Léon de Winter – De (ver)wording van de jongere Dürer. Derde druk

Léon de Winter
De (ver)wording van de jongere Dürer
Nederlands, Roman
Paperback, 188 blz.
Eerste druk mei 1978
Tweede druk juni 1979
Derde druk februari 1980
ISBN 978 90 6265 014 7
UITVERKOCHT

Dürer is negentien, werkloos en de zoon van ouders die hem niet begrijpen. Hij rijdt een gestolen taxi total loss en belandt in een jeugdgevangenis. Als hij wordt vrijgelaten, besluit Dürer toe te geven aan zijn grote droom: hij moet op reis, naar Italië, hij moet de wereld in om het grote geluk en het paradijs te vinden. Leon de Winter vertelt het verhaal van de rijping en ondergang van de jongere Dürer, een verhaal van liefde en verlangen, een verhaal van alle tijden. Een hoogst intrigerend romandebuut, dat bij verschijning in 1979 lovend werd ontvangen en werd onderscheiden met de Reina Prinsen Geerligsprijs.

«De lezer, die in het begin nog moeite wil doen om in Dürers huid te kruipen, lukt dat steeds minder naarmate het boek vordert. Hij raakt steeds meer van Dürer weg, maar begrijpt hem steeds beter, zie hem steeds helderder. Dat achteruitlopen met de camera tijdens het leesproces loopt parallel met Dürer steeds groter wordende afstand ten opzichte van de wereld, zijn steeds groter wordende vereenzaming: De vorm is zelf de inhoud!
– Doeschka Meijsing (Vrij Nederland)
Lees meer

Léon de Winter – De (ver)wording van de jongere Dürer. Tweede druk

Léon de Winter
De (ver)wording van de jongere Dürer
Nederlands, Roman
Paperback, 188 blz.
Eerste druk mei 1978
Tweede druk juni 1979
ISBN 978 90 6265 014 7
UITVERKOCHT

«In De (ver)wording van de jongere Dürer leest de hoofdfiguur twee boeken: Het ene is Aus dem Leben eines Taugenichts van de romantische schrijver Von Eichendorff; het ander De angst van de doelman voor de strafschop van Peter Handke. De ‘Werdegang’ van Dürer verloopt tussen deze twee romans.
Pas als Dürer het hemelsbreed verschil dat tussen deze twee werelden ligt heeft afgelegd is hij geworden tot wat hij moest worden: een zwijgende zonderling in een krankzinnigengesticht, die de wereld de rug heeft toegekeerd.
Het verhaal is eenvoudig genoeg. De werkloze jongere Dürer (zonder voornaam) keert in het begin van het verhaal terug uit een jeugdgevangenis waar hij twee maanden heeft gezeten wegens joy-riding met een taxi. In de gevangenis heeft hij het boek van Von Eichendorff glezen dat grote indruk op hem maakt omdat het vertelt van een mooiere wereld dan die waarin Dürer na twee maanden terugkeert. Die laatste bestaat uit de ouderlijke woning van Dürer in de buitenwijken van A., waar rijen flats, parkeerplaatsen, winkelcentra en zinloosheid het voor het zeggen hebben. Er gebeurt niets in die wereld, alles, de televisieprogramma’s, de nieuwsberichten bestaan uit een ‘kwaadaardige onbeweeglijkheid’. Zodra Dürer beseft dat hij evenals de held Taugenicht uit de roman die wereld moet ontvluchten. In de voetsporen van Taugenicht vertrekt hij liftend op weg naar Italië. In München echter strandt hij en maakt hij mee wat alle lifters uit ervaring kennen: het dagenlang rondhangen langs uitvalswegen, zonder dat er een automobilist stopt. Bovendien komt hij er in München, door enkele opmerkingen van Italiaanse gastarbeiders, achter dat het Italië dat hij uit het boek van Taugenicht gedroomd had, helemaal niet bestaat. Hij keert terug naar Nederland, heeft een vijfendertig uur durende liefde voor een meisje dat hij in de trein ontmoet heeft, gaat in hongerstaking en steekt een taxichauffeur dood. Het boek eindigt als Dürer zwijgend in een inrichting zit.
Met moet van goede huize komen wil men zo’n – toch saillant gegeven hanteren. Léon de Winter komt van goeden huize.»
– Doeschka Meysing (Vrij Nederland)

Léon de Winter – De (ver)wording van de jongere Dürer. Roman

Léon de Winter
De (ver)wording van de jongere Dürer
Nederlands, Roman
Paperback, 188 blz.
Eerste druk mei 1978
ISBN 978 90 6265 014 7
UITVERKOCHT

Na zijn opvallende intrede in de Nederlandse literatuur met de bundel prozateksten Over de leegte in de wereld presenteert Léon de Winter nu zijn eerste roman, die garant staat voor zijn definitieve doorbraak naar het Nederlandse lezerspubliek.

De hoofdpersoon van De (ver)wording van de jongere Dürer is een intelligente, net volwassen geworden jongeman, die door opvoeding en milieu niet tot ontplooiing is kunnen komen. Het boek begint als hij vrijkomt uit de jeugdgevangenis, waar hij twee maanden heeft gezeten voor het stelen van een taxi. In de gevangenisbibliotheek is hij zich voor het eerst bewust geworden van zijn gevoelens, waarbij de werken van de Romantici een krachtige invloed uitoefenden. Zijn, met name aan Jozef von Eichendorff’s Aus dem Leben eines Taugenichts ontleende, termen blijken echter niet geschikt om zijn ervaringen en relaties in de ‘vrije wereld’ voor zichzelf te verwoorden. Er ontstaat een conflict tussen wat Handke de Buitenwereld en de Binnenwereld noemt, een noodlottig conflict dat hem uiteindelijk terugbrengt tot wat hij in ht begin was: een wezen zonder macht over het woord, een dier. De vraag die overblijft is of dit laatste wording of verwording genoemd moet worden.

De (ver)wording van de jongere Dürer is vooral een zeer eigentijdse roman die, zonder ook maar even modieus of aan actualiteit gebonden te zijn, een indringend beeld geeft van het leven op de grens van de volwassenheid, op de drempel van de jaren tachtig, in de buitenwijken van de grote stad, waarin eenzaamheid, onleefbaarheid, werkeloosheid en jeugdcriminaliteit al bijna vertrouwde problemen zijn.

Léon de Winter – Over de leegte in de wereld. Prozateksten

Léon de Winter
Over de leegte in de wereld. Prozateksten
Nederland
Paperback, 144 blz.,
ISBN 978-90 6265 001 5
UITVERKOCHT

Het debuut van de jeugdige Léon de Winter, markeert de doorbraak van een nieuwe, jonge generatie in de Nederlandse literatuur. De zestien ‘prozateksten’ in deze bundel geven blijk van een grenzenloze, on-Hollandse visie, die zich in het oer-Hollandse realisme van de afgelopen jaren pijnlijk ontbroken heeft.
Léon de Winter studeert in Amsterdam aan de Nederlandse Filmacademie, een achtergrond die men in de verbeeldingswereld van deze teksten voortdurend zal herkennen. De Winter combineert de talenten van Handke en Wenders en het resultaat mag verbluffend en uitdagend genoemd worden.

Anton Koolhaas:
«De titel van de bundel is zeer goed gekozen, want praktisch alle personages, situaties en beschrijvingen transponeert hij naar dat uitgangspunt van de wereld als een ons omringende leegte. Hij komt daarbij tot ene vorm die telkens vrijwel tegelijkertijd het uiterste van lichamelijkheid en afstandelijkheid is. Hij doet dit niet als een soort truc om een ‘eigen wereld’ te scheppen, maar inderdaad van een gekozen standpunt uit, waarin mensen situaties en attributen volledig op elkaar betrokken zijn en elkaar bepalend beïnvloeden.
De angst voor het onbekende is voortdurend aanwezig, op een vreemd dreigende manier doorgaans. Dat die angs als dreigend overkomt is een goed teken voor de kracht waarmee hij zich weet in te leven.
Er zijn natuurlijk de nodige Kafka-achtige momenten, soms doet iets aan Alberts denken, op andere momenten zijn er vergelijkingen aan te treffen met de nauwgezetheid van Peskens. De Winter de lezer inderdaad in een eigen wereld voert, die soms vermoeiend is, maar op een uitermate bizarre manier bijzonder boeiend blijkt.»

Léon de Winter (1954) komt uit Den Bosch. In 1973 ontving hij voor de novelle Revolutie de ontmoetingsprijs van de Stichting Literaire Dagen. Verhalen uit deze bundel verschenen o.m. in ‘t Kofschip en Mandala.