Jit Narain  (7 augustus 1948 – 21 februari 2024)

Foto auteur Michiel van Kempen
In memoriam Jit Narain (Djietnarainsingh Baldewsing) door Michiel van Kempen op Caraïbisch Uitzicht, 22 februari 2024:

(…) Zijn voorouders zouden met de Yorkshire in Suriname zijn gearriveerd, wat betekent dat ze op 25 augustus 1873 in Suriname zijn aangekomen, dus in het allereerste jaar van de Brits-Indische migratie vanuit Calcutta naar de volksplanting in Zuid-Amerika. Jit Narain zou een tempel voor hen oprichten. In poëzie welteverstaan. (…) Al vroeg besefte Jit dat er hard gewerkt moest worden om het Sarnámi de status te geven die het als echte Surinaamse taal verdiende. (…) Hij behaalde het middelbare-schooldiploma en ging naar Nederland om medicijnen te studeren. In 1979 vestigde hij zich als huisarts in Den Haag. (…) In zijn jaren in Nederland ontplooide Jit Narain zich als de peetvader van de literatuur in het Sarnámi, de volkstaal van de Surinaamse Hindostanen, een taal waarin tot aan het einde van de jaren ’70 nooit boekuitgaven waren gerealiseerd. (…) Begin 1978 kwam zijn eerste dichtbundel uit, ‘Dal bhat chatni’: Rijst, gele erwten, chutney – het dagelijkse voedsel van de eenvoudige Hindostanen. Jit Narain stond tussen hen in, bezong voor hen de eigen geschiedenis in hun ‘boerentaal’, tilde die taal op tot een literair niveau. (…) In 1991 was Jit teruggekeerd naar zijn geboorteland. Aan de weg naar Uitkijk in het district Saramacca zette hij een eigen polikliniek op. (…) Jit breidde de polikliniek uit met een zwembad, een computercentrum, een bibliotheek waar de mensen uit de wijde omtrek van konden komen profiteren. (…) In het soms weerbarstige voorkomen van Jit Narain school een zanger, in wezen was hij een bard, een lok gáyak: de volkszanger die langs oeroude orale weg de geschiedenis doorgeeft met zijn liederen. (…) Zo glashelder voor zijn patiënten als hij als huisarts was wanneer hij een diagnose stelde, zo vaag bleef hij over zijn eigen fysieke welbevinden. Hij was bang om te vliegen, omdat hij wist dat een bypass-operatie aanstaande was. Maar hij werd opgenomen voor een darmkankeroperatie, die hij op zich goed doorkwam, maar aan de gevolgen waarvan hij later op dezelfde dag toch overleed. (…)

Lees hier het IM  ‘Jit Narain: Het mensenkind in niemandsland is niet meer’
Meer over Jit Narain bij Uitgeverij In de Knipscheer

Jeroen Heuvel  – Op weg naar authenticiteit. Essays

Jeroen Heuvel
Op weg naar authenticiteit
Een liber amicorum in twee delen voor Jeroen Heuvel
samengesteld door Peter de Rijk en Scott Rollins
Curaçao, Nederland
omslagillustratie Jeroen Heuvel
gebrocheerd in omslag met flappen, 352 blz.,
+ fotokatern 8 blz.,
€ 24,50
eerste druk december 2023, januari 2024
ISBN 978-94-93214-34-7

Op weg naar authenticiteit is een liber amicorum in twee delen voor Jeroen Heuvel. Het aanvankelijke idee om een standaard liber amicorum voor hem te maken, lieten de samenstellers Scott Rollins en Peter de Rijk varen. Zij wilden hem zelf ook aan het woord laten met een omvangrijke selectie uit de honderden stukken die hij in de loop van pakweg de laatste kwart eeuw in verschillende Antilliaanse periodieken heeft gepubliceerd.

Geboren (uit Nederlandse ouders) en getogen op Curaçao is Jeroen Heuvel Curaçaoënaar in hart en nieren. Dit perspectief levert een scherpzinnige kijk op de recente ontwikkelingen van zijn geboorteland en hoe het zich verhoudt tot Nederland. Met zijn beheersing van het Nederlands en Papiamentu is hij de ideale vertaler van zijn cultuur. Naast beschouwingen over aspecten van de cultuur, taal, literatuur en geschiedenis van zijn geboorte-eiland Curaçao, zijn er een paar vertalingen en enkele prachtige sfeerverhalen van zijn hand opgenomen. Nog steeds levert Jeroen Heuvel regelmatig bijdragen aan het Antilliaans Dagblad. Ook heeft hij in het Papiaments en Nederlands gepubliceerd in het meertalig Curaçaose sociaal-culturele tijdschrift Kristòf. Zijn eerste journalistieke bijdragen die meermaals toneel (en soms lokale politiek) belichten, komen uit het dagblad Amigoe. Een flink aantal artikelen, veelal uit het Antilliaans Dagblad, is digitaal te lezen op de onvolprezen blogspot Caraïbisch Uitzicht van de Werkgroep Caraïbische Letteren.

In het eerste deel introduceert Jeroen Heuvel zichzelf door over (het werk van) anderen te schrijven, zoals Frank Martinus Arion, Barche Baromeo, Lucille Berry Haseth, Krijn de Best, Paul Brenneker, Maryse Condé, Rudolf Crispulo, Luis Daal, Colá Debrot, Ronald Donk, Nydia Ecury, Henk Egbers, Radna Fabias, Carel de Haseth, Rihana Jumalidin, Jan de Heer, Bernadette Heiligers, Pim Heuvel, Dorie Heuvel-Meijer, Ita Heuvel-Nicolas, Anton Koolhaas, Michiel van Kempen, Pierre Lauffer, Diana Lebacs, Boeli van Leeuwen, Tip Marugg, Ralf Mohren, Jules de Palm, Walter Palm, Rudi Plaate, Miguel Pourier, Scott Rollins, Lionel Romney, Jan-Willem Roozenboom, Wim Rutgers, Alfred Schaffer, Edsel Samson, Shrinivási, Tula, Erich Zielinski. In deel twee schrijven vrienden, familie en collega’s over Jeroen Heuvel: Elodie Heloise, Ita Heuvel-Nicolas, Michiel van Kempen, Brede Kristensen, Wim Rutgers, Clay Toppenberg, Lex Veerkamp.

Jeroen Heuvel (1957) werd geboren op Curaçao. Hij studeerde tot 1981 aan het Hoger Instituut voor Dramatische Kunsten, Studio Herman Teirlinck te Antwerpen. Hij kreeg zijn eerste rol in toneelstuk Naamloos… Naamloos, van Edsel Samson en speelde voorts diverse solovoorstellingen zoals Zwarte Pelgrim en Mijn Zuster de Negerin. Jeroen Heuvel baseerde toneelvoorstellingen op boeken van onder meer Derek Walcott, Maryse Condé, Tip Marugg en Boeli van Leeuwen en heeft bijgedragen aan tientallen theaterproducties in Nederland en op Curaçao. Hij ontpopt zich als storyteller van voornamelijk Caraïbische verhalen, vertaler en recensent. Daarnaast is hij tot aan zijn pensioen leraar Papiaments en literatuur. In zijn vrije tijd is hij al enkele decennia belangeloos belangenbehartiger van Uitgeverij In de Knipscheer, beheert voor de uitgeverij een boekendepot op Curaçao en vertegenwoordigt hij aldaar de uitgeverij op tal van lokale boekpresentaties.

Meer over Jeroen Heuvel bij Uitgeverij In de Knipscheer

Film over Albert Helman op komst.

Over Albert Helman door Michiel van Kempen in De Taalstaat, 11 november 2023:

Een van de gasten van Frits Spits in zijn De Taakstaat van 11 november was Michiel van Kempen, hoogleraar Nederlands-Caribische Letteren. Schrijver Albert Helman heeft een imposant oeuvre achter zijn naam staan. Eén van zijn allerbekendste boeken verscheen in 1931: ‘De stille plantage’. Over die roman, ook wel beschouwd als de eerste ‘slavernijroman’, gaat het gesprek met Michiel van Kempen, die ook Helmans biograaf is: in 2016 verscheen van hem de biografie ‘Rusteloos en overal’, in 2022 in wat verkorte en herziene editie verschenen als ‘Pionier en rebel. Het leven van Albert Helman’. Aan het eind van het gesprek verklapt Van Kempen dat aan een film over Helman gewerkt wordt door regisseur Sherman de Jesus, waarvoor Van Kempen het scenario schrijft.

Luister hier naar het gesprek
Meer over ‘Pionier en rebel’
Meer over ‘Rusteloos en overal’
Meer over Albert Helman bij Uitgeverij In de Knipscheer
Meer over Michiel van Kempen bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Over de tot nu toe onderbelichte levensgang en geschriften van Medardo.» – Tommy van Avermate

VoorplatMedardo-75Over Medardo de Marchena: Staatsgevaarlijk in koloniaal Curaçao van Aart G. Broek op Pas Uit, 3 augustus 2023:

Als het Duitse leger op 10 mei 1940 Nederland binnenvalt, wordt 7.800 kilometer verderop de Curaçaose schrijver, dichter en activist Pablo Pedro Medardo de Marchena (1899-1968) gearresteerd. In de laatste editie van de ‘Parelduiker’ van 2022 schrijft bijzonder hoogleraar Nederlands-Caraïbische letteren Michiel van Kempen een uitvoerig essay over deze relatief onbekende antikoloniale verzetsfiguur. Eén jaar eerder was al het boek ‘Medardo de Marchena. Staatsgevaarlijk in koloniaal Curaçao’ van Aart G. Broek verschenen. (…) Medardo de Marchena werd vanwege zijn ‘opruiende’ antikoloniale, antikapitalistische en antikatholieke geschriften al jaren door de koloniale autoriteiten en de inlichtingendienst in de gaten gehouden. (…) Uiteindelijk bood de uitzonderingstoestand van de wereldoorlog de autoriteiten alsnog de gelegenheid om Medardo op te pakken. (…)  Van Kempen noemt Medardo in de titel van zijn essay ‘een Antilliaanse held’ en vergelijkt hem vanwege beider radicaliteit, rechtvaardigheidsgevoel en eloquentie met Anton de Kom. (…) Medardo schreef zijn schotschrift, waarin hij fel uithaalt naar het koloniale bestuur, de rooms-katholieke missie en het internationaal grootkapitaal, maar waarin hij ook kritisch is op het gebrek aan verzet van het Afro-Curaçaose volksdeel, in het Papiaments. Dat is nog een belangrijk verschil met Anton de Kom (waar Van Kempen zelf op wijst), die ‘Wij slaven van Suriname’ in het Nederlands schreef en daarmee dus ook een Nederlands publiek bediende. Medardo spreekt tot zijn mede-eilandbewoners en spoort hen aan massaal in opstand te komen tegen het onrecht dat hen wordt aangedaan. (…)
Lees  meer op Pas Uit
Meer over ‘Medardo de Marchena: Staatsgevaarlijk in koloniaal Curaçao’
Meer over Aart G. Broek bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Littekenpoëzie met ‘Een zoetwaterlied’ in 2000 als lyrisch hoogtepunt.» – Michel van Kempen

poezie[Foto auteur met dank aan Dennis van den Bosch ]

In memoriam Cándani/Saya Yasmine Amores op Caraïbisch Uitzicht, 4 augustus 2023:
Vandaag exact twee jaar geleden overleed de Hindostaanse dichter Cándani (District Suriname 8 maart 1965 – Amsterdam 4 augustus 2021), die later publiceerde onder de naam Saya Yasmine Amores. Michiel van Kempen herdenkt haar. “Nu zijzelf is ingeslapen op de brandstapel en vervlogen in rook, precies zoals zij haar vader beschreef in haar debuutbundel, vraag ik mij af hoe ik dichter en romanschrijver Cándani moet duiden. Cándani, in de taal van de Surinaamse hindostanen, het Sarnámi: Maanlicht. Een meisje dat bijna letterlijk vanonder een koe werd uitgetrokken in het Surinaamse landbouwersdistrict bezuiden Paramaribo en dat opeens de prachtigste dichtregels uit haar mouw schudde. Iemand die fijnzinnige observaties kon neerzetten over het vluchtend licht op de rug van een slak, maar die ook granietharde regels schreef als: hoe kan ik je moeder noemen/ als je mijn geboorte betreurt/ en nu nog de wens koestert dat je/ bij de geboorte mijn keel had dichtgeknepen. (…) Ik ken geen enkel portret van Asha Radjkoemar – zoals haar geboortenaam luidde – waar de pijn en het verdriet níet vanaf straalt, zelfs niet wanneer zij lacht. (…) Geruststellend hadden vijf bundels met poëzie tussen melancholie en zelfmutilatie nooit geklonken, littekenpoëzie met ‘Een zoetwaterlied’ in 2000 als lyrisch hoogtepunt. (…) In 2013 liet zij haar naam voor de burgerlijke stand wijzigen in Saya Yasmine Amores. Onder die naam verscheen in 2020 opnieuw een tweetalige bundel: ‘Bánsuri ke gam/Het verdriet van de fluit’ – de dichter was thuisgekomen bij de rijstplanterslyriek van haar debuutbundel. Zij was toen al bezig aan een lang en pijnlijk traject langs operatiekamers waar haar darmkanker bezworen moest worden. Op woensdag 4 augustus 2021 kwam er een einde aan dat traject. Daags ervóór had ze nog bijna een uur lang met bijna gebroken stembanden en toch krachtig uit haar hoofd poëzie gereciteerd. Alles in het Sarnámi.”
Lees hieronder verder
https://werkgroepcaraibischeletteren.nl/in-memoriam-candani-saya-yasmine-amores/
Meer over Saya Yasmine Amores bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Scherpe herinnering aan pijnlijke moeder-zoon-relatie.» – Wim Rutgers

VoorplatOpWeg-75Over ‘Op weg naar Nos Plaser’ van Ken Mangroelal in Antilliaans Dagblad, 22 juli 2023:
Filosoof, schrijver, essayist, performer en componist drs. Ken Mangroelal werd in 1948 op Aruba geboren uit Surinaamse ouders, migreerde naar Nederland en debuteerde daar in 1978 met de novelle Distance call, met een felle afrekening in de vorm van een ‘brief aan een Surinaams-Antilliaanse moeder’, zoals de ondertitel luidt. In zijn onlangs verschenen novelle, Op weg naar Nos Plaser, komt hij aan het einde op dit debuut terug, ‘de boosheid voorbij’ zoals Michiel van Kempen in een recensie in Caraïbisch Uitzicht schrijft. ‘De systematische verwijdering van u uit Mijn Leven’ aan het begin van Distance Call eindigt in Op weg naar Nos PLaser met het definitieve afscheid van zijn moeder, als hoofdpersoon Kenny haar as uitstrooit bij het geliefde privéstrandje Nos Plaser, zodat de twee novelles na 45 jaar als het ware een tweeluik vormen: “De donkere wolk boven mij en mijn moeder was weggedreven.” (…) Kenny is met de wrok van zijn jeugd door de negatieve relatie met zijn moeder niet alleen nog steeds de gevangene van zijn verleden, maar dreigt halverwege het verhaal ook in letterlijke zin gevangen te worden als hij huisarrest krijgt omdat hij van cocaïnesmokkel verdacht wordt. Aan het einde van Op weg naar Nos Plaser worden beide problemen opgelost als hij onverwacht bezoek krijgt uit Paramaribo van Tamara – een naam die ‘morgen’ betekent – die de pleegdochter van zijn moeder blijkt te zijn. Zij vertelt Kenny dat zijn moeder is overleden en brengt een brief met haar laatste wens: “Het is mijn wens dat mijn enig kind, mijn zoon, mijn as verstrooit langs het strandje van Nos Plaser.” (p. 104) Die laatste wens van zijn moeder betekent een scherpe herinnering aan de nog steeds pijnlijke moeder-zoon-relatie, zoals beschreven in Distance Call: “Een lange, moeizame reis stond mij te wachten. Voorbij de horizon. Voorbij oud zeer en verdriet.” (p. 109) Door aan deze laatste wens van zijn moeder toe te geven weet de zoon zich op aandringen van Tamara van het negatieve aangaande zijn verleden te bevrijden als een ‘ultieme liefdesdaad’. (p. 108) Het tweeluik is voltooid.
Lees hier of hier de recensie
Meer over ‘Op weg naar Nos Plaser’
Meer over Ken Mangroelal bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Het zit zo goed in elkaar, is origineel en voegt echt iets toe aan de Caribische literatuur.» – Peter de Rijk

VoorplatOpWeg-75Over ‘Op weg naar Nos Plaser’ van Ken Mangroelal in de Pletterij, 27 mei 2023:
Op 27 mei 2023 vond in de Pletterij in Haarlem de boekpresentatie van ‘Op weg naar Nos Plaser’, het tweede boek van Ken Mangroelal bij Uitgeverij In de Knipscheer. De presentatie is inmiddels terug te zien op YouTube. Omdat zijn eerste titel ‘Distance Call’ het licht zag in 1978 werden onvermijdelijk herinneringen opgehaald aan zijn toenmalige redacteur (en uitgever) Jos Knipscheer die in 1997 overleed – en dat riep de nodige emoties op zowel bij Ken Mangroelal als zijn huidige uitgever Franc Knipscheer, broer van Jos. De vriendschappelijke relatie die Jos en Ken hadden was niet alleen die tussen uitgever en auteur. Als gitarist bracht hij ook eerste kneepjes van het vak bij aan de tienerzoons van Els, de vrouw van Jos. Ulco Bed, de jongste van de twee, zou de gitaar niet meer loslaten. Vanaf zijn zestiende tot op de dag van vandaag, speelt hij samen met de toen nog jongere Candy Dulfer. Na het interview met Peter de Rijk nam Michiel van Kempen van Mangroelal het eerste exemplaar in ontvangst en verraste de auteur door in zijn dankwoordje een fragment voor te lezen van zijn recensie die op datzelfde moment geplaatst werd op Caraïbisch Uitzicht. Ken Mangroelal besloot de presentatie feestelijk door in plaats van eigen nummers een drietal standards te spelen (hoewel hij eigenlijk niet meer optreedt) van de onlangs overleden Harry Belafonte die de muziek uit de Cariben al in de jaren vijftig op de kaart zette, en zeer bekend was met Aruba en Bonaire.
Kijk hier naar de presentatie vanaf 4:10 tot 1:05:00 op de tijdlijn
Lees hier de recensie van Michiel van Kempen
Meer over ‘Op weg naar Nos Plaser’
Meer over Ken Mangroelal bij Uitgeverij In de Knipscheer

Boekpresentaties van twee Antilliaanse romans in Pletterij

Omslagen Heloise en Mangroelal-75

Op zaterdagmiddag 27 mei 2023 presenteert Uitgeverij In de Knipscheer vanaf 15.00 uur twee romans die respectievelijk spelen op de Antilliaanse eilanden Curaçao en Aruba. ‘Blauwe Tomaten’ van Elodie Heloise en ‘Op weg naar Nos Plaser’ van Ken Mangroelal, In een afwisselend programma van woord en muziek kan de bezoeker annex romanlezer kennismaken met de auteurs en hun nieuwe boeken. Aan het programma werken mee Elodie Heloise (over van Curaçao), Ken Mangroelal, Michiel van Kempen, Peter de Rijk. Met medewerking van pianist Alexander Kraft Van Ermel (1990). Hij is de kleinzoon van de Curaçaose componist Wim Statius Muller. Hij won de Aruba Piano competition, werd tweede tijdens het Scriabin Concours in Parijs en volgde een masterclass bij David Dubal. De presentatie vindt plaats in de Pletterij, Lange Herenvest 122, 2011 BX Haarlem. Zaal open 14.30 uur. De toegang is gratis, maar een plaats reserveren via de website is verplicht. En vol=vol. Het programma wordt ook live gestreamd. U kunt de livestream volgen op de homepage van debat- en cultuurpodium Pletterij, op hun Facebook-pagina of op hun YouTube-kanaal. Op het moment van de uitzending openen zich op deze drie platforms vensters met de livebeelden. Een inlogcode is niet nodig. Op het YouTube-kanaal van de Pletterij kunt u de uitzending later ook terugzien.
Klik hier voor de aankondiging op website Pletterij
Meer over ‘Blauwe Tomaten’
Meer over ‘Op weg naar Nos Plaser’

«Shrinivási’s poëzie: een ereplek in de nieuwe koloniale leeslijst.» – Arjen Mulder

ShrinivasiOver de poëzie van Shrinivási in Indies Tijdschrift, 28 februari 2023:
Bernardo Ashetu (pseudoniem van Hendrik George van Ommeren, 1929-1982) is voor mij één van de grote ontdekkingen in de bundel ‘Dat wij zongen’, naast Shrinivási (pseudoniem van Martinus Haridat Lutchman, 1926-2019). Over hem schreef Antoine de Kom een al even zoekende en enthousiasmerende bijdrage [als Alfred Schaffer over Bernardo Ashetu] , ‘Shrini’. Waar je Ashetu een minor poet kunt noemen omdat hij hoogst persoonlijke ervaringen lijkt te verwoorden, was Shrinivãsi een major poet, in de zin dat hij over en voor de bevolking van Suriname en uiteindelijk de wereld dichtte. De Kom: ‘Zijn poëzie lezen is voor Nederlandse poëzieliefhebbers even wennen. Hij spreekt vaak gedragen en kan nogal veel beelden op elkaar stapelen. Dat laatste is voor een Surinaamse dichter bijna onvermijdelijk. Het leven en de natuur zijn daar overweldigend in hun uitbundige bloei, die liefdevol aandoet, maar uiteindelijk wreed en onverbiddelijk is.’ Een goed voorbeeld van deze kant van Shrinivási’s ‘major’ dichterschap biedt het gedicht ‘Suriname’ dat ik vond in ‘Een weinig van het Andere’, een bloemlezing uit zijn oeuvre (door Geert Koefoed) die in 1984 bij In de Knipscheer verscheen: Dit land / heb ik gekozen / hier geplant / in het getij van / de dagen en nachten / mijn leven, / bij de schrokkige zee / die het strand / van mijn hart / aanvreet en / stuk slaat / op gezette tijden, / maar in een vergevingsgebaar / legt tussen de wortels / van wanhoop / kust voor de latere geslachten. (…) Vooral het woord ‘gekozen’ in regel twee vind ik treffend. De inwoners van Suriname hebben ervoor gekozen daar te (blijven) wonen, en dus niet weg te trekken naar Nederland, zoals een aanzienlijk deel van de bevolking vanaf eind jaren 1970. (…) Ook de Verzamelde gedichten van Shrinivási lijken me dringend gewenst. Door publicaties als ‘Dat wij zongen’ kan daar ook een leespubliek voor ontstaan, dat deze poëzie een ereplek zal geven in de nieuwe koloniale leeslijst waartoe deze verzameling essays een goede ingang biedt. (…)
Lees hier het artikel
Meer over Shrinivási bij Uitgeverij In de Knipscheer

«In diens poëzie spreekt een stem op een manier zoals ik van geen enkele Nederlandse dichter ken.» – Arjen Mulder

AshetuOver de poëzie van Bernardo Ashetu in Indies Tijdschrift, 28 februari 2023:
(…) Het aanstekelijk enthousiasme van ‘Dat wij zongen’ nodigt uit tot het zelf ontdekken van deze schat aan onbekende Nederlandstalige boeken uit Suriname en de Caraïbische eilanden. In ‘Dat wij zongen’ probeert Alfred Schaffer in zijn stuk ‘Met één stap miljoenen mijlen vooruit’ wikkend en wegend om met behulp van postkoloniale theorie iets concreets te snappen van de rebusachtige, zangerige poëzie van Bernardo Ashetu. (…) Ik ben het met Schaffer eens dat het hoog tijd is het werk van Ashetu (duizend gedichten waarvan er tot nu toe slechts zo’n tweehonderd zijn gepubliceerd) uit te geven in een ‘kloeke, prachtig vormgegeven verzamelbundel’. In diens poëzie spreekt een stem op een manier zoals ik van geen enkele Nederlandse dichter ken: niet exotisch (al gebruikt Ashetu veel exotische namen) en ook niet vervreemdend (want het vertrouwde ontbreekt grotendeels), maar wel ‘anders’. Waar veel modernistische en postmoderne literatuur zich heeft ingespannen op een ‘andere’ manier te kijken naar de westerse cultuur door te experimenteren met de standaard literaire middelen, maar slechts zelden in haar opzet slaagde, is die ‘andere’ blik het vanzelfsprekende uitgangspunt van Ashetu’s poëzie. Schaffer verwoordt dit knap in ‘Dat wij zongen’: ‘Deze poëzie viert niet zozeer de schoonheid van de Nederlandse taal, maar de schoonheid van het ongerijmde. Ashetu’s gedichten bejubelen in elk geval niet het ego van de dichter; misschien stelt deze poëzie zich wel té bescheiden op. Het is in elk geval typerend dat de dichter in ‘Dat ik zong’ – een kleinood waarin een verlangen doorklinkt samen te vallen met muziek, lyriek en vervoering – zich niet groot, maar juist klein maakt, als een insect. Lijkt het in de eerste regels nog te gaan om een wens, door die vervolgens in woorden te vangen wordt ze daadwerkelijk ingelost, al is het maar voor even, en klinkt in het kortstondige zingen ook het afsterven mee.’ (…)
Lees hier het artikel
Meer over Bernardo Ashetu bij Uitgeverij In de Knipscheer