Inge Bak – Zon in het haar

INGE BAK
Zon in het haar

Nederland / Indiaans, Roman
Ingenaaid, 224 blz., € 15,00
ISBN 90-6265-544-0
Eerste druk 2004

Linn probeert zich staande te houden in de chaos van het dagelijks bestaan. Een alternatieve levensstijl vormt een cocon die haar moet beschermen tegen de buitenwereld. Dan ontmoet ze Kit die haar in zijn greep krijgt. Hun verhouding is louter gebaseerd op lichamelijke aantrekkingskracht. Linn raakt meer en meer verstrikt in deze verstikkende relatie. Om te overleven vlucht ze steeds vaker in herinneringen van ver voor haar geboorte. Als de Navajo Todacheene verschijnt, beginnen levens door elkaar te lopen. Neemt de tijd een loopje met haar of haalt het verleden haar in?

Opgerold lag ze in de houten trog te stoven. Wij kwamen net terug van ons veldje. De leren riemen sneden me onder het gewicht van de oogst in de schouders. Ik boog me voorover om me van mijn zware last te ontdoen. De maïskorrels vielen over mijn hoofd heen de trog in en maakten de slapende slang wakker. Ik hoorde de bulderende lach van mijn vader….

In haar debuutroman Zon in het haar beschrijft Inge Nicole Bak (1968) het ‘dubbelleven’ van Linn op zoek naar zichzelf; twee verhalen die dichter en dichter bij elkaar komen. Uiteindelijk neemt Linn het lot in eigen hand, neemt op een verrassende wijze wraak op Kit en komt thuis.

‘Maar ik snap nog niet wat er met je gebeurt als je dood bent. Waar gaan al die andere stukjes van jou naartoe, pap?’ ‘Nergens. De wormen ruimen mijn restjes op,’ zei hij en hij keek naar een overvliegende blauwe reiger.

De pers over Zon in het haar:
‘ZON IN HET HAAR’, ROMANDEBUUT VAN INGE BAK

STILSTAND IS STERVEN

In het romandebuut ‘Zon in het Haar’ van Inge Bak (1968) vlucht een jonge vrouw in een fantasiewereld om het hoofd te bieden aan de ondraaglijke alledaagse werkelijkheid.

Hoofdpersoon Linn is een onafhankelijke jonge vrouw die zich niettemin gemakkelijk bindt. Ze is een dromer die zichzelf opsluit in een cocon van fantasieën: “Ik wil dat de wolken een geheim blijven, ook al weet ik dat ze uit waterdamp bestaan.” Ze ontmoet ene Kit, bij wie ze tamelijk snel intrekt. Ze laat zich door deze heerszuchtige man, deze ‘knurft’, kleineren en koeioneren. “Linn trekt voortdurend de verkeerde mannen aan”, stelt haar schoonzuster dan ook fijntjes vast. Pas na enige tijd slaat ze van zich af, probeert hem subtiel af te troeven, wat hem razend maakt.
Onderwijl idealiseert ze de wereld van de Navajo-indianen, geïnspireerd op de verhalen die haar vader haar vroeger heeft verteld. Pas als ze met haar vriend breekt, het heft in eigen hand durft te nemen en in Amerika terechtkomt bij de Navajo-indianen, komt ze tot rust en verzoent zich met het leven. Ze voelt zich eindelijk ‘thuis’, alsof ze het spoor van een vroeger leven terugvindt. Dat laatste klinkt nogal zweverig, en soms is het dat ook, maar doorgaans weet Inge Bak die klippen behendig te imzeilen.
‘Zon in het Haar’, genoemd naar de indiaanse ‘naam’ van de hoofdpersoon, is een boek dat zich langzaam laat veroveren. Het doet in dat opzicht denken aan de romans van Willem Brakman. Bij hem heb je vaak het idee dat je verzeild bent geraakt in een labyrint en niet weet of je nu gebeurtenissen, herinneringen of de hersenschimmen van de hoofdpersoon leest. In het debuut van Inge Bak gaan surrealisme en realisme ook moeiteloos samen. Ook hier is soms nauwelijks verschil tussen wat de hoofdpersoon werkelijk beleeft en de spoken in haar hoofd.

STOF
In het begin werkt dat storend; dat geldt vooral voor de cursief gedrukte verhalen over de gedroomde Navajo-indianen. Gaandeweg krijgt de schrijfster echter meer vat op haar stof. Het verhaal wordt dwingender, ze gaat ook beter schrijven. Dat demonstreert ze met treffende observaties en pregnante zinnen die veel zeggen over de drijfveren van de hoofdpersoon: “Ik hield van het kind in mij en wilde daar geen afstand van doen.” Of als ze zich weer door haar ex-minnaar dreigt te laten inpalmen: “Onze lippen raken elkaar vluchtig, alsof ze het nog niet helemaal vertrouwen.”
Uiteindelijk gaat ‘Zon in het Haar’ vooral over de vrije wil, over keuzes maken. En over het volgen van je hart, al blijf je – of je wilt of niet – afhankelijk van anderen; je moet weer verder ondanks alle ellende en rottigheid die je op je pad vindt. Want ‘stilstand is sterven’. “Je allerdiepste gevoelens kun je niet omzetten in taal”, zegt Linn ergens. Naar die woorden is Inge Bak wél op zoek gegaan. Het resultaat is een boek dat intrigeert.
– Nico de Boer in Noordhollands Dagblad, 22 april 2004

Mooie Woorden

Opvallende debuutroman over reïncarnatie.
De jonge vrouw Linn voelt zich een buitenbeentje – en buitenstaander – in de maatschappij. Ze leidt een teruggetrokken leven zonder moderne gemakken. Bij het uitlaten van haar hond ontmoet ze Kit, industrieel vormgever, wel aangepast, met wie ze in een dwangmatige, seksuele relatie belandt. Geprikkeld door zijn overheersende gedrag zoekt Linn meer dan ooit haar ware identiteit, en focust op ‘een vorig leven’ waarin ze deel uitmaakte van de Navajo-indianenstam. Ze maakt zich met geweld los van Kit, waarbij de grens tussen fantasie en werkelijkheid vaag blijft. Een dramatische debuutroman van Inge Bak (1968) die in elk geval tot denken aanzet, met name over reïncarnatie. – Biblion

Zon in het haar: Verrassende debuutroman van Inge Bak

In ‘Zon in het haar’ volgen we drie jaar van het leven van de dertigjarige Linn Overzee; omdat dat gebeurt in 32 hoofdstukken en een epiloog komen aan het eind van het boek vorm en inhoud niet toevallig samen in het getal 33: de leeftijd van de aardse voleinding, het getal dus dat bij uitstek de afronding, de geslotenheid vertegenwoordigt. Het is één voorbeeld uit vele hoe in dit boek alles met alles samenhangt.
Linn is een kwetsbare persoonlijkheid, met een grote mate van authenticiteit. Tijdens het uitlaten van haar hond komt ze in contact met een zekere Kit. De relatie die ontstaat blijkt in geen enkel opzicht gelijkwaardig en vooral in seksueel opzicht wordt zij geïntimideerd. Naarmate zij haar eigen leven meer en meer verliest, gaan passages in het boek die verhalen over ingrijpende gebeurtenissen die honderd jaar geleden bij een Navajovolk plaatsvonden, een steeds belangrijkere rol spelen en wordt het duidelijk dat de personages uit beide verhaallijnen op een mysterieuze wijze verbonden zijn, dat de gebeurtenissen elkaar zonder de beperkingen van plaats en tijd spiegelen. Als de verhouding met Kit, die haar alles afneemt en geestelijk en lichamelijk kapot maakt, haar noodlottige ontknoping dreigt te krijgen, nemen de verhalen over het Diné-volk steeds meer de vorm aan van hallucinaties en wordt de lezer als het ware voor de keuze gesteld Linn te zien als iemand die psychotisch is, in ieder geval een schijnwereld opbouwt, of als iemand voor wie regressieve ervaringen uit een vorig leven werkelijkheid worden. Het is knap hoe het boek beide mogelijkheden openhoudt en de lezer zelf laat kiezen hoe hij het dramatische slot en Linns uiteindelijke ‘bevrijding’ moet zien.
Inge Bak heeft het zichzelf met deze roman over een ‘dubbelleven’ niet gemakkelijk gemaakt, maar ze slaagt erin om ook de meer rationeel ingestelde lezer mee te trekken in een beslist vlot en onderhoudend geschreven verhaal. Aanvankelijk lijkt ze in haar drang alles in parallellen en spiegelingen ‘kloppend’ te maken sterk te overdrijven, maar daarmee zet ze de lezer ook bewust op het verkeerde been. Of het goede, want het is een intrigerend boek. – geciteerd uit ‘Verrassende debuutroman van Inge Bak’ door Joop Leibbrand in Meander, 6 juni 2004

www.ingebak.nl

«Interessant thema en een verrassend einde.»

“De alternatieve Linn heeft er moeite mee zich staande te houden in het dagelijkse leven. Ze gaat een relatie aan met de gewelddadige Kit. Door dit verhaal heen lopen haar herinneringen aan een vroeger leven waarin zij een Indiaanse was. Zon in het haar heeft een interessant thema en een verrassend einde.” – geciteerd uit: Vrouw & Kultuur Debuutprijs 2006 in Nieuwsbrief Vrouw & Kultuur, jrg 17-br 1, januari 2005

Erich Zielinski – De engelenbron

Erich Zielinski
De Engelenbron
Curaçao, Nederland
Paperback, Ingenaaid, 254 blz., 15,75
ISBN 90-6265-561-0

In het oude stadsdeel Otrobanda op Curaçao meent Monchín zijn evenwicht te hebben gevonden. De Harley Davidson waarop hij als politieman reed is met keilbouten verankerd in een betonplaat op een oude waterput. Op die motorfiets vlucht Monchín uit de werkelijkheid en houdt hij existentiële monologen met zijn alter ego ‘Broeder Abt…’

Zielinski schildert met een gevarieerd pallet van emoties in De Engelenbron een wonderlijk en veelkleurig Caribisch decor waarin de mens te zien is, getekend door zijn noden en de verleidingen van het leven. De humor is nooit ver te zoeken, evenmin als de kritische ondertoon waar het penseel vluchtig overheen strijkt.

Handelen in drugs is een kunst, zoals balletdansen in een mijnenveld kunst is. Je moet goed opletten waar je je voeten neerzet en toch geen enkele noot missen van de muziek.

De personages in het boek ontkomen niet aan de dans. Petchie, Monchín en Hendrik van Alsum raken verstrikt in een mislukte drugsaffaire waarin twee vrouwen uiteindelijk de touwtjes in handen hebben: Aura die opgroeide in een sloppenwijk in Santo Domingo waar het instinct tot zelfbehoud sterker is dan alle deugden bij elkaar, en Rona. Zij was een Hindoestaanse, en dat alleen al omringde een deel van het huis met mystiek alsof daarin knielende mensen wierook offerden. Zij had een non kunnen zijn; een kloosterlinge die alleen nog haar God diende.
In dat huis ligt de invalide Hendrik en luistert naar Piaf: Et on danse, on danse, on danse

Erich Zielinski, zoon van een Duitse vader en een Curaçaose moeder, werd in 1942 geboren op Bonaire, maar groeide op in het oude stadsdeel Otrobanda op Curaçao. Na zijn opleiding in Nederland keerde Zielinski terug naar de Nederlandse Antillen waar hij werkzaam was als onderwijzer. Hij werd in die tijd oprichter en redacteur van het tijdschrift Vitó dat in de woelige jaren zestig als `kritisch tijdschrift tegen het establishment op de Nederlandse Antillen ageerde. Op Curaçao voltooide hij zijn rechtenstudie en vestigde hij zich als advocaat. Begin jaren zeventig was hij korte tijd hoofdredacteur van het voormalige dagblad Beurs- en Nieuwsberichten, waarna hij toch weer koos voor de advocatuur. De Engelenbron is zijn eerste roman.

De pers over De engelenbron
«Monchín, bijna gepensioneerd politieagent op Curaçao, houdt er een merkwaardige gewoonte op na: met regelmaat kruipt hij op zijn Harley Davidson die met keilbouten is verankerd boven een put, en terwijl hij de motor laat brullen, praat hij tot zijn betere ik, ‘Broeder Abt’. Hij woont in het grote huis De Engelenbron, waar ook de Dominicaanse prostituée Aura met haar dochter woont, en de verlamde zakenman Hendrik met wiens vrouw Monchín de liefde bedrijft. Er ontspint zich een intrige rond de drugsdealer Petchie die tot een dramatisch hoogtepunt komt wanneer Aura’s dochter overlijdt aan het slikken van drugsbolletjes. Deze eerste roman van Zielinski (Bonaire, 1942) is een schot in de roos. Aan de actuele drugsproblematiek van Curaçao geeft hij trefzeker een rijk decor als van een grote Latijns-Amerikaanse roman. Hij bouwt de spanning voortreffelijk op, schrijft soepel, geestig en met veel menselijk medeleven. Het lijdt geen twijfel: dit is het belangrijkste Antilliaanse romandebuut sinds Frank Martinus Arion.» – Michiel van Kempen voor Biblion

«Er is voor de lezer veel te beleven in De Engelenbron. Zo speelt een aantal intrigerende motieven op mysterieuze wijze door en met elkaar, wat het lezen ervan tot een spel maakt en wat zijn uitdrukking in het lichtvoetige taalgebruik vindt. Ik kan u verzekeren dat met het debuut van Erich Zielinski het eiland Curaçao een schrijver rijker is geworden, omdat De Engelenbron inhoudelijk interessant is en bovendien een originele vorm heeft met een knappe structuur en persoonlijke stijl». – Wim Rutgers in Amigoe

«Deze eerste roman van Zielinski (Bonaire, 1942) is een schot in de roos. Aan de actuele drugsproblematiek van Curaçao geeft hij trefzeker een rijk decor als van een grote Latijns-Amerikaanse roman. Hij bouwt de spanning voortreffelijk op, schrijft soepel, geestig en met veel menselijk medeleven. Het lijdt geen twijfel: dit is het belangrijkste Antilliaanse romandebuut sinds Frank Martinus Arion.» – Michiel van Kempen voor Biblion

«Een roman doordesemd van drugs, niet van de verslaving eraan maar van hun maatschappelijke invloed, is tamelijk uniek – en over Curaçao al helemaal. Wat de Nederlandse lezer ogenblikkelijk treft is het karakter van smeltkroes dat Otrobanda in de onnadrukkelijke weergave van Zielinski heeft. De lezer ziet het bonte en verwarrende leven in de hellende steegjes van Otrobanda met hun pastelkleurige huisjes voor zich, decor voor moord en overspel met humor. In De Engelenbron ontkracht Zielinski het cliché dat van drugs alleen een paar superdealers profiteren: de oneervol ontslagen politieman kan er zijn schamele zolderwoning van opknappen, de oudere Dominicaanse prostituee verwerft een pand al verliest ze haar dochter aan de bolletjesslikkerij. De plot is een thriller waardig, een oningewijde moet goed opletten om de deals in drugs en onroerend goed te volgen.» – John Jansen van Galen in Het Parool

«Boeiend beeld van de Antilliaanse ‘escape’-mentaliteit.

«De eerste keer dat de argeloze Nederlander het boek ‘De Engelenbron’ van de Antilliaanse schrijver Erich Zielinski leest, raakt hij wellicht geschokt. Prostitutie, buitenechtelijke kinderen als een geaccepterd verschijnsel, drugshandel, moord; het komt er allemaal in voor. Een boek om van je af te schuiven, zeker vanwege het lugubere slot, waarin een lijk met man en macht van een zolder naar beneden wordt gesjord om buiten in een put gedumpt te worden. Wanneer de lezer echter een tweede keer naar het werk grijpt, raakt hij onder de indruk van de gevoelig uitgebeelde personages, die tezamen een indringend tijdsbeeld geven van het leven op het zonnige rijksdeel Curaçao.» Uit: Haagsche Courant, 13 juli 2004

«De Engelenbron is zéér de moeite waard
Ik krijg regelmatig per mail ontzettend wervende aanbiedingen van boeken van de relatief kleine uitgeverij In de Knipscheer en nu heb ik al een paar keer zo’n aangeprezen boek gelezen en telkens blijkt dat de moeite waard.
Zo las ik een heel bijzondere roman van een Antilliaanse schrijver, van Erich Zielinski, geboren op Bonaire, maar opgegroeid in de volkswijk Otrobanda in Willemstad op Curaçao. Eerst was hij onderwijzer, later advocaat. Hij heeft altijd geschreven, vooral poëzie en dan in het Papiaments. Nu is er zijn eerste roman De Engelenbron, op zijn 61ste, een laat debuut dus. Hij schreef het in het Nederlands en het zou best eens de laatste Antilliaanse schrijver kunnen zijn die dat doet, want de nieuwe generatie op de Antillen beheerst het Nederlands steeds minder. Curaçao is meer en meer een smeltkroes van nationaliteiten: natuurlijk veel Surinamers, wat Nederlanders, maar ook veel Venezolanen, Colombianen en mensen uit de Dominicaanse Republiek enz. en dat zie je mooi weerspiegeld in de roman, die zich ook in Otrobanda afspeelt. Drugs spelen een grote rol, het speelt zich tenslotte af op Curaçao, en het is echt fascinerend om te zien hoe enorm de maatschappelijke invloed ervan op de eilandbewoners is. Ze zijn er niet aan verslaafd en toch heeft iedereen er op een bepaalde manier wel mee te maken, want uiteindelijk sijpelt dat grote drugsgeld door naar de onderste regionen, niet alleen naar die arme bolletjesslikkers, maar ook bijvoorbeeld naar die oude politieman die door zijn kop in het zand te steken een kleine tegemoetkoming ontvangt. In ieder geval realiseer je je dat dat drugsgeld ondertussen een economische en sociale factor van belang is geworden. Erich Zielinski bevolkt zijn roman met kleurrijke types en bouwt zijn plot zorgvuldig en spannend op. Het boek is een beetje een thriller en in het juryrapport van de Gouden Strop dit jaar werd zijn debuut ook met name genoemd en geprezen en zelfs aanbevolen, maar de jury vond het om duistere redenen nú niet voldoen aan hun thrillermaatstaven. Hoe dan ook, De Engelenbron is zéér de moeite waard.» Uit: Adeline van Lier tipt boeken, KRO-radio Dolce Vita 25 juni 2004

«De slechtste mens heeft nog iets goeds
Caribische schrijvers denken niet zwart-wit

Hoe schrijvers in het Nederlandstalig Caribisch gebied tegen hun omgeving aankijken, weten we eigenlijk niet, omdat hun werk nauwelijks tot Nederland doordringt. Er is hier wel een uitgebreide migrantenliteratuur, maar daaruit komen we vooral te weten wat de migrant in Nederland ervaart. Twee nieuwe boeken uit het Caribisch gebied zelf (‘Het kind met de grijze ogen’ en ‘De Engelenbron’) laten zien dat schrijvers dáár (Annel de Noré en Erich Zielinski) heel andere oriëntatiepunten hebben.
[…]
Realistischer is ‘De Engelenbron’, het debuut van de 62-jarige Curaçaose advocaat Erich Zielinski. Met duidelijk plezier beschrijft hij het bruisende leven in de Curaçaose volksbuurt Otrobanda. Centrale figuur is Monchín, een voormalig motoragent, die ontslagen is omdat hij naakt uit een bordeel de straat opliep. Dat was op zichzelf niet zo erg, maar de kranten gingen erover schrijven, zodat het een politiek gevoelige zaak werd. De macho Monchín heeft groteske trekken die hem onvergetelijk maken. Zo heeft hij zijn motor verankerd op een cementen sokkel, elke maand start hij hem om denkbeeldige ritten op de stilstaande motor te maken. Zielinski’s levendige debuut is ook een eerbetoon aan een volk dat zelf de handen uit de mouwen steekt om rond te komen, ook al gaat dat op een manier die de officiële wereld niet accepteert – bijvoorbeeld via de handel in drugs.
Kennelijk leeft bij deze twee Caribische schrijvers het besef dat goed en kwaad met elkaar zijn verbonden. Ze omarmen hun werkelijkheid, al zien ze de fouten van hun landgenoten ook. Ze wijzen niet met een beschuldigende vinger naar Nederland: die werkelijkheid speelt in hun verhalen geen rol.» – Jos de Roo in Trouw

Albert Hagenaars – Tropendrift

ALBERT HAGENAARS
Tropendrift

Nederland / Poëzie
In het Engels vertaald door John Irons
Pap., 128 blz., 15,00
ISBN 90-6265-538-6
Eerste druk 2003

Kijk hier naar de poëzievideo van het gedicht ‘Singapore: Bugis Street’

Evenals zijn romans en vorige poëziebundels staat Tropendrift in het teken van reizen, interculturele relaties en bovenal de liefde, en wel de liefde in al haar aspecten. De bundel is het verslag van een poëtische reis door enkele landen in Zuidoost-Azië telt zeven cycli die alle gebonden zijn aan een locatie: Thailand, Maleisië & Singapore, Sumatra, Java, Bali, Singapore & Maleisië, Thailand.

Het centrale thema is het besef dat oorlog niet ophoudt bij het sluiten van vrede, dat voor verwerking van leed inzicht nodig is. Verwezen wordt naar de Tweede Wereldoorlog (o.a. de internering van Hollandse en Indische Nederlanders in Japanse kampen en de inzet van Nederlandse krijgsgevangenen aan de beruchte Birma Spoorlijn), de Politionele Acties, de coup van Soeharto in 1965 en de Vietnam-oorlog.

De compositie van respectievelijk 3-6-9-12-9-6-3 gedichten berust op de structuur van de Borobudur. Deze bekende Boeddhistische tempel, een boek met in steen uitgehouwen reliëfs ter lering en vermaak, staat in het midden van Java, dat op zich weer het geografisch centrale en belangrijkste eiland van de Indonesische archipel vormt. Indonesië wordt in de compositie van de bundel als het ware omarmd door de plaatsen die onderweg aangedaan worden door de hoofdpersonen, een ik met meereizende familie.

Van Albert Hagenaars (Bergen op Zoom, 1955) verscheen werk in Duitse, Engelse en Franse vertalingen. De Engelse vertaling Tropical Drift is van John Irons, die onder andere ook Bernlef, Claus en Komrij vertaalde.
zie ook het blogspot over Tropendrift

De pers over Tropendrift
‘Stilistisch vertoont Albert Hagenaars een opvallende voorkeur voor het kwatrijn. Zijn beeldspraak getuigt van een sterk poëische trefkracht.’ – Poëziekrant.

‘Waar Hagenaars ook over schrijft, of het nu gaat over het leven in grote Europese steden of over de vervreemding van het eigen verleden, telkens onthult zich een onvermoeibaar streven naar (her)formulering van de dichterlijke plaatsbepaling. En laat ik het onomwonden zeggen: Albert Hagenaars weet waar hij het over heeft, kent de wetten van het vers en laat zich niet verleiden tot klakkeloze opname in de oneigenlijke verzuiling van onze dichtersbent.’ – Vrij Nederland.

‘Het verwerken van sterk symbolisch geladen motieven en de ongewone, koele, soms zelfs sinistere beeldspraak verlenen de toon van deze poëzie iets obsessioneels en vaak iets intrigerends.’ – Prisma Lectuurvoorziening.

‘Taalstructuren die hun spanning ontlenen aan een geheimzinnige, moeilijk ontleedbare uitstraling. Taalbouwsels waarin als het ware het artistieke temperament van de dichter rechtstreeks werd neergeslagen. Dit neerslaan en uitstralen levert dan een poëzie op die niet in proza kan worden omschreven, maar wel sterk is en fascineert. Raadselachtig, verre van makkelijk, markant en mooi.’ – Brabantia.

‘IJle taalschetsen die intrigeren door hun opzettelijk tekort. De vorm is ook voor Hagenaars niet een vanzelfsprekend iets, maar een ding van buiten waarbij weerstand noodzakelijk is.’ – Haarlems Dagblad.

«De dichter onderneemt in diverse gedaanten zijn tocht door Zuid-Azië. Hij verplaatst zich in ouders en kinderen, soldaten en geliefden. Ook schrijft hij over de speciale band tussen moeders en zonen en die tussen vaders en dochters en het dwangmatige aspect daarvan. In de relatie van de ik met zijn oosterse geliefde is er sprake van een synthese. Het gaat dus om verplaatsingen in de meest ruime zin. Hij reist door de geografische ruimte. De tijd omvat behalve de duur van de reis ook het verleden, tijd vóór zijn geboorte. Daarbij verplaatst hij zich in mensen die hij leert kennen of hoort en leest in verhalen. Albert Hagenaars past dit toe op een niet-expliciete manier die intrigeert. Hij houdt het geheim in deze zeer consistente cyclus gevangen.
De levens van ouders hebben hun directe neerslag op die van de kinderen. En wij allen zijn indirect verbonden met de vele, vele mensen, die door de grote gebeurtenissen in de geschiedenis werden en worden getroffen. Steeds worden ook verhalen uit die geschiedenis herschreven, vervalst of verzwegen. Formules die de wereld willen verklaren, geven geen verklaring voor het leed. Sterk in deze poëzie is dat Hagenaars geregeld de fictieve gedaante benadrukt van de opgevoerde personages. Gelijk de ik een literair personage is. Zij zijn de uitkomsten van feiten, voorstellingen en vervalsingen. Dat maakte hen nog tragischer. Het ware kan niet worden achterhaald.» – Yvonne Né in BN/De Stem

«Zo blijkt de reis een tocht naar binnen. Naar het eigen leven, naar de eigen relaties, naar eigen emoties, inzichten, herinneringen en eerlijkheid. En daarmee is het niet altijd even goed gesteld. Verraad, onbespreekbare familiegeheimen, ontucht en landverhuizers op een zondige weg naar een volgende toekomst, dat zijn de betekenissen en associaties die deze goed geconstrueerde regels projecteren tegen het achterdoek van een exotisch en woelig verleden. Oorlog en geweld zijn de themas waar het in deze bundel om draait. De Jappenkampen, de Birmaspoorlijn, ook de oorlog in Vietnam en de coup van Suharto, maar al deze voorbeelden uit de menselijke geschiedenis worden niet uitsluitend aangehaald om te bewijzen hoe slecht het met de vooruitgang is gesteld. Ze bewijzen dat vrede geen zaken van staten is maar van mensen die tot inzicht zijn gekomen. Die geleden hebben en dat grote en het kleine persoonlijke leed verwerkt hebben.
Hagenaars wil met deze knappe gedichten ook internationaal erkenning afdwingen. Daarom is de bundel tweetalig, links steeds de fraaie Engelse vertaling door John Irons, rechts daaropvolgend het oorspronkelijke Nederlands.» – Camiel Hamans in Brabant Cultureel

«De bundel Tropendrift vormt de neerslag van een bedevaart door Zuid-Oost Azië en de Gordel van Smaragd. De tocht staat symbool voor de menselijke speurtocht naar harmonie. In de Borobudur, het boeddhistische heiligdom op het Indonesische eiland Java, vond Hagenaars een blauwdruk voor de structuur van Tropendrift. Bij de Borobudur passeer je al die reliëfs, vergelijkbaar met onze reliëfs, die op de computer staan. Maar op het hoogste punt, bij de bovenste stoepa, vind je niets, dat wil zeggen: geen godheid die aanbeden wordt. Tenslotte draait het om je eigen inzicht.» – Nick J. Swart in Brabants Dagblad

«In deze tweetalige dichtbundel (Nederlands en Engels) beantwoorden de tropen allang niet meer aan jongensachtige dromen van palmen, tempels en aapjes. Glas, staal en razend verkeer contrasteren met loerende ogen in het struikgewas, oosterse trots verzet zich tegen westerse hoogmoed. Vooral in het huidige Indonesië speelt het verleden van lang verzwegen familiegeheimen mee. Vaak wordt dat gesymboliseerd in de figuur van de vader: angstwekkend geniformeerd of met lieve kampogen. Op de Borobudur kan de wijsheid van de Boeddha de realiteit van afval en stank nauwelijks verhullen. Wat sterk overkomt, is de sfeer van dreiging en angst. Een verrassende bundel.» – Els van Geene voor Biblion (Nederlandse Bibliotheek Dienst)

«Bij Albert Hagenaars is het trouwens sowieso onduidelijk of hij het wel over zijn huidige zelf heeft, want hij torst immers meerdere zielen in de borst, getuige in mijn hoofd, waar de mannen die ik ben denken te slapen (uit De tempel van de poëzie I). Intrigerend is de vervlechting van heden en verleden, een procédé dat Hagenaars geregeld pakkend toepast. Albert Hagenaars staat ook garant voor beklijvende beelden als: Het meer te diep voor de zon. Jij voor mij en Ik was een jonge man en bevocht het niet en Toen ik vroeg naar vroeger en Het lemmet trilt na in de stam. Jij in mij en vooral het onvergetelijke het kwaad dat over de rand van de doopvont komt. De bundel is zo hecht gecomponeerd dat de gedichten amper op zich gelezen kunnen worden. Dat geeft het geheel een verhalend karakter. Je zou deze bundel kunnen lezen als een poëtisch reisverslag.» – Bert Bevers in Stroom (nr. 12, maart 2004)

Margreet Hofland – Het genie van Rome

MARGREET HOFLAND
Het genie van Rome

Roman – Nederlands
Ingenaaid, 560 blz. 22,50
ISBN 90-6265-546-7
Eerste druk 2003

Het grote romandebuut van MARGREET HOFLAND over de beroemde Italiaanse schilder Caravaggio.

Op een januaridag in 1571 wordt de pasgetrouwde kamenierster van de marchesa di Caravaggio op weg naar Milaan tijdens een noodweer van haar eer beroofd. Negen maanden later baart ze een zoon in wiens gelaat zij de man herkent die hem verwekte: een wonderschoon gezicht met een gepassioneerde, haast duivelse blik.

Het genie van Rome vertelt het levensverhaal van deze Caravaggio, die een van de beroemdste Italiaanse schilders werd en wiens werk de schilderkunst in heel Europa beïnvloed heeft. Zijn turbulente leven rond 1600 staat deels geboekt in politierapporten waarin hij als zeer agressief beschreven wordt. Margreet Hofland brengt in Het genie van Rome Caravaggio tot leven, en met hem de stad Rome, toen én nu.

Vier eeuwen later ontdekt Lucas Antheunissen dat hij als twee druppels water lijkt op Caravaggio, het genie van Rome. Maar ook Lucas levensloop vertoont overeenkomsten met die van Caravaggio en eenmaal in Italië ontdekt hij zijn eigen schilderstalent. Eline, zijn vriendin, ziet hoe Lucas steeds meer van haar en de wereld vervreemdt en vraagt zich af of Lucas’ gedachte van verwantschap een obsessie is dan wel werkelijkheid. Lucas kan niet anders dan de weg gaan die Caravaggio al eerder insloeg, een leven van groots talent, roem, manipulatie en wanhopig makende liefde.

HET GENIE VAN ROME is historische, suspense- en reisroman ineen.

Meer over Het genie van Rome

De pers over Het genie van Rome
“Als toneelrecensent Lucas Antheunissen (33) in 1985 kunstacademie-docente Eline (32) leert kennen, ziet deze al gauw een grote uiterlijke en innerlijke gelijkenis tussen hem en de Italiaanse schilder Caravaggio (1573-1610). Eline ontdekt dat een verre voorvader van Lucas uit Italië kwam en de onwettige zoon van Caravaggio was. Deze originele debuutroman speelt afwisselend in de 20ste eeuw (1951-1985) en de 16de eeuwse wereld van Caravaggio. Het levendige verhaal zal vooral liefhebbers van Italiaanse renaissanceschilderkunst boeien. Een kleurrijk debuut.” – Biblion

“Schrijvers debuteren over het algemeen voorzichtig. Met een bundel korte verhalen bijvoorbeeld, of met een novelle. Bij uitgeverij In de Knipscheer gaat het anders. Het genie van Rome is een 550 pagina’s tellende roman van Margreet Hofland waarin het levensverhaal van de meesterschilder Caravaggio wordt vervlochten met dat van een aantal personen in onze tijd. Zo krijgt Michelangelo Merisi da Caravaggio (1571-1610) een 20ste-eeuwse tegenhanger in de persoon van Lucas Antheunissen, een verzonnen verre nazaat van de meester van het clair-obscur. De schrijfster schildert een even kleurig als genuanceerd portret van de jong gestorven meester en zijn omgeving. Caravaggio komt in dit boek zo goed uit de verf dat je je afvraagt of Hofland niet beter een gewone historische roman over hem had kunnen schrijven. Maar toch is Hofland er wel in geslaagd er een meeslepend verhaal van te maken.” – Haagsche Courant

Cor Gout – Noirette boek met cd

COR GOUT
Noirette, boek mét CD
(55′ 05″)
Verhalen – Nederlands
Genaaid gebonden, royaal formaat 17,5 x 24,5 cm staand, 76 blz.,
geheel in 4-kleuren met 61 illustraties van Sebastien Morlighem
€ 27,50
ISBN 90-6265-555-6

“De illustratie in het literaire verhaal is terug!”

In zijn opmerkelijke prozadebuut Noirette brengt Cor Gout tien verhalen bijeen, prachtig poëtisch van taal, waarbij de klank en de kleur en het ritme van de tekst ook zichtbaar worden in een 60-tal vierkleurenillustraties en hoorbaar zijn in zeven nummers op de meegeleverde CD.

De op zichzelf staande verhalen volgen elkaar als verwante dromen op en leiden door de samenhang tussen woord, beeld en geluid tot een aparte ervaring: literatuur kun je behalve lezen óók zien en horen. Als een chroniqueur situeert Cor Gout zijn verhalen in Den Haag en Scheveningen. Maar deze plaatsen zijn meer personages dan decors of entourages en worden tot mythische figuren – extra benadrukt door het werk van beeldend kunstenaar Sebastien Morlighem – die gevormd worden door de gebeurtenissen die op hun grondgebied hebben plaatsgevonden en door de verhalen die door de tijden heen over hen zijn verteld.

Voor de bijbehorende CD zijn van zeven verhalen ook audio-versies gemaakt en uitgevoerd door Cor Gout (stem), Luc Houtkamp (tenorsaxofoon en computer: geluiden), Jan Moebius (laptop: ritmetracks) en Wilbert de Joode (contrabas).

Door toevoeging van beeld en geluid ontstaan meer lagen in de verhalen en zijn ze op meer dan één niveau zeer leesbaar.

Alexander Strachan – Wereld zonder grenzen/’n Wêreld sonder grense

ALEXANDER STRACHAN
Wereld zonder grenzen / ‘n Wêreld sonder grense

Zuid Afrika, Roman
Vertaald uit het Zuid-Afrikaans door Rolf Wolfswinkel
Ingenaaid, 128 blz., 13,50
ISBN 90-6265-511-4
Eerste druk 2003

Wereld zonder grenzen wordt beschouwd als een klassiek werk over de Zuid-Afrikaanse grensoorlog. Deze buiten Zuid-Afrika vrijwel onbekend gebleven grensoorlogen (met name met Angola en Mozambique) duurden vanaf de jaren zestig tot in de jaren tachtig en vormden een last van het verleden waarmee de Zuid-Afrikanen tot op dit moment geconfronteerd worden, te vergelijken met het Viëtnamtrauma voor de Amerikanen. De journalistiek in Zuid-Afrika leed in die jaren nog onder de strenge censuur. De informerende functie van de pers werd overgenomen door Afrikaanse schrijvers die onder het mom van fictie meer nieuws over deze verzwegen oorlogen naar buiten brachten dan waartoe de kranten en de televisie in staat waren.

In een reeks van korte fragmenten roept Alexander Strachan met een minimum aan woorden een beklemmend gevoel op en vertelt hij een genadeloos oorlogsverhaal over de traumatische effecten van de oorlog op een macho en toch sensitieve, anonieme jonge soldaat.

Wereld zonder grenzen was in 1984 het debuut van Alexander Strachan en verscheen het eerst in het Afrikaans. Het boek beleefde herdruk op herdruk en werd in 1985 bekroond met de Eugène Maraisprijs en in 1986 onder dezelfde titel verfilmd. Vele vertalingen verschenen (maar tot nu toe NIET in het Nederlands!) waarbij recensenten verwezen naar “Heart of Darkness” en “Apocalypse Now”. Deze Nederlandse vertaling verschijnt in deze uitgave samen met de originele Afrikaanse tekst waardoor de verwantschap tussen beide talen nog eens benadrukt wordt.

De pers over Wereld zonder grenzen“In uiterst sober proza schetst Strachan in zijn debuut de ervaringen van een anonieme jonge man, die is opgegroeid in de macho-omgeving van een Afrikaner boerderij en een commando-opleiding doorloopt. ‘Stil en gevaarlijk’, noemt hij zichzelf als hij met verlof terugkeert naar huis. Eenmaal thuis kan hij niet meer deelnemen aan het leven op de boerderij. Dit boekje doet, kort als het is, niet onder voor REMARQUE’S “Van het westelijk front geen nieuws” of voor die prachtnovelle van W.F. HERMANS “Uit de mist van het schimmenrijk”. De ontreddering van de oorlog, de volkomen waanzin, die mensen verandert in beesten en hen op zichzelf terugwerpt, is even beklemmend beschreven.” – uit: Trouw

“Er bestaat een merkwaardige gewoonte om oorlogen te romantiseren. Maar er zijn ook oorlogen die onwerkelijk blijven, waaruit geen helden zijn voortgekomen en waarover weinig verhalen worden verteld. De jarenlange Angolees-Namibische grensoorlog is er daar een van. Wie wel een poging heeft gedaan om die oorlog op papier te zetten is de Zuid-Afrikaanse schrijver Alexander Strachan. Hij weet dat met Wereld zonder grenzen overtuigend te doen. Heldendom wordt in dit verhaal niet beschreven. De grenzen die overschreden worden, zijn dan ook eerder de morele en psychische grenzen dan de fysieke landsgrens.” – uit: NRC Handelsblad

“Zo goed geschreven dat je het in één adem uitleest. Zou breed onder de aandacht gebracht moeten worden vanwege de inhoudelijke, morele en stilistische kwaliteiten.” – drs. Cees van der Pluijm

Nicolás Guillèn – Hebben en houden

NICOLAS GUILLEN
Hebben en houden
Cuba / Poëzie
Vertaling: Stefaan van den Bremt
Ingenaaid, 136 blz., 20 x 14,5 cm, 17,95
ISBN 90-6265-539-4
Eerste druk 2003

In 2002 was het honderd jaar geleden dat de in 1989 overleden beroemde Cubaanse dichter NICOLAS GUILLEN werd geboren. Met zijn generatiegenoten Pablo Neruda en César Vallejo behoort hij tot de grote dichters van Spaanstalig Amerika. Met Hebben en houden verschijnt voor het eerst in Nederlandse vertaling een uitgebreide selectie uit een tiental poëziebundels van Nicolás Guillèn. Stefaan van den Bremt voegde een Nawoord toe over dé nationale dichter van Cuba en zijn dichterschap.

Nicolás Guillèn, zelf zoon van een mulat, legde de grondslag voor een Afro-Cubaanse poëzie en brak daarmee met de tot dan bestaande aan Europa schatplichtige poëzie. De Cubaanse volksmuziek, waarin tradities uit West-Afrika en Spanje elkaar gevonden hebben, werd zijn inspirerend voorbeeld. Nu de Cubaanse son in het Westen weer volop in de belangstelling is komen te staan, kan het niet anders of juist deze dichter moest mee herontdekt worden!

Lof van Cees Nooteboom: ‘Nicolás Guillèn is niet alleen de grootste Cubaanse dichter, hij is ook één van de boeiendste, muzikaalste en meest bewogen dichters van het Spaanse taalgebied, waarin hij een aantal totaal nieuwe elementen bracht, nieuwe klanken, woorden en ritmes uit zijn Afrikaanse erfenis.’

Hebben en houden is samengesteld en vertaald door STEFAAN VAN DEN BREMT, bekroond met de Belgische nationale prijs voor literaire vertalingen.

De pers over Hebben en houden
“Hoewel sommige gedichten van Guillèn uitgesproken politiek zijn, vond hij zichzelf in de eerste plaats een dichter met een melancholische inborst. Stefaan van den Bremt heeft Guillèns gedichten zo mooi en soepel vertaald dat ook de Nederlandstalige lezer zal aanvoelen dat hij een onvervangbare plaats inneemt in het Latijns-Amerikaans poëtisch panorama.” – Guy Posson in Standaard der Letteren

Hilarius Hofstede – Microsoft Mon Amour

HILARIUS HOFSTEDE
Microsoft Mon Amour

Nederland / Engelstalig
Ingenaaid, 104 blz., 12,50
ISBN 90-6265-666-8
Eerste druk 2002

Microsoft Mon Amour [A 1000 lines to disconnect] is zowel een geinig geschenkboekje voor elke IT- en computerfreaks als een kritisch (ironisch/ludiek) commentaar op de overkill aan elektronische informatie. In MMA brengt Hilarius Hofstede duizend oneliners bijeen in een aan het computertijdperk ontleende taal, 100 teksten van elk 10 regels als een perpetuum mobile waarin de lezer als het ware zapt van het ene begrip naar de andere associatie.

Bill Gates’ favoriete boek. – Xander van der Drift (entertainment-redacteur televisie)
Het definitieve virus. – Hans Horsten (Scavenger Records)
Een tweede Turbotaal. – George Philip Birney (professor informatica)

Hilarius Hofstede (1965) studeerde film in Parijs, is beeldend en schrijvend kunstenaar, had vanaf 1996 solo-tentoonstellingen in Moskou, Dublin, Florence, Londen en Brussel en maakte in 2000 voor het Stedelijk Museum Amsterdam ‘Polynesian Instant Geography’. Hofstede woont in Denemarken, waar in voorjaar 2003 in het Museum voor Moderne Kunsten zijn nieuwe project, de nomadische tentoonstelling ‘Bison Caravan’ van start gaat.

Pauline J. van Munster – De geheime brieven van Marta

PAULINE J. VAN MUNSTER
De geheime brieven van Marta

Nederland Roman
paperback, 160 blz., € 15,–
ISBN 90-6265-514-9
Eerste druk 2001

De frustraties van de vader over zijn ziekte, en over de kerk waar hij vergeefs zijn heil zocht, verworden tot tirannie over zijn vrouw en beide dochters. De oudste gaat het huis uit en de jongste neemt haar toevlucht tot het schrijven van brieven aan haar beminde beiden hunkerend naar gemiste liefde en warmte. Zo maken zij zijn onmacht pijnlijk duidelijk, en dat besef drijft hem tot het uiterste.
De brieven zijn plotseling in een ander licht komen te staan. En de lezer weet dat hij over de sleutel op het boek heeft heengelezen.

De afwisseling van bijtend realisme, haast klassieke liefdesbrieven en broeierige erotiek maken deze roman tot een waardige opvolger van Pauline J. van Munsters veelgeprezen romandebuut Het evangelie volgens Daphne (2000).

De pers over De geheime brieven van Marta
«De plot zit weer even listig in het verhaal verstopt als in Van Munsters debuutroman pas aan het eind besef je dat het lot van de meisjes en hun ouders al op de eerste bladzijden was vastgelegd. Zo is uiteindelijk De geheime brieven van Marta net zo’n perfecte tweede roman als Het evangelie volgens Daphne een echt eerste roman was.» – De Volkskrant

«Pas halverwege het boek begint het de lezer te dagen dat er heel goed sprake kan zijn van een incestueuze verhouding. Volstrekt geloofwaardig ontvouwt zich een relatie die zowel spannend als tragisch is. Geen woord te veel, geen zin overbodig.» – Trouw

«In deze originele roman valt het contrast op tussen de vaak, soms wat dramatisch beschreven broeierige, ook wel erotische sfeer in huis en de brieven waarin Marta getuigt van haar liefde. Een originele en goed opgebouwde roman, waarin het slot een nieuwe wending aan het verhaal geeft.» – Biblion

Carel de Haseth – Zolang er kusten zijn. Gedichten

CAREL DE HASETH
Zolang er kusten zijn

Curaçao, Gedichten
Ingenaaid, 40 blz. 12,50
ISBN 90-6265-524-6
Eerste druk 2001

langs de zoom van de zee
zullen wij hem ongetwijfeld vinden
mensen van onbekende streken
langs kusten van goud, ivoor of slaven
of al was het maar in simpele hutten
aan de monding van een modderrivier
of op overigens nutteloze eilanden

mensen zullen wij zeker vinden
zolang er kusten zijn
waar vis uit het water spoelt
waar schepen komen

en waar wij mensen treffen
zullen wij met hen spreken
in taal, gebaar of daad
: van mens tot mens

Carel de Haseth (Curaçao, 1950 debuteerde in 1969 met de dichtbundel 2 dagen vóór Eva. Hij schrijf zowel in het Papiaments als in het Nederlands. Zolang er kusten zijn is zijn vijfde (en tweede geheel Nederlandstalige) bundel. Over Bida na koló/Kleuren van Leven (1981) schreef Jos de Roo in Trouw: ‘onafhankelijkheidspoëzie van hoog gehalte.’
Voor zijn prozadebuut Katibu di Shon ontving De Haseth in 1989 de Cola Debotprijs van het Eilandgebied Curaçao.