Over ‘Op weg naar Nos Plaser’ van Ken Mangroelal in de Pletterij, 27 mei 2023:
Op 27 mei 2023 vond in de Pletterij in Haarlem de boekpresentatie van ‘Op weg naar Nos Plaser’, het tweede boek van Ken Mangroelal bij Uitgeverij In de Knipscheer. De presentatie is inmiddels terug te zien op YouTube. Omdat zijn eerste titel ‘Distance Call’ het licht zag in 1978 werden onvermijdelijk herinneringen opgehaald aan zijn toenmalige redacteur (en uitgever) Jos Knipscheer die in 1997 overleed – en dat riep de nodige emoties op zowel bij Ken Mangroelal als zijn huidige uitgever Franc Knipscheer, broer van Jos. De vriendschappelijke relatie die Jos en Ken hadden was niet alleen die tussen uitgever en auteur. Als gitarist bracht hij ook eerste kneepjes van het vak bij aan de tienerzoons van Els, de vrouw van Jos. Ulco Bed, de jongste van de twee, zou de gitaar niet meer loslaten. Vanaf zijn zestiende tot op de dag van vandaag, speelt hij samen met de toen nog jongere Candy Dulfer. Na het interview met Peter de Rijk nam Michiel van Kempen van Mangroelal het eerste exemplaar in ontvangst en verraste de auteur door in zijn dankwoordje een fragment voor te lezen van zijn recensie die op datzelfde moment geplaatst werd op Caraïbisch Uitzicht. Ken Mangroelal besloot de presentatie feestelijk door in plaats van eigen nummers een drietal standards te spelen (hoewel hij eigenlijk niet meer optreedt) van de onlangs overleden Harry Belafonte die de muziek uit de Cariben al in de jaren vijftig op de kaart zette, en zeer bekend was met Aruba en Bonaire.
Kijk hier naar de presentatie vanaf 4:10 tot 1:05:00 op de tijdlijn
Lees hier de recensie van Michiel van Kempen
Meer over ‘Op weg naar Nos Plaser’
Meer over Ken Mangroelal bij Uitgeverij In de Knipscheer
Tag: Jos Knipscheer
Woordje ter herinnering aan Helen Knopper
Franc Knipscheer bij de uitvaart van Helen Knopper, 12 december 2022:
«Beste aanwezigen,
In 1985 gaf Uitgeverij In de Knipscheer – de uitgeverij bestond bijna 10 jaar, we waren nog jong – het debuut uit van Hugo Pos, ‘Het doosje van Toeti’. Hugo Pos, gepensioneerd rechter, werd in dat jaar 72. Zouden we dat wel doen, een al zo’n oude auteur bij ons laten debuteren, hadden we ons afgevraagd. We hadden per slot naam gemaakt met jonge debutanten, generatiegenoten: Leon de Winter, Astrid H. Roemer, Marion Bloem, Herman Brusselmans. Maar ‘Het doosje van Toeti’ was een prachtige verhalenbundel en goed is goed ongeacht de leeftijd. Hugo Pos overleed in 2000 en hij had toen bij deze uitgeverij 15 bundels kwatrijnen en verhalen op zijn naam staan en de met de E. du Perron-prijs bekroonde autobiografie ‘In Triplo’. Wat ik in 1985, ik was toen 38, me voor het eerst realiseerde, en zo ontzettend troostrijk vond, was dat je kennelijk op je 72ste nog een nieuwe carrière kunt beginnen. Niet dat ik dat van plan was, maar de idee dat dat kon bracht me wel op mijn gemak.
De eerste keer dat ik de naam Helen Knopper tegenkwam was toen ik als redacteur begin jaren zeventig werkte voor een boekenclub. In hun programmaonderdeel literatuur werden enkele door Helen Knopper vertaalde titels opgenomen van de Amerikaanse hippieschrijver Richard Brautigan. Een paar jaar later zou ook mijn broer Jos Knipscheer, alweer ruim 25 jaar geleden overleden, een roman van Brautigan vertalen. De tweede keer dat ik de naam Helen Knopper bewust tegenkwam was nadat Uitgeverij In de Knipscheer in 1976 net begonnen was en we in het fonds van de eveneens piepjonge Uitgeverij Loeb & Van der Velden o.a. de titel ‘De Vertellers’ tegenkwamen samengesteld door beide uitgevers met daarin verhalen van o.a. Hester Albach, Peter Andriese, Jan Cremer, Hans Dorrestijn, Heere Heeresma, Eelke de Jong, Theo Kars, Laurie Langenbach, Guus Luijters en ook Helen Knopper, schrijvers die rond die jaren zeventig furore maakten. Ieder ging zijn en haar weegs. De derde keer dat Helen Knopper bij mij in beeld kwam was toen ik in 1977 recensies las over haar titel ‘Een onfatsoenlijk afscheid’.
Zo’n zeven jaar geleden ontving de uitgeverij een manuscript van Helen Knopper met de titel ‘Het loopt het ademt het leeft’. Ze was inmiddels 80. Weer vroegen we ons af: zouden we dat wel doen?
Haar laatste, twintigste boek was na een schrijverscarrière van ruim dertig jaar toch al verschenen in 1997? Tachtig jaar oud! Wie zit daarop te wachten? Is dat nog te verkopen? Maar het was een prachtig boek en goed is goed ongeacht de leeftijd. We nodigden haar uit op de uitgeverij en wat me daarvan vooral nog bijstaat was dat ze vertelde dat toen ze dik in de zeventig was zich op de Universiteit van Amsterdam had ingeschreven en psychologie was gaan studeren. Dat was voor mij weer zo’n Hugo Pos-momentje. Ik was op dat moment 68 en bedacht me dat Helen Knopper op die leeftijd pas jaren later zou beginnen aan een universitaire studie. En ik vond dat zo ontzettend troostrijk. Niet dat ik dat zou kunnen of willen, maar de idee dat dat überhaupt een optie was stemde me wel optimistisch. Die moed, die vrijheid die daaruit sprak bewonder ik in haar tot op de dag van vandaag. U weet hoe het verder ging. ‘Het loopt het ademt het leeft’ kwam uit in 2016, een heruitgave van ‘Een onfatsoenlijk afscheid’ in 2018 en later dat jaar ‘Het onbesproken beeld’. In 2019 verscheen de omvangrijke essay- en verhalenbundel ‘Het brandende huis’, misschien wel haar literaire testament, en vorig jaar, in 2021, haar laatste boek ‘En dan nog de liedjes’.
Het zal niet moeilijk zijn de herinnering aan Helen Knopper levend te houden.
Van haar boek ‘Het brandende huis’ heb ik een paar doosjes meegenomen. Eenieder hier aanwezig mag als herinnering aan Helen een exemplaar daarvan meenemen.»
Meer over Helen Knopper bij Uitgeverij In de Knipscheer
Diana Lebacs op Curaçao overleden
Op de dag dat haar jongste roman klaarligt bij de drukker, komt het bericht dat Diana Lebacs (Curaçao, 1947) vrij onverwacht is overleden op 11 juli 2022. Op 12 september zou ze 75 zijn geworden. Op 14 april mailde ze nog de laatste aanvulling door op haar nieuwe roman Dame van de avond en het berouw van Benaro en meldde ze me dat haar man Pacheco Domcassé op 22 maart dit jaar was gestorven. Haar afkomst is typerend voor het Nederlands koloniaal verleden: Diana Lebacs had een Curaçaos-Indonesische vader en een Surinaamse moeder. De Surinaamse schrijfster Thea Doelwijt is een nicht van haar. Diana Lebacs debuteerde in 1971 met de jeugdroman Sherry, het begin van een begin. Haar tweede jeugdroman Nancho van Bonaire uit 1975 werd bekroond met een zilveren griffel. Haar eerste roman voor volwassenen De langste maand kwam in 1994 uit en was een van de laatste boeken die Jos Knipscheer († 1997) voor de uitgeverij redigeerde. Pas in 2017 verscheen haar tweede roman voor grote mensen Duizend leugens bruidstaart. In dat jaar kwam ze ook op bezoek in Nederland.
Sta me toe deze herinnering op te halen. Op 1 oktober 2017 vond in de OBA Amsterdam de Caraïbische Letterendag Junior plaats, het grootste festival van Caraïbische kinderboekenschrijvers ooit georganiseerd in Nederland. Ook Uitgeverij In de Knipscheer was die dag present met een boekenstandje. Die dag zou ze in een zaaltje aldaar een prijs ontvangen en ik spoedde me naar dat zaaltje om die zo terechte feestelijke bijeenkomst mee te maken. Toen zij het woord nam bleek niet zij het feestvarken, maar ondergetekende die op voorspraak van de Antilliaanse dichters en schrijvers bij de uitgeverij benoemd werd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Zo was Diana Lebacs.
Maar ere wie ere toekomt. Op 22 augustus 2020 werd op de honderdste geboortedag van Pierre Lauffer aan Diana Lebacs de Chapi di Plata, de Pierre Laufferprijs, toegekend.
franc knipscheer
Haarlem, 12 juli 2022
Klik hier voor het Chapi di Plata-feest
Meer over ‘Dame van de avond en het berouw van Benaro’
Meer over Diana Lebacs bij Uitgeverij In de Knipscheer
« * * * * Authentieke, strijdbare en ontroerende poëzie.» – Ko van Geemert
Over ‘Ik ga strijden moeder’ van Astrid H. Roemer in Parbode, februari 2022:
De vele malen bekroonde Astrid H. (Heligonda) Roemer (Paramaribo, 1947) kwam de laatste tijd vaak in het nieuws door haar uitspraken over Desi Bouterse. Hier hebben we het gelukkig weer over waar het toch in eerste instantie om gaat: haar werk, en om preciezer te zijn: haar poëzie. Roemer is allereerst bekend als auteur van romans, maar haar gedichten maken een belangrijk onderdeel van haar oeuvre uit, ze debuteerde zelfs met poëzie, met de bundel ‘Sasa: mijn actuele zijn’, in 1970, onder het pseudoniem Zamani. (…) Onlangs verscheen de bloemlezing ‘Ik ga strijden moeder’, ondertitel: ‘gekozen gedichten’, gekozen uit haar bundels, maar ook uit allerlei tijdschriften. De keuze (80 gedichten) is gemaakt, in- en uitgeleid door de half november overleden dichter Koos van den Kerkhof. (…) Terug naar de poëzie, en specifiek naar de wat minder bekende ‘verspreide gedichten’, die vanaf 2015 in diverse tijdschriften verschenen. Een paar citaten: ‘Zet mijn gedachten in de week / bleek ze / wring ze uit de herinneringen / wil geen nattigheid en niets wat druppelt’. (…) De laatste woorden van het laatste gedicht (over haar moeder) in deze bundel: ‘Wij moesten jou begraven in stromende regens. / De zonnigste vrouw. / Ik blijf aan jou denken als warm licht in mij / Leven. / Ik houd van jou.’ Kort samengevat: authentieke, strijdbare en ontroerende poëzie. In de Verantwoording noemt Van den Kerkhof het samenstellen van een dergelijke bloemlezing ‘monnikenarbeid’. We zijn verheugd dat hij zich daaraan gezet heeft en dat uitgeverij In de Knipscheer dit monnikenwerk heeft uitgegeven.
Lees hier de recensie of hier
Meer over ‘Ik ga strijden moeder’
Meer over Astrid H. Roemer bij Uitgeverij In de Knipscheer
«Hartverscheurende details in kraakheldere taal.» – Gerlof Leistra
Over Frans Lopulalan 1953-2020 in Elsevier Weekblad, 14 november 2020:
(…) In ‘Onder de sneeuw een Indisch graf’ beschrijft Frans Lopulalan zijn jeugd in het kamp in Woerden en de rol van zijn dominante vader, een voormalig KNIL-militair die model staat voor alle Molukse vaders. Het boek werd een klassieker in de Indische literatuur. (…) Ernst Jansz: ‘Na het overlijden van Hugo Claus en Jan Wolkers was Frans Lopulalan voor mij de grootste nog levende Nederlandstalige schrijver. Natuurlijk heeft hij niet véél geschreven, maar het gaat erom wat die woorden met je doen.’ (…) Jos Knipscheer was voor hem meer dan een mentor. Ze maakten samen lange strandwandelingen en spraken uitvoerig over het literaire werk. Toen Knipscheer in 1997 overleed, was Lopulalan volgens partner Cindy Smits zijn maatje en sparringpartner kwijt. Alfred Birney: ‘Hij stelde een briefwisseling voor, maar dat hield ik niet vol.’ (…) ‘Frans leed aan een writer’s block, maar heeft met zijn debuut een monument nagelaten.’ (…)
Lees hier het artikel in EW
Meer over Frans Lopulalan op deze site
«Jos Knipscheer neemt sinds februari 1997 overal alle tijd voor.» – Frans Lopulalan
Frans Lopulalan in column ‘Groot Smoezenboek’ op blog Zeist-Porto Saparoea, 1 april 2012:
«Ik zou je graag nog een keer ontmoeten, voordat ik mij op de klanken van ‘Watermelon in Easter Hay’ in het gezelschap van Jos ga begeven. Ik zie er naar uit je te ontmoeten, goede Franc. Groeten, ook aan Anja.», lees ik in de laatste door hemzelf getypte en verzonden e-mail aan mij op dinsdagavond 6 oktober 2020. Een paar dagen geleden stuurde Cindy mij een column van Frans van 1 april 2012 die ik niet eerder (als niet-blogger en niet-Facebooker) gelezen had: “Het manuscript is voorlopig nog een stapeling van brokken tekst verspreid over schriftjes en schrijfblokken van de Action. (…) Nu hij er al zo lang niet meer is, kan ik zijn naam – Jos Knipscheer – zonder al te veel gêne toevoegen aan mijn Persoonlijk Groot Smoezenboek voor De Schrijver op Zekere Leeftijd, die ’s avonds niet voortzwoegt aan zijn meesterwerk. (…) Waarom zou ik voort maken met dat godvergeten manuscript? (…) Jos Knipscheer neemt sinds februari 1997 overal alle tijd voor. (…)»
[ f k, 2 november 2020 ]
Lees de column ‘Groot Smoezenboek’ op Columns of klik
Meer over blog ‘Zeist-Porto Saparoea’
Meer over Frans Lopulalan op deze site
Frans Lopulalan overleden
foto Els Kirst
De auteur van het tweede boek dat Uitgeverij In de Knipscheer in 1976 uitgaf, de Amerindiaanse auteur Craig Strete, placht zijn brieven (nog geen internet, nog geen fax) te ondertekenen met ‘Keep Walkin’ In Beauty’. Daar sprak een trots en fierheid uit die hij later door een van de personages in een van zijn romans liet verwoorden met ‘Ik ben niet bang te sterven, ik ben bang uit te sterven’. Die trots en fierheid, alsook de implicatie van het uitsterven, heb ik ook altijd toegedicht aan de Molukse schrijver Frans Lopulalan, die in 1985 aan één boek genoeg had om het leed en onrecht berokkend aan de generatie van zijn ouders onder woorden te brengen en onsterfelijk te maken: Onder de sneeuw een Indisch graf.
Er kwam in 1994 nog een tweede boek van hem uit, Dakloze herinneringen, aangekondigd als ‘notities van een schrijver tussen twee romans in’. Op het omslag daarvan is een postzegelgroot fotootje afgedrukt van een door Frans gedragen zonnebril. Als je daarop inzoomt is in de reflectie een manspersoon te ontwaren: zijn redacteur Jos Knipscheer, mede-oprichter van en -uitgever bij In de Knipscheer. Jos had zich toen al uit de uitgeverij vooral om gezondheidsredenen moeten terugtrekken en zou een paar jaar later overlijden. Frans, de schrijver, kon niet zonder Jos, de redacteur. Frans bleef de trom roeren met op het scherp van de snede geschreven, vaak ‘boze’ columns, maar die tweede roman is, en ik denk daarom, nooit gekomen.
Het beeld van Frans dat in mijn geheugen is gegrift is door mist omgeven: in 1986 zond omroep Ikon zonder filmische beelden en zonder tussenkomst van een interviewer een televisiegesprek uit van drie kwartier tussen twee jonge, volop rokende schrijvers, Frans Lopulalan en Ernst Jansz over hun beider Indische vaders, opgenomen in Literair Café De Engelbewaarder in Amsterdam. Dat kon toen nog. Gewoon op Nederland 1.
Frans Lopulalan (1953) is vanmiddag 28 oktober 2020 overleden in een hospice. Keep Walkin’ in Beauty, Frans.
franc knipscheer, Haarlem
Meer over Frans Lopulalan bij Uitgeverij In de Knipscheer
Howard Krol / Arthur Lava (1955-2020), in herinnering
Ik zou het moeten nakijken, en dat kan ik niet want ik zit net een weekje in Frankrijk op adem te komen, maar ik denk dat het eind 1986 begin 1987 geweest moet zijn dat mijn broer Jos Knipscheer († 1997) vanuit Amsterdam met Howard Krol de uitgeverij in Haarlem binnenstapte. Howard, tien jaar jonger dan Jos, lang, knap, energiek. Zijn bruinverbrande kop stak af tegen het immer bleke gelaat van Jos, die het toen al moest redden met een energieschaal van 6% vanwege falende nieren. Hij zou zeker voor vijf jaar de rechterhand worden van Jos – en gezamenlijk zouden zij een nieuwe generatie jonge schrijvers aan de uitgeverij binden, niet alleen een aantal Maximalen (als Arthur Lava), maar ook bijvoorbeeld Diana Ozon en Adriaan Bontebal († 2012). Howard was behalve een goed redacteur, een goed organisator, een man met contacten en daardoor een promotioneel uithangbord van de uitgeverij. Hij voelde zich thuis op het podium, bracht het tijdschrift De Held bij ons binnen, hielp de uitgeverij eind 1988 begin 1989 verhuizen naar het Singel 450 in Amsterdam en een paar jaar later het 15-jarig bestaan van de uitgeverij daar vormgeven. Het klikte tussen hem en de in die tijd gezichtsbepalende vormgever van de uitgeverij Henrik Barends, een samenwerking die zich ook nadien zou voortzetten bij Uitgeverij Voetnoot, een initiatief van Henrik en zijn partner, vertaalster Anneke Pijnappel. En natuurlijk kwamen we elkaar in recenter jaren tegen bij het afscheid van zoveel gezamenlijke dierbaren. En die regelmatige ‘weerzienen’ waren altijd een warm genoegen en deden ons ieder in gedachten terugdenken aan die tijd dat de uitgeverij als een jonge puber te groot was voor servet en te klein voor tafellaken. En nu zit ik hier te proberen ook eens een bruinverbrande kop te krijgen en moet ik veel te vroeg achter jouw naam een jaartal zetten met een kruisje; †2020. Howard, bedankt voor je commitment aan en inzet voor de uitgeverij.
franc knipscheer, Vaux, 16 september 2020
Arti Kraaijeveld † 1 mei 2018
Begin september 2010 kreeg ik een mailtje van Frank Kraaijeveld, dat de Bintangs in 2011 50 jaar zouden bestaan, dat hij een uitgever zocht om ter gelegenheid daarvan een boek te maken. En omdat hij mijn in 1997 overleden broer Jos Knipscheer had gekend dacht hij dat In de Knipscheer wel eens geïnteresseerd zou kunnen zijn.
Mijn broer Jos en ik begonnen in 1976 een literaire uitgeverij. Eind 1978 o.a. versterkt met mijn partner in leven en werk Anja Brandse. Jos was eind jaren zestig en in de jaren zeventig popjournalist en schreef vanaf de oprichting met regelmaat voor Muziekkrant Oor. En ook ik schreef in 1976, 1977 een paar stukken voor Oor. Maar als je een boekenuitgeverij begint, kun je andere zaken en hobby’s wel vergeten. Dus dat was het einde van ons beider werk voor o.a. Oor. Maar goed, Jos schreef o.a. dus ook over de Bintangs en later nog over Circus Kraaijeveld. Jos was net als Frank Kraaijeveld een grote fan van de Indiaanse muzikant Link Wray en ook onder de indruk van diens producer Steve Verocca met wie later de Bintangs in 1975 ‘Genuine Bull’ zouden opnemen. Volgens Frank is Jos daarvoor zelfs mee geweest naar de Rockfield Studios in Wales.
Grappig genoeg ben ik dan weer een paar keer thuis op bezoek geweest bij mijn leeftijdgenoot Arti Kraaijeveld. Dat moet begin jaren ’70 geweest zijn. Mijn toenmalige vrouw Loes werkte in die jaren met Arti’s vrouw in een Bruna boekhandel in Amsterdam. Ik vond dat natuurlijk wel spannend, want Loes kwam uit deze contreien (Kennemerland en de IJmond), en we waren in onze verkeringstijd vanaf 1966 in deze regio met enige regelmaat naar lokaal gevierde bandjes gaan kijken zoals Rob Hoeke en ook de Bintangs, want op mijn netvlies staat nog het beeld geëtst van Arti met lang haar in een lange jas die zijn onnavolgbare soli met zijn rug naar het publiek toe speelde.
Dat boek is er gekomen: ‘Bintangs Fifty Fifty’ en twee jaar later nog een tweede Bintangsboek: ‘Rhythm & Rhyme’. Maar Arti zat al decennialang in Spanje en heb ik nooit meer gezien.
franc knipscheer
Nog een keer Travelling in the USA (2016)
Meer over Frank Kraaijeveld en Bintangs bij Uitgeverij In de Knipscheer
F. Starik overleden op 16 maart 2018
Foto website starik.nl
1 Juni 2017 werd in Ro-theater als programmaonderdeel van Poetry International ‘In de kring van menselijke warmte’ gepresenteerd, de hommagebundel voor de in 2015 overleden dichter Rogi Wieg. Een van de tien dichters die uitgenodigd werd hun ode aan Rogi Wieg voor te dragen was F. Starik. Op die avond was het wachten op zijn komst, op hem aan wiens bijdrage de bundel voor zijn dichtersvriend Rogi zijn titel dankte. Maar in zijn plaats kwam de mededeling dat hij met een hartaanval in het ziekenhuis lag. Het liep toen maar net goed af. Vandaag niet. Dertig jaar geleden namen uitgever/redacteur Jos Knipscheer en redacteur Howard Krol hem op in het fonds van Uitgeverij In de Knipscheer. Hij debuteerde er met de bundel ‘Nepvuur’ waarvoor hij de De Avonden Literatuurprijs ontving. Een jaar later werd werk van hem opgenomen in de bloemlezing Maximaal, die Howard Krol (onder de naam Arthur Lava) voor de uitgeverij samenstelde. In 1993 volgde bij In de Knipscheer zijn eerste prozaboek ‘Mijn leven als museum’ en in 2002 en 2004 de bundels (beide met muziekcd) ‘Simpele ziel’ en ‘De Grote Vakantie’. In 1996 was hij een van de initiatiefnemers en redacteuren van ‘Van gelijke duisternis’, het postume officiële dichtersdebuut van zijn in 1991 overleden dichtersvriend Paul van der Steen – ook bij deze uitgeverij. Frank, dank voor al het moois dat je deed en ons gaf: een kring van menselijke warmte. – Franc Knipscheer
Meer over F. Starik op deze site