Gedicht van Astrid H. Roemer voor Jos Knipscheer

Jos1988Astrid H. Roemer schreef dit gedicht op 12 februari 1997 (Den Haag-Kijkduin) naar aanleiding van het overlijden van Jos Knipscheer op 10 februari 1997. Het werd in een Engelse vertaling van Nancy Forest-Flier gepubliceerd in Callaloo [A Journal of African-American and African Arts and Letters], Volume 21, No. 3, Summer, 1998, voorafgaand aan een door haar geschreven in memoriam met de titel ‘An Angel Among Publishers’. De trilogie Gewaagd leven (1996), Lijken op Liefde (1997) en Was Getekend (1998) is door de auteur postuum opgedragen aan Jos Knipscheer (1945-1997).

voor Jos Knipscheer

Schrijf, zei je. Laat desnoods jouw
nachtmerries draven over het papier. Troost je
met de schoonheid van hun wervelende beelden. Raak
bevrucht, zei je.
Open je lijf voor het zaad van het woord.
Jij moet het blanke vel met verhalen vullen.
Maak de wonden die de ervaring je slaat tot merktekens
van wijsheid: houd hoe dan ook de leegte in toom.

Niemand zegent je.
Zegen jezelf, zei je.
Niemand lauwert je. Maak van wintergroen je
eigen kransen.
Twijfel wordt nooit drukinkt.
Twijfel niet, zei je. Leef op de scherpe snede van het vel
en bouw jouw kastelen tussen de regels
in de herfst, zei je.

Lees hier de Engelse vertaling
Lees hier het IM ‘An Angel Among Publishers’

In Memoriam Rogi Wieg

Rogi en Abysfoto: Stephan Raaijmakers

Begraafplaats Buitenveldert, 21 juli 2015:

“Beste aanwezigen,
Allen van harte gecondoleerd met het verlies van Rogi Wieg, 52 jaar oud. Onwillekeurig gaan mijn gedachten terug naar die dag in februari 1997, toen mijn broer Jos Knipscheer overleed, ook 52 jaar, ook decennialang noodgedwongen volgepropt met medicatie, in zijn geval om zijn nieren aan de gang te houden, die uiteindelijk zijn hoofd inwendig deed uiteenspatten. Rogi met heel lang de doodswens, Jos met heel lang de levenswens.

Rogi kende de uitgeverij al vanaf de begintijd. In 1978 , 1979, 1980 en 1981 gaf de uitgeverij verschillende Hongaarse dichters en schrijvers in Nederlandse vertaling uit. Rogi, als zoon van Hongaarse ouders, wist dat, volgde dat. Rogi kende ook het eerste literaire tijdschrift van de uitgeverij, Mandala, waarvan het eerste nummer in voorjaar 1975 verscheen. Hij vroeg aan Jos Knipscheer of hij in Mandala gedichten kon publiceren, nét op het moment dat, na vier uitgerekte jaargangen, het allerlaatste nummer van Mandala in 1981 al was afgesloten. De paden van In de Knipscheer en Rogi Wieg kruisten elkaar sindsdien vaker, al was het alleen maar omdat In de Knipscheer vanaf eind jaren tachtig voor langere tijd de uitgeverij was van enkele van zijn dichtersvrienden zoals Frank Starik en Pieter Boskma.

Uitgeverij In de Knipscheer heeft Rogi in overtreffende trap mogen meemaken vanaf april 2011. Het was een overdachte keuze die Rogi maakte in een e-mail aan de uitgeverij: ‘Ik heb genoeg van Amsterdam met zijn uitgevers. Jullie uitgeverij is klein maar goed en bevalt me wel. Ik wil graag bij jullie uitgeven.’ Hij wilde kennelijk de luwte in. In de Knipscheer heeft nooit echt deel uitgemaakt van wat ‘hét literaire wereldje’ heet, toen niet, nu niet. Twee weken later, nadat we zijn gedichten-in-portefeuille hadden gelezen, zaten we in Haarlem gevijfen aan de tafel: Rogi, Abys, Peter de Rijk, mijn partner Anja en ik, en werd de herstart beklonken. En geen van ons heeft die betreurd. In die paar jaren maakten we diverse crises van Rogi mee. Ik herinner me de keer dat hij me vroeg naar Amsterdam te komen om afscheid te nemen. Ik zag de wanhoop in zijn ogen. Ik kreeg handgeschreven notitieboekjes mee, die ik later, toen het weer wat beter ging, heb teruggegeven. Ik kwam die avond aangeslagen terug in Haarlem. Bij een volgende afspraak bij hem thuis, alweer een paar jaar later, reisde ik met lood in de schoenen af, maar keerde met een glimlach terug, want Rogi bleef, toch, met de pijn op het gezicht, inmiddels ook van lichamelijk lijden, een gemakkelijk en vermakelijk verteller.

De wederzijdse loyaliteit was vanzelfsprekend en totaal. Het was ‘lieve vrede, verre liefde’ om een dichtregel van lang geleden van Huub Oosterhuis te citeren. De uitgeverij heeft het genoegen gehad in die jaren Rogi uitsluitend mee te maken als een hoffelijk een beminnelijk man. In goede en in slechte tijden. Dat zal, dat moet een reden hebben: de liefde. En is liefde niet ook een oefening in beheersen? Twee mensen, Rogi en Abys, die verliefd op elkaar worden — voor het eerst bijna twintig jaar geleden — elkaar enkele keren jarenlang uit het oog verliezen door de loop van het leven, maar elkaar toch weer vinden en dan vasthouden ondanks de pijnlijke mechanismen van aantrekken en afstoten die een relatie met een man met dwangneurose, met paniekaanvallen en met depressies onvermijdelijk kenmerken. Veel gedichten heeft Rogi aan zijn Abys opgedragen, zoals het tweede deel in de bundel Khazarenbloed, de bundel Afgekapt dichtwerk en de gedichten die in overtijd werden geschreven en opgenomen werden in de catalogus De kleine schepper.

Ik eindig, uiteraard, met een gedicht. Want de begrafenis van Rogi Wieg kan niet anders zijn dan ook een viering van de poëzie. Het is een gedicht van Rogi voor Abys uit Afgekapt dichtwerk. Het heet ‘Iets anders’. Rogi schreef het twee jaar geleden.

Hier is het verhaal uit,
het was geen oefening
in doodmaken, maar
iets anders. Ik wacht op
haar, eet dan iets met haar
en slaap, later in de nacht,
met haar. Ze leest op bed, in
de woonkamer doe ik Taak.

Zij wacht daar op mij, is bij mij,
zoals haar en mijn uitgestrekte
God op ons wacht en bij ons is,
hoog en laag. Ik schrijf vandaag

al 32 jaar mijn verzen. Dat is
64% van tijd die ik tot aan deze
avond toe besta. Zij weet hiervan,
kent procenten, volgemaakt getal.

En ik heb geen verbrijzeld, gekapt,
of afgebroken werk gemaakt.
Niet over haar, of onze God.
En ook niet over al dat andere.

Rogi, bedankt dat je bij ons was en blijft.
Abys, fijn dat je bij ons bent en blijft.”

franc knipscheer

Meer over Rogi Wieg bij Uitgeverij In de Knipscheer

Op komst. Werk van schrijvers in opkomst

Op komst. Werk van schrijvers in opkomst
Mandala IV/4
Nederland, bloemlezing
Paperback 112 blz.
ISBN 90-6265-109-7
Eerste druk 1983

De in deze uitgave opgenomen teksten zouden oorspronkelijk worden afgedrukt in Mandala IV/4, een nummer dat geheel zou worden gevuld met werk van (jonge) auteurs die nog niet in boekvorm hadden gepubliceerd. Toen echter door de bezuinigingswoede de financiële basis onder het tijdschrift wegviel, en pogingen om Mandala dan maar zonder subsidie op niets uitliepen, werd uiteindelijk gekozen voor een uitgave in deze vorm, Op komst, ‘een bloemlezing uit het werk van auteurs in opkomst’.

In een nawoord schrijft Jos Knipscheer, mede-oprichter en redacteur van Mandala: ‘Het doet mij veel deugd dat het einde van Mandala gevierd wordt met deze bloemlezing, waarin talentvolle jongere auteurs een wissel trekken op de toekomst. Dat de bijdragen alle dateren uit de jaren 1979-1981 (dat enkele ervan inmiddels in bundels zijn opgenomen, en dat enkelen van de auteurs inmiddels boekpublicaties op hun naam hebben taan) doet naar mijn gevoel niets af aan het perspectiefrijke beeld dat dit boek biedt (…) Toen zij hun werk opzonden wisten velen nog niet wat zijn nu wél weten: dat er voor hen een plek en een toekomst is in de Nederlandse literatuur.’

Op komst biedt bijdragen van Job Degenaar, Peter Edel, Ruud van Espen, Albert Hagenaars, Chris Junge, Kristian Kanstadt, Peter Kouwenberg, Els Kuypers, Joost Niemöller, Jacques Schmitz, Arend Slagman, Henrik Stoute, René Stoute, Wim van Til, Robert Vernooy, Floris Voorvelt en W.J. van Wouten.

One World Poetry Live From Amsterdam. 2LP

1bb65182-5c44-11e5-8b78-cbd413b6748cOne World Poetry Live From Amsterdam
2LP
P81 festival One World Poetry

Benn Posset (editor)
Jos Knipscheer, Frank Goossens (co-editors)
40 poets, 100+ minutes,
eerste uitgave (1981) Milkyway Records, In de Knipscheer
CB-1162400013
Uitsluitend nog antiquarisch te bestellen ad € 100,– excl. verzendkosten

De dubbel-LP One World Poetry – Live From Amsterdam uit 1981 bevat een selectie aan poëzievoordrachten van grote namen uit de VS zoals Lawrence Ferlinghetti, William Burroughs, Ken Kesey, Diane di Prima, uit Nederland, Simon Vinkenoog, Judith Herzberg, Remco Campert, Johnny van Doorn, Frank Arion, Bernlef, maar ook een opvallende muzikale bijdrage van Jerry Garcia & Bob Weir van The Grateful Dead.

Meer over One World Poetry

P78 Anthology – Mandala III/2

P78MandalaHarry Hoogstraten en Jos Knipscheer
P78 Anthology

Mandala III/2
paperback, 224 blz.,
rijk geïllustreerd,
eerste uitgave 1979
ISBN 90-6265-037-6
uitverkocht

Bloemlezing van en over het ‘One World Poetry festival ’78’. Bevat naast gedichten, brieven, ‘action replays’ en andere ontboezemingen van een selectie van de deelnemende dichters. Onder de, voornamelijk Engelstalige, medewerkers bevinden zich Patti Smith, William Burroughs, Anne Waldman, Tom Raworth, Edgar Cairo, Bert Schierbeek, Hans Plomp, Jules Deelder, Herman Brood en vele anderen.

Meer over One World Poetry

James Welch – Winter in het bloed

James Welch
Winter in het bloed

oorspronkelijke titel Winter in the Blood
Vertaling Jos Knipscheer
Amerikaans – Indiaans
genaaid gebrocheerd, 160 blz.,
Eerste uitgave oktober 1977
ISBN 978-90-6265-004 X
UITVERKOCHT

Met de publicatie van Winter in the Blood in 1974 werd James Welch, na Pulitzer-prijswinnaar N. Scott Momaday in 1968, de tweede Indiaanse fictie-schrijver in Amerika.

Winter in het bloed beschrijft in korte flitsende fragmenten het rauwe leven van een arme Indiaanse veeboer in Montana, die zich aanvankelijk slechts vaag bewust is van zijn erfenis van trots en waardigheid, maar er, door zijn ervaringen met de dood en met de verworvenheden van de blanke ‘beschaving’, met vrouwen en drank, steeds meer van doordrongen raakt dat zijn verscheurde leven op subtiele wijze verbonden is met de verscheurde droom en de tragische ondergang van zijn voorouders. Dat besef schenkt hem de onuitroeibare wil om te leven – het besef dat zijn wortels liggen in de grond waarvan zijn voorouders verdreven werden.

Het romandebuut van James Welch werd in de Amerikaanse pers zeer lovend besproken, en door The New York Times Book Review uitgeroepen tot ‘het debuut van het jaar.

James Welch (Browning, Montana, 1940) is van Blackfoot- en Gros Ventre-origine. Hij studeerde aan de universiteit van Montana en leeft nu op een boerderij even buiten Missoula, waar hij zich full time met schrijven bezighoudt. Welch schrijft ook poëzie. Gedichten van zijn hand werden opgenomen in tal van bloemlezingen; zijn eerste bundel, Riding the Earthboy 40, verscheen in 1971.