Gedicht van Bea Vianen

voorplatOverdegrens-75In zijn bijna dagelijkse Facebookbericht memoreert Wim van Til, oprichter van en coördinator bij Poëziecentrum Nederland, de geboorte- en sterfdagen van Nederlandstalige dichters. Vandaag (6 januari 2022) is het de geboortedag van onder anderen Hermien Manger, Liane Bruylants, Jozefa van Houtland en Hester Knibbe. Voor onder anderen Neeltje van Beveren en Bea Vianen (1935-2019) is het hun sterfdag. Bij wijze van felicitatie/gedenken kiest Wim van Til voor een gedicht van Neeltje van Beveren; uitgeverij In de Knipscheer kiest voor het gedicht ‘San Cristobál y Colon’ van Bea Vianen uit haar laatste bij deze uitgeverij verschenen bundel ‘Over de grens’ uit 1985. Dit gedicht werd ook geselecteerd door Klaas de Groot in zijn bloemlezing ‘Grenzenloos; 40 jaar Knipscheer Poëzie’ (2018).

San Cristobál y Colon
Hiëroglyfen

Dit schrift vol spijkers, keurig ingelijst en
Achter dik glas beveiligd, hangt hier niet voor niets.
Is misschien bedoeld om dát wat in de bergen is gegrift
Iets meer reliëf te geven.
Is aldus een soort stenografie
Waarmee je plagiaat kunt plegen.
Misschien zegt het ook iets over het Lijdensverhaal
Met tussen de regels door, vier heel goeie nagels.
Zij ook niet uitgesloten
Dat tussen Rio Bamba en San Christobál
Beroving van kledingstukken heeft plaatsgevonden.
Die te hangen aan lokale spijkers. Voor styling.
Jazeker moet je de dingen zo weten uit te leggen
Dat je er iets aan overhoudt.
Ik dacht aan mijn bagage.

Meer over ‘Over de grens’
Meer over Bea Vianen bij Uitgeverij In de Knipscheer
Meer over ‘Grenzenloos’

«Haar heengaan is te vroeg, te vroeg voor de Surinaamse literaire wereld.» – Jerry Dewnarain

IMG-20210501-WA0001In Memoriam Sakoentela Hoebba in De Ware Tijd-Literair, 7 mei 2021:
(…) Suriname is op 30 april 2021 een getalenteerde auteur kwijtgeraakt: Sakoentela Hoebba. Haar heengaan is te vroeg, te vroeg voor de Surinaamse literaire wereld. (…) Hoebba mag getypeerd worden als een schrijfster die in de voetsporen van Bea Vianen is getreden. Beiden hebben heel precies (beeldend) middels hun taalgebruik de cultuur en het leven van onder andere de nakomelingen van de Brits-Indische contractanten vastgelegd, in zowel poëzie als in proza (epiek). (…) Met de natuur, plekken in en buiten Paramaribo, locaties als Nieuw Nickerie, Mariënburg, en Nieuw-Amsterdam associëren zowel Bea Vianen als Sakoentela Hoebba hun indrukken. Plaats is een belangrijk structuurelement in hun werk. (…) Het tweede boek van Hoebba, de jeugdroman ‘Een schoolvakantie’ (…) is zo herkenbaar voor iemand die op boiti is opgegroeid! Het roept oude herinneringen op en wekt een nostalgisch verlangen.
Lees hier of hier het artikel
Meer over Sakoentela Hoebba op deze site

‘Waren zij de trieste erfgenamen van het Nederlandse kolonialisme?”- John Jansen van Galen

BeaVianenMichaelSlory
Bij het overlijden van Michaël Slory en Bea Vianen in Argus (nr. 46), 22 januari 2019:
Kort na elkaar overleden twee iconen van de Surinaamse literatuur: dichter Michael Slory en schrijfster Bea Vianen, beiden 83 jaar oud, nazaten van de jaren zestig. Weerspiegelt zich in hun tragische levensloop de geschiedenis van hun geboorteland? John Jansen van Galen heeft hen gekend. (…) Slory bleef dichten, over het alledaagse leven in Suriname, over straatvuil en stakingen, over Nelson Mandela en Hillary Clinton, over kokospalmen en de onbereikbare schoonheid van de zwarte vrouw. (…) Gedichten als het poëtisch commentaar op de actualiteit van een ‘absolute dichter’, die zijn levensprogram samenvatte als ‘Ik zal zingen om de zon te laten opkomen’. Maar ook in de verzuchting, die de titel is van een documentaire over hem: ‘Als de droom over is….’. (…) Bea Vianen was in 1957 als 21-jarige onderwijzeres naar Nederland vertrokken. (…) Uit haar debuutroman ‘Sarnami hai’ blijkt wel hoe goed ze ook het verstikkende Hindoestaanse milieu kende. In ‘Strafhok’ heeft ze heel Suriname beschreven als een wemeling van volksgroepen waarbinnen men elkaar voortdurend controleert en beloert. De benauwenis slaat de lezer tegemoet. (…). Ze was in die tijd bevriend met Adriaan Morriën en Marte Röling, later geremigreerd en opnieuw uit Suriname gevlucht, altijd opgejaagd, rusteloos zwervend, cirkelend om het land heen, om er niet heen terug te hoeven keren en er uiteindelijk toch eindigend in een schamel hospitaal.
Lees hier het artikel
Meer over Bea Vianen op deze site
Meer over Michaël Slory op deze site

«Politiek, etniciteit, seksualiteit, ingeperkte vrijheid: het zijn vaste motieven in Vianens werk.» – Michiel van Kempen

Bea Vianen (copyright Els Kirst) (foto Els Kirst)
Over Bea Vianen (6 november 1935 – 6 januari 2019) in De Groene Amsterdammer, 23 januari 2019:
Bea Vianen zette als eerste vrouwelijke romanschrijver de Surinaamse letteren op de kaart als een literatuur die kon getuigen van kritisch zelfinzicht. Maar de scherpte van haar eerste romans loste gaandeweg op in het gruis van haar bestaan. Bea Vianen, geboren uit een gemengd-etnische relatie, groeide op in een omgeving van hindostanen en Javanen. Toen ze acht jaar was overleed haar moeder aan tuberculose en werd ze in een kostschool geplaatst. (…) Bea Vianen was een sensitieve vrouw die schreeuwde om onafhankelijkheid en vrijheid, gevormd door conflicterende religies en culturen, Nederland en het laat-kolonialisme en in heel die verwarrende kluwen verdwaald geraakt. ‘Sarnami, hai’ (Suriname, ik ben). Suriname is Bea Vianen. Michiel van Kempen is hoogleraar Nederlands-Caraïbische letteren aan de UvA.
Lees hier het artikel
Meer over Bea Vianen op deze site

Bea Vianen is niet meer

data39982651-d7cddd Foto Els Kirst

Angst

Schrijven en dan wachten tot de schemering is ingetreden
Minder beschaamd om wat er mis ging met mimiek
En dat went. Misschien doe ik de kamer aan kant.
Haal ik wat boodschappen zoals twee eieren.
Misschien wel drie. Kan ik daarna vertrekken
Of zou het kunnen dat het mij nooit meer lukt?

De Surinaamse schrijfster Bea Vianen, geboren op 6 november 1935, is op 6 januari 2019 op 83-jarige leeftijd in Suriname overleden. Ik kreeg het vandaag te horen, zo kort nog na het overlijden van leeftijd- en landgenoot Michaël Slory. En toch schrik ik weer. Van 1969 t/m 1973 beleefde ze haar grote periode bij Uitgeverij Querido met de publicatie van vier romans waarin de Hindoestaanse migratie tot en met haar eigen komst naar Nederland een voornaam thema is. Vanaf 1984, toen we al tal van jongere Surinaamse schrijvers in ons fonds hadden, tot en met 1988 gaven we drie van deze vroege romans opnieuw uit. Immers, zij was een belangrijk schrijver, de vrouwelijke stem in de Surinaamse literatuur, die niet in de vergetelheid mocht raken. En natuurlijk in de hoop dat het heruitgeven van die drie romans tot nieuw proza zou kunnen leiden. Dat proza kwam er niet, wel twee dichtbundels Over de grens in 1986 en Op het laatst krijgen we met z’n allen donderop in 1989. De relatie tussen deze uitgeverij en haar was niet een heel gelukkige. In die jaren tachtig was zij nergens thuis en reisde ze in veel Zuid-Amerikaanse landen, Curaçao incluis, en raakte daar keer op keer in problemen. Dan werd ik midden in de nacht door de marechaussee gebeld of ik haar kon ophalen van Schiphol. En ik heb wat met haar in lange rijen voor loketten gestaan om het zoveelste paspoort of woonvergunning of uitkering te regelen. In de jaren negentig, toen de uitgeverij aan het Singel in Amsterdam huisde, stond ze ineens op de stoep met naast haar al haar schamele bezittingen. Nergens thuis, zeker niet meer in Nederland. Misschien dan toch het beste terug naar de moederschoot in Suriname. Strafhok of paradijs? Ik verscheepte haar gasfornuis, koelkast en andere huisraad naar Paramaribo en bracht haar letterlijk tot aan de deur van het vliegtuig. Ze was met mij te ver gegaan, over de grens. Dat voelde toen al als een noodzakelijk definitief afscheid en dat bleek het ook te zijn. Ik reageerde allergisch op haar, kon de telefoon niet opnemen als ze belde. Ik ben er niet fier op. Zo vervaagde ons rechtstreekse contact, zoals haar vele faxen hun kleur en leesbaarheid zijn kwijtgeraakt. Niet meer gesproken, niet meer gezien. Wél nog steeds gelezen: twee gedichten met trots gebloemleesd door Klaas de Groot in Grenzenloos, dat nog geen maand geleden het licht zag. Want wat een schrijfster was ze! En met recht verklaren vele van haar inmiddels talrijke opvolgers van latere generaties zich schatplichtig aan haar. Niet voor niets was Bea Vianen een van de auteurs aan wie Astrid H. Roemer in 2016 haar P.C. Hooftprijs opdroeg.

franc knipscheer

Meer over Bea Vianen bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Poëzie van bijzondere, kleine dingen.» – Jerry Dewnarain

Over ‘Hecht en Sterk’ van Shrinivási in De Ware Tijd Literair, 23-02-2013:
Wat deze poëziebundel uniek maakt is, hoe de 86-jarige dichter zijn thema’s in poëtische woorden of taal stampt. (…) ‘Hecht en Sterk’ staat als bundel op zichzelf. Je hoeft niet alles van Shrinivási gelezen te hebben om de poëzie in deze bundel te begrijpen. De dichtbundel ‘Hecht en Sterk’ is als geheel, gelet op de volgorde van Shrini’s oeuvre, steeds hetzelfde soort poëzie. Het is dezelfde manier van gedichten maken vanaf het begin tot dit nieuwe werk. En toch heeft ‘Hecht en Sterk’ een eigen karakter. De accenten liggen namelijk anders. Deze dichtbundel begint als een verhaal van verlangen, van dromen, van een visioen van harmonie en eenheid. Thema’s over pijn in het persoonlijk leven en de extase van het samenzijn (harmonie) treft de lezer ook aan. Maar al die dromen over eenheid en de verzoening tussen mensen komen niet altijd uit. Er is ook desillusie, woede, machteloosheid in ‘Hecht en Sterk’ te bespeuren. Deze nieuwe poëzie van Shrini is heel herkenbaar: zij vertelt een levensverhaal van heel veel levens, van aanvaarding van het leven zoals het is of zoals de zon schijnt: soms fel en soms achter de donkere, grijze wolken.

Lees hier

Meer over Shrinivási

Shrinivási, Hecht en Sterk, Suriname, Curaçao, Mathoora-muloschool, Wortoe d’e tan abra, Bea Vianen, Over de grens, Juan Rulfo, Pedro Paramo

Bea Vianen – Sarnami, hai

90-6265-289-1Bea Vianen
Sarnami, hai.

Roman, Suriname
Uitgebreid met Nawoord van Jos de Roo
Paperback, 176 blz., € 13,50
ISBN 90-6265-289-1
Derde, verbeterde druk november 1988
Uitgeverij In de Knipscheer, uitverkocht

Sarnami, Hai (Suriname, ik ben) is een klassieke roman over volwassen worden en het zoeken naar identiteit. De hoofdpersoon, het meisje Sita, is de kleindochter van de uit India afkomstige contractarbeiders, maar veel meer over haar verleden weet ze niet. Het zoeken naar haar eigen geschiedenis wordt in de loop van het verhaal (via gewone gebeurtenissen in het ongewone Suriname van de jaren vijftig) steeds meer een gevecht voor een toekomst, die met een studie in Nederland moet beginnen.
Bea Vianen (Paramaribo, 1935 – RK Hindu) debuteerde in 1966 met het dichtbundeltje Cautal. In de periode 1969-1974 publiceerde zij behalve Sarnami, Hai drie romans en een dichtbundel: Strafhok (1970), Ik eet, ik eet, tot ik niet meer kan (1972, 1984*), Het paradijs van Oranje (1973, 1985*) en in 1974 Liggend stilstaan bij blijvende momenten. In 1979 verscheen nog de roman Geen onderdelen en in 1986 en 1989 de dichtbundels Over de grens* en Op het laatst krijgen wij met z’n allen donderop*.]

(*) Ook verschenen bij Uitgeverij In de Knipscheer

Meer over Bea Vianen op deze site