Klaas Jager – Dichtbrieven van een overzeese vriend. Gedichten

Opmaak 1Klaas jager
Dichtbrieven van een overzeese vriend

gedichten
gebrocheerd in omslag met flappen, 88 blz.,
€ 18,50
ISBN 978-94-93214-03-3
eerste uitgave oktober 2020

In Dichtbrieven van een overzeese vriend kiest Klaas Jager voor een nieuw pad in zijn poëtisch oeuvre. In ‘gedachten als krolse katten’, getuigenissen en gestaag miezerende herinneringen, waarin natuur als metafoor een grote rol speelt, gebruikt de dichter ‘zijn dierbare aartsvijand en boezemvriend’ als klankbord, mogelijk zelfs als spiegel. Zoals het goede vrienden betaamt, gaan ze elkaar niet uit de weg en wordt alles besproken: hun jeugd, de nooit vereffende schuld en de ‘gegijzelde samenleving die tot in het graf op bevrijding wacht’.

Zelfs de poëzie gaat onder het genadeloze mes van deze dichtbrieven. De waarheid moet boven water. ‘Doop je pen niet in de schaamlap/van sentiment en verraderlijke schijn.’ Met de precisie van een chirurg ontleedt Klaas Jager in de dichtbrieven het ragfijne weefsel van zijn ‘overzeese vriendschap’ om tot een haarscherp en ontluisterend inzicht te komen.

‘Waarheid en leugen vraten van hetzelfde vlees
twee monden verstonden elkaar stilzwijgend’

Evenals in de titelcyclus Dichtbrieven van een overzeese vriend komt ook het einde van een mensenleven aan bod in de tweede cyclus in deze bundel Het is al zo vaak bewezen, die de dichter schreef als eerbetoon aan zijn overleden moeder.

er zat al jaren een gat in het geheugen
de herinneringen sudderden in winterslaap
en tussen ons lag die onoverbrugbare zee

je kijkt in de spiegel, die de tijd ontwijkt
je bladert terug in een vergeeld album
ziet daar iemand verbaasd roerloos staan,
alsof hij tegelijkertijd verschijnt verdwijnt.

Klaas Jager debuteerde in 2001 met de bundel Windwakken in de tijd. Klipgeiten verscheen in 2004, De wereld heeft geen overkant in 2008 en Tussen hond en wolf in 2016. Over zijn werk schreef wijlen Joop Leibbrand in Meander: ‘En om Jager maar meteen te positioneren: regelmatig brengen zijn gedichten Kouwenaar en Nolens in gedachten. Bij Jager zijn dichter en denker tot elkaar veroordeeld. Gelukkig maar, want dan pas ben je iemand. Lezen die man!’
Meer over Klaas Jager bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Hiep hiep.» – Wim van Til

Wim van Til is oprichter van en coördinator bij Poëziecentrum Nederland. Hij plaatste onderstaand gedicht van Koos van den Kerkhof om hem en nog drie Nederlandstalige dichters te feliciteren met hun verjaardag. Het gedicht Speleoloog in de bruidssluier komt uit de dichtbundel ‘Oud zink’ uit 2008, verschenen bij Uitgeverij In de Knipscheer.

Speleoloog in de bruidssluier

Vraag nooit waarom een spin
draden spant. Ze doet het al
miljoenen jaren, bij het opkomen
van de jonge maan.

Als wolken naar het noorden
drijven, spint ze haar ragfijne
web, van winding naar winding.

Ze laat ons zien hoe ze ijvert
als de sikkel het indigo snijdt
de pauwenkreet de nacht.

In een donkere grot daalt ze
als een speleoloog, in de bruidssluier.

Zie
Meer over ‘Oud Zink’
Meer over Koos van den Kerkhof bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Een dichter om van te houden.» – Ezra de Haan

VoorplatTussenhondenwolf72Over ‘Tussen hond en wolf’ van Klaas Jager op Literatuurplein, 16 augustus 2106:
En er staan meer gedichten in (…) die bewondering oproepen. Met regels als: Overgeleverd aan een meningsuiting die nooit vrij kan zijn in andermans handen. Inderdaad, Klaas jager uit zich ook politiek in zijn laatste bundel. Neem het gedicht ‘In Godsnaam’ waarin hij schrijft: In Godsnaam wat voor wereld is dit,/ die jubelt voor een wapperende vlag,/ net zolang totdat hij bloed opgeeft. In ‘Zo vanzelfsprekend eenvoudig’ wast hij ons de oren met: Met het slagveld op veilige afstand/ is het kinderspel bloed te zien verspild,/ niemand ligt er echt wakker van. Liefst zou Klaas Jager weer het kind van weleer zijn dat voor het eerst sterren ziet. Vaker echter is hij zich bewust van ons ‘gelukzalig vergeten’. Met ‘Tussen hond en wolf’ heeft Klaas Jager voor de vierde keer laten zien dat hij een dichter is om van te houden. Wie zo dicht bij de natuur staat en zichzelf weet te blijven, kan haast niet anders dan dichter zijn. Klaas Jager opent ons de ogen voor de wereld in wonderschone, soms pijnlijke strofen.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Tussen hond en wolf’
Meer over Klaas Jager op deze site

Klaas Jager, Tussen hond en wolf, Nederlandse literatuur, poëzie, Windwakken in de tijd, Klipgeiten, De wereld heeft geen overkant, Jan Mankes, Gerrit Kouwenaar, Leonard Nolens, Oranjewoud,

Klaas Jager – Tussen hond en wolf

VoorplatTussenhondenwolf72Klaas Jager
Tussen hond en wolf

Gedichten
Nederland
Paperback met flappen,
100 blz., € 18,50
ISBN 978-90-6265-908-1
Eerste druk maart 2016

Wie is iemand? Wat is identiteit? Iemand is iedereen en tegelijkertijd niemand. Dit Kafkaëske, weer volop actuele thema loopt als een rode draad door de bundel Tussen hond en wolf. Het is een metafoor van de opengebroken wereldgrenzen op dit moment en de op drift geslagen mens, die zich vastklampt aan oude waarden en ondertussen wanhopig zoekt naar nieuwe. ‘Zoals Homerus zag dat hij op het sterfbed lag van de anonieme analfabeet.’

Hier, lieve schatbewaarder
heeft niemand iets met daar

de wereld woont in een gehucht
het huis heeft genoeg aan zichzelf.

In De wereld heeft geen overkant, Jagers vorige bundel, maakte het persoonlijke ‘ik’ al meer en meer plaats voor het onpersoonlijke ‘iemand’. In Tussen hond en wolf is de ‘ik’ van het toneel verdwenen en speelt nu iemand de hoofdrol. Zelfs in afdeling II van deze bundel, ‘voor mijn Lieveschatbewaarder’. Klaas Jager laat meer dan ooit de wereld in zijn gedichten toe en voorkomt dat ‘een sfeer van gelukzalig vergeten’ ontstaat.

Nu of nooit,
alsof het ooit anders is,
vluchten en ternauwernood ontkomen

het lijkt of tijd samenbalt in een kogel,
die zich ongemerkt in de toekomst boort

In menig gedicht duikt hoop, licht, relativering, pure schoonheid en verwondering op.

‘neem iemand, pluralis van zoveelste sterveling,
die zijn koude handen warmt aan het vuur dat
altijd in zijn gedachten is en, op dit moment,

als men even niet oplet, door het raam buiten
in de wind, in de bomen, in de lucht, in de vogel,
in de ondergaande zon een vat van vervulling ziet.

Klaas Jager debuteerde met de bundel Windwakken in de tijd (2001). Klipgeiten verscheen in 2004. Over De wereld heeft geen overkant (2008) schreef Joop Leibbrand in Meander: ‘En om Jager maar meteen te positioneren: regelmatig brengen zijn gedichten Kouwenaar en Nolens in gedachten. Bij Jager zijn dichter en denker tot elkaar veroordeeld. Gelukkig maar, want dan pas ben je iemand. Lezen die man!’