Stefaan van den Bremt – De oude wereld moe. Essays

Opmaak 1STEFAAN VAN DEN BREMT
De oude wereld moe. Over vernieuwers en voortzetters in de literatuur

Essays
Nederland
Genaaid gebrocheerd, 336 blz., € 24,50
ISBN 978-90-6265-844-2
2013

Wat hebben twee Franstalige Vlamingen, een Fransman van Poolse afkomst, een Nederlander, een Spanjaard, een Chileen, een Colombiaan, een Argentijn, een handvol Cubanen en een andere handvol Mexicanen met elkaar gemeen? Een antwoord op deze vraag ligt al vervat in de titel van dit boek. Al deze auteurs beleven hun tijd als een breekpunt met ‘de oude wereld’.

In De oude wereld moe bundelt Stefaan van den Bremt 16 essays, waarin als een rode draad het thema oud en nieuw loopt. Waar voor Emile Verhaeren en Martinus Nijhoff de trein nog als drager van de moderniteit kan optreden, krijgt Maurice Maeterlincks oceaanstomer te midden van het weiland al iets uitermate verontrustends en is de ten hemel varende Jezus Christus voor Guillaume Apollinaire de eerste vliegenier. Reizen is nu eens het moderne genot bij uitstek, dan weer beladen met de doem van ontworteling en ballingschap.

De ‘oude wereld’ hoeft niet altijd Europa te zijn, al wil het geval hier wel dat veruit de meeste auteurs die in dit boek aan bod komen, afkomstig zijn uit de ‘Nieuwe Wereld’. Niet alleen maar toch vooral wanneer het gaat om Latijns-Amerika en zijn vaak mislukte pogingen om op de trein van de moderniteit te springen, moeten we vaststellen dat wat voor nieuw wordt gehouden soms afgedragen ideologisch goed uit het oude continent of de nu eens verafgode, dan weer vermaledijde Verenigde Staten is.

Niet alle auteurs van wie in dit boek sprake is, zijn overigens onverdeelde voorstanders van wat Octavio Paz de ‘traditie van het breken’ heeft genoemd; dichters als Ramón López Velarde, Nicolás Guillén en Federico García Lorca zijn, naast vernieuwers, ook voortzetters van een aloude traditie die naar gelang van geografische en etnische omstandigheden sterk verschilt.

Andere auteurs in deze bundel onder meer: José Lezama Lima, Pablo Neruda, Jaime Sabines, Juan Gelman, Marco Antonio Campos, Juan Manuel Roca.

Nicolás Guillèn – Hebben en houden

NICOLAS GUILLEN
Hebben en houden
Cuba / Poëzie
Vertaling: Stefaan van den Bremt
Ingenaaid, 136 blz., 20 x 14,5 cm, 17,95
ISBN 90-6265-539-4
Eerste druk 2003

In 2002 was het honderd jaar geleden dat de in 1989 overleden beroemde Cubaanse dichter NICOLAS GUILLEN werd geboren. Met zijn generatiegenoten Pablo Neruda en César Vallejo behoort hij tot de grote dichters van Spaanstalig Amerika. Met Hebben en houden verschijnt voor het eerst in Nederlandse vertaling een uitgebreide selectie uit een tiental poëziebundels van Nicolás Guillèn. Stefaan van den Bremt voegde een Nawoord toe over dé nationale dichter van Cuba en zijn dichterschap.

Nicolás Guillèn, zelf zoon van een mulat, legde de grondslag voor een Afro-Cubaanse poëzie en brak daarmee met de tot dan bestaande aan Europa schatplichtige poëzie. De Cubaanse volksmuziek, waarin tradities uit West-Afrika en Spanje elkaar gevonden hebben, werd zijn inspirerend voorbeeld. Nu de Cubaanse son in het Westen weer volop in de belangstelling is komen te staan, kan het niet anders of juist deze dichter moest mee herontdekt worden!

Lof van Cees Nooteboom: ‘Nicolás Guillèn is niet alleen de grootste Cubaanse dichter, hij is ook één van de boeiendste, muzikaalste en meest bewogen dichters van het Spaanse taalgebied, waarin hij een aantal totaal nieuwe elementen bracht, nieuwe klanken, woorden en ritmes uit zijn Afrikaanse erfenis.’

Hebben en houden is samengesteld en vertaald door STEFAAN VAN DEN BREMT, bekroond met de Belgische nationale prijs voor literaire vertalingen.

De pers over Hebben en houden
“Hoewel sommige gedichten van Guillèn uitgesproken politiek zijn, vond hij zichzelf in de eerste plaats een dichter met een melancholische inborst. Stefaan van den Bremt heeft Guillèns gedichten zo mooi en soepel vertaald dat ook de Nederlandstalige lezer zal aanvoelen dat hij een onvervangbare plaats inneemt in het Latijns-Amerikaans poëtisch panorama.” – Guy Posson in Standaard der Letteren