Ado Broodboom / Bert Vuijsje
Ado Broodboom trompet
Muziekgeschiedenis
Nederland / Suriname
Gebonden, 22 x 22 cm, 160 blz.,
geïllustreerd met vele tientallen foto’s, € 29,50
incl. cd Ado’s oeuvre 15 nummers plus 4 bonustracks
presentatie 11 maart 2017 Bimhuis Amsterdam
ISBN 978-90-6265-949-4
‘Ard Schenk en Kees Verkerk, twee beroemde schaatsers. Speelde Verkerk ook niet trompet? Nee, dat was Ado Broodboom.’ – Remco Campert (CaMu) in de Volkskrant, 12 november 2004
‘Je moet een andere naam kiezen. Ik geef terzake dikwijls goed advies. Henk Meyer recommandeerde ik de naam Henk Romein Meyer. Jij zou bijvoorbeeld Ado Broodboom kunnen heten.’ – Gerard Reve in Brieven aan Bernard S. 1965-1975
‘Ik ben nooit zo gek op die trompet geweest. Echt niet. Ik zei altijd: het is een van de ergste martelwerktuigen die er bestaan. Maar als je dan toevallig eens een keer een goede embouchure had en alles liep, dan was je de gelukkigste man van de wereld.’
Ado Broodboom
Ado Broodboom was in de jaren vijftig en zestig dé Nederlandse jazztrompettist, als stersolist bij de Ramblers en mede-oprichter van Boy’s Big Band. ‘Trompet? Dat was Ado Broodboom,’ schreef Remco Campert. Hij maakte platen met Amerikaanse grootheden zoals fluitist Herbie Mann en saxofonist Lucky Thompson, en hij improviseerde de muziek bij drie voorstellingen van het toneelstuk Omzien in wrok. Hij is nu de negentig gepasseerd maar nog altijd een glasheldere raconteur, vol sterke anekdotes uit het muzikantenleven. Samen met journalist en jazzkenner Bert Vuijsje heeft hij een biografie in de ik-vorm gecomponeerd. Een leven, met sjeu, in spreektaal verteld.
Als zoon van een Nederlandse moeder en een Surinaamse vader, die in 1925 sterft als Ado Broodboom twee jaar is, wordt hij ‘opgevoed met Ligakoeken en klompen’. De lagere-schooljongetjes uit Amsterdam-Noord schelden hem uit voor ‘neger’, maar als hij tientallen jaren later met saxofonist Kid Dynamite speelt, voelt hij zich buitengesloten. ‘In zijn ogen was ik helemaal geen Surinamer.’ Op twaalfjarige leeftijd heeft hij de trompet ontdekt. Dankzij lessen van Marinus Komst op het Amsterdamse conservatorium groeit hij uit tot een begaafd muzikant die in de jaren vijftig drie keer in de poll van jazzblad Rhythme tot de beste trompettist wordt uitgeroepen. Met combo’s en big bands toert hij vanaf de bevrijding tot in de jaren zeventig door Europa en daarbuiten: van Zweden (waar hij in 1953 voor het eerst groupies achter zich aan krijgt) tot Tanger (waar hij samen met een stonede Wessel Ilcken naar Arabische films gaat kijken), en van Bern in Zwitserland tot Carnegie Hall in New York.
Ado Broodboom trompet is een bron van informatie voor de connaisseur, en een feest voor de jazzliefhebber die wil weten wat een trompettist beweegt in zijn instrument een martelwerktuig te zien. Het boek is rijk geïllustreerd, mede dankzij de plakboeken die Ado Broodboom vanaf 1937 zorgvuldig heeft bijgehouden.
De cd Ado’s oeuvre, die het boek vergezelt, biedt in bijna 80 minuten de hoogtepunten uit Ado Broodbooms muzikale geschiedenis, van The Grasshoppers uit 1947 tot de Boy Edgar Big Band van 1975. Het grootste deel van het materiaal is nooit eerder op de plaat verschenen. Er zijn opnamen met The Ramblers, de Rhythme All Stars, fluitist Herbie Mann en tenorsaxofonist Lucky Thompson. Het onuitgebrachte materiaal omvat onder meer drie stukken afkomstig van het oprichtingsconcert van Boy’s Big Band uit 1960, twee opnamen uit het legendarische radioprogramma Romance in Jazz onder leiding van Theo Loevendie, en de muziek die Ado Broodboom improviseerde bij de tv-versie van het toneelstuk Omzien in wrok.
Bert Vuijsje (1942) schrijft sinds 1962 professioneel over jazzmuziek. Hij publiceerde de interview-bundels De Nieuwe Jazz (1978) en Jazzportretten (1983), in 2004 gevolgd door Rita Reys: Lady Jazz. In 2005 ontving Bert Vuijsje de Pierre Bayle-prijs voor muziekkritiek; het was de eerste keer dat deze Nederlandse prijs werd toegekend aan een auteur van buiten de klassieke muziek. In 2013 kreeg hij de Jazz Media Award voor bijzondere jazzjournalistieke prestaties.