek en zal mettertijd uitgroeien tot een Antilliaanse klassieker. Hoe beknopt van omvang, hoe boordevol van inhoud: een net van verhalen waarin alles en iedereen, hoe uitgewaaierd ook over de wereld, een relatie heeft met Curaçao. Curaçao als het middelpunt van de wereld en de wereldgeschiedenis waarin oude en nieuwe continenten over elkaar heenschuiven, een Boeliaanse dimensie.
In datzelfde jaar, herstellend van die ernstige val, schrijft hij ook het verhaal De vodkadrinker, dat alleen op Curaçao als gelegenheidsuitgave bij Mon Art Productions verschiint en inmiddels ook gepubliceerd is in Nederland op de digitale evenknie van het literair tijdschrift Extaze. Het lijkt een voorbode te zijn, van wat nog in het vat zit. Dat is het niet geworden. Mogelijk is de val een klap geweest die hij nooit echt meer te boven is gekomen.
Hans Vaders heeft te lang van pen moet wisselen, te vaak die van de journalist moeten kiezen, immers het brood op de plank, en te weinig die van de schrijver kunnen hanteren. Begint Boeli van Leeuwen na zijn pensionering nog een rijk derde schrijversleven met Schilden van leem, Het teken van Jona en Geniale anarchie, dié mogelijkheid om vól voor zijn schrijverschap te gaan, is Hans Vaders niet gegund geworden. En dat is een gemis.
Rest in peace, Hans.
franc knipscheer

Meer over Hans Vaders bij Uitgeverij In de Knipscheer

J. van de Walle – De muggen van San Antonio

J. VAN DE WALLE
De muggen van San Antonio

Nederland, Roman
Globepocket, 186 blz., € 7,50
ISBN 90-6265-748-6
Eerste druk 1998

«Als Europeaan die een siësta onder de tropenzon in een doorstoofd Zuid-Amerikaans dorpje tastbaar weet te maken is J. van der Walle voor de Nederlandstalige letteren als een tweede B. Traven.»

‘Onze alcalde leeft, maar Ramon Oviedo, onze politiechef is morsdood,’ meldt de verteller in De muggen van San Antonio over de komst van een groep muggenbestrijders in het traditionele dorpje San Antonio. Het is de stijl van de bekende ‘Kroniek van een aangekondigde dood’ van Gabriel García Márquez (dat overigens pas jaren later uitkomt) en de spanning in zijn roman is even zinderend. Het verhaal gaat over het jongetje Miguel dat niets ziet in muggenverdelgers die van buiten komen: hij wil zijn muggen zelf doodslaan.

Johan van de Walle (1912) vertrekt als 22-jarige journalist naar Curaçao en Suriname. Vanaf 19656 schrijft hij in zeven jaar tijd zijn vijf ‘West-Indische’ romans, waarmee hij zich (volgens steeds meer literatuurcritici) schaart onder de grote romanciers.

«Een meesterwerk, het werk van de meester, zoals Van der Walle er ongetwijfeld een is, baart vrijwel nooit onmiddellijk opzien.» – Aya Zikken