‘Groenewegen slaagt wonderwel.’ ‘Mooie biografie zet aan tot het ontdekken van Ottens literaire werk.’

Historisch Nieuwsblad over ‘Te leven op duizend plaatsen. Jo Otten 1901-1940’ (nummer 01, jaargang 2012):
Iets te dikke, maar mooie biografie van de jong gestorven Rotterdamse schrijver en wetenschapper Jo Otten, die in 1928 promoveerde op een interessant proefschrift over het Italiaanse fascisme. Groenewegen geeft een levendig beeld van het literaire leven in het Interbellum, waarin Otten contact had met essayist Menno ter Braak. Beiden stierven in de meidagen van 1940: Ter Braak door zelfmoord, Otten door een bombardement. Waar Ter Braak een plek in de literatuurgeschiedenis verwierf, raakte Otten in de vergetelheid. Groenewegen doet een poging hem daaraan te ontrukken en slaagt wonderwel. Hij schetst het beeld van een overgevoelige en eenzame jongen, die zijn heil zocht, en vond, in boeken. Lezing van dit proefschrift, waarvan deze uitgave een handelseditie is, zet aan tot het ontdekken van Ottens literaire werk.

Bart Temme tipt Te leven op duizend plaatsen. Jo Otten 1901-1940 van Rob Groenewegen

Tzum.info presenteert de must reads van 2011! (zaterdag 31 december 2011)

Een biografie die nauwelijks aandacht heeft gekregen van recensenten. En dat is jammer. Het komt ongetwijfeld doordat biograaf Rob Groenewegen het leven beschrijft van een vergeten schrijver: Jo Otten. Otten heeft geen zogenaamde ‘klassiekers’ op zijn naam staan, wordt in geen enkele literaire canon genoemd, heeft nooit een literaire prijs gewonnen. Het enige werk dat van hem nog leverbaar is, is: Bed en wereld (een herdruk bij Uitgeverij In de Knipscheer). Toch schreef hij voor zijn tijd modernistische verhalen. Groenewegen beschrijft nauwkeurig het leven van de schrijver. Fijn is ook dat Groenewegen zeer uitgebreid én adequaat over Forum schrijft – Otten had namelijk contact met Menno ter Braak en publiceerde zijn werken in een tijd dat de mannen van Forum het literaire landschap overheersten. Het is een zeer toegankelijke biografie geworden. Groenewegen is nu bezig met een biografie over Victor E. van Vriesland – The Leading Man van de Nederlandse literatuur. Het is nog onduidelijk of hij een subsidiebeurs krijgt van het Nederlands Letterenfonds. Met deze biografie over Jo Otten heeft Groenewegen aangetoond dat hij over de kwaliteiten beschikt om over Van Vriesland te schrijven. Zie

Mooie woorden (3) over Te leven op duizend plaatsen van Rob Groenewegen

1. Nelleke Noordervliet, schrijver, recensent:
Jo Otten was een romanticus uit Rotterdam. Het lijkt een contradictio in terminis, maar die karakterisering geeft precies de sfeer van de man en zijn tijd weer: dynamisch, controversieel. Otten was een eenzaat, een rusteloze reiziger, een gekweld mens. Verlegen en stoutmoedig, ambitieus en arrogant, talentvol en maar half geslaagd als schrijver, een persoonlijkheid waar je niet makkelijk de vinger achter krijgt. Juist doordat er over hem weinig of geen voorgekookte kennis bestaat, lezen we zijn biografie met de onbevangenheid die garant staat voor verrassingen. Het interbellum, dat we zo goed kennen via de mannen van Forum en al wat er over hen is geschreven, krijgt diepte in de uitstekende biografie van Jo Otten door Rob Groenewegen.

2. Elsbeth Etty in NRC, zaterdag 1 oktober 2011:
Naar de schrijver Jo Otten, die in 1928 promoveerde op de dissertatie Het Fascisme en in 1932 de opwindende novelle Bed en wereld publiceerde, ben ik al lang nieuwsgierig. Als bewonderaar en ijverig lezer van Menno ter Braak, E. du Perron en andere schrijvers uit het interbellum kwam ik zijn naam herhaaldelijk tegen. Nu weet ik alles van hem, dankzij de gedetailleerde biografie waarop neerlandicus Rob Groenewegen jongstleden 29 september in Leiden promoveerde. Te leven op duizend plaatsen. Jo Otten 1901-1940 (In de Knipscheer, 814 blz. € 45) vertelt het tragische levensverhaal van deze overgevoelige Rotterdamse intellectueel. In een defensief nawoord probeert de biograaf te rechtvaardigen waarom “een vergeten literaire figuur” zo’n omvangrijke biografie verdient. Overbodig: een goed boek als dit, over een fascinerend mens in een belangrijke historische periode heeft geen rechtvaardiging nodig.

3. Rob Hartmans in De Groene Amsterdammer op 20 oktober 2011 onder de titel ‘Tamelijk irritant’ (fragment):
Zoals zoveel intellectuelen van zijn generatie flirtte hij met Mussolini en in 1928 promoveerde hij op een proefschrift over het Italiaanse fascisme. Hij was bevriend met de uitgever van bibliofiele boeken A.A.M. Stols en ging begin jaren dertig om met de in Rotterdam docerende Menno ter Braak, met wie hij tevens in de redactie van het blad Filmliga zat. Zijn letterkundige activiteiten werden echter maar matig gewaardeerd en de kliek rond Ter Braak nam hem niet echt serieus, wat later resulteerde in een eindeloze reeks uiterst negatieve recensies. De ironie van het lot wilde dat de Rotterdammer Otten halverwege de jaren dertig naar Den Haag verhuisde, waar hij op 10 mei 1940 werd geraakt door een van de drie bommen die op de Hofstad vielen.
Doordat de zogenaamde Forum-generatie van Ter Braak en Du Perron vooral na de oorlog buitenproportioneel werd opgehemeld, raakte Otten in de vergetelheid en stond hij, bij de weinigen die zijn naam nog kenden, te boek als een derde- of vierderangs literator. In hoeverre is dat terecht? In zijn biografie van Otten wil Rob Groenewegen niet op deze vraag ingaan, en wil hij slechts ‘begrip kweken voor het leven en werk van een bijzonder mens, iemand die nauwelijks tegen het leven was opgewassen en een kruistocht voerde tegen de wetmatigheden waaruit dat leven bestond.’ Hiermee heeft hij zich een even moeilijke als ondankbare taak op de hals gehaald. (…)
Interessant aan het boek is dat Groenewegen vrij adequaat het literaire en intellectuele klimaat van het interbellum schetst en terecht wat kanttekeningen plaatst bij de reputatie van Ter Braak en de zijnen. Maar door dit op te hangen aan de tamelijk irritante figuur van Jo Otten vergt hij veel van de lezer.

4. In Vandaar dit boek van Meindert van der Kaaij in Trouw, zaterdag 22 oktober 2011:
Toen ik met mijn onderzoek begon was Otten min of meer van de aardbodem verdwenen. Niemand kende hem meer. Zijn werk was onbekend en bijna nergens te krijgen, terwijl mannen zoals Ter Braak, Du Perron en Marsman beroemd zijn. Het lijkt nu soms wel alsof er in het interbellum geen andere mensen waren die iets zinnigs te zeggen hadden en dat is volgens mij historisch gezien onjuist.
Ook het belang van het maandschrift Forum, waarin Ter Braak en Du Perron schreven, is overdreven door naoorlogse literatuurhistorici. Dat blad had welgeteld driehonderd abonnees. Ik denk dat, hoe invloedrijk Forum ook ongetwijfeld was, dit tijdschrift niet de hegemonie had in het literaire discours van toen zoals het huidige beeld suggereert.
Juist zijn onbekendheid en het feit dat hij een schrijver van het tweede plan was maakte Otten zo geschikt voor een biografie. Ik vind dat je van een cultuur ook kennis kunt nemen via de verliezers en de derderangs figuren, vaak zelfs nog beter dan via de winnaars. Antihelden hebben net zo goed invloed op een cultuur als helden. Het is goed om van de ideeën van de antihelden uit de literatuur te belichten om zo het beeld te completeren en zelfs te wijzigen.
Otten had contact met de schrijvers die na de oorlog bekend werden en via een omweg schonk dat me een blik achter de schermen.
Zie

5. Corinna van Schendel (E. du Perron Genootschap), 24 oktober 2011:
Wat een leesbaar en evenwichtig boek is de biografie van Otten geworden! Nelleke Noordervliet heeft gelijk. Ik las het boek moeiteloos uit, terwijl Otten me niks zei. Dankzij de korte hoofdstukken werd ik als lezer stap voor stap door een mij onbekend milieu en idem Rotterdam gevoerd naar de Boschbesstraat en Casuariestraat in Den Haag, die me wel wat zeggen. Via de eigenzinnige levenslijn van Jo, een niet steeds innemend persoon, wordt het interbellum vanuit een nieuwe invalshoek belicht. Dat geldt ook voor figuren als Menno ter Braak, E. du Perron, Stols, Buckland Wright.
Rob Groenewegen blijft gelukkig steeds kritisch over zijn held (en zijn tijdgenoten), zet vraagtekens bij motieven, redeneringen en gedragingen of zoekt naar een verklaring. Het slot met Ottens citaat ‘Dood zijn is zo erg nog niet…’ is een prachtige afsluiting van zijn biografie. Dankzij het register is het boek een prima naslagwerk over allerlei personen.

6. Ezra de Haan op Literatuurplein.nl, 2 november 2011:
Rob Groenewegen brengt dit leven in kaart. Het is een prestatie die bewonderenswaardig is. Van de wereld die Otten kende is weinig overgebleven. Toch wist Rob Groenewegen genoeg boven water te halen. Hierdoor komt niet alleen Jo Otten maar ook literair Nederland ten tijde van het interbellum tot leven. Het schrijven van een biografie is geen sinecure. Het schrijven van een biografie van Jo Otten zeker niet. (…) De vergelijking met een waterval komt nog het best overeen met het effect dat het lezen van deze biografie op de lezer heeft. Rob Groenewegens biografie leest als een trein. Ook merk je dat hij een duidelijke zielsverwantschap heeft met zijn onderwerp. Daarmee is Rob Groenewegen de kunstenaar die je volgens Otten als biograaf moet zijn en wordt ook het ‘innerlijk contact’ dat je met de gebiografeerde moest hebben aangetoond. Te leven op duizend plaatsen voldoet volledig aan Ottens eisen van weleer. ‘Geschiedenis schrijven is herscheppen en herscheppen is niet mogelijk zonder verbeelding.’ (…) Daarmee is Te leven op duizend plaatsen een welverdiend monument voor Jo Otten geworden. Niet alleen wordt de periode waarin hij leefde uitstekend beschreven, ook de vele facetten van zijn persoonlijkheid krijgen genoeg aandacht. De tot nu toe enigszins vergeten schrijver komt als een ware feniks weer tot leven en met hem een van de modernisten in de Nederlandse literatuur. Rob Groenewegen toont zich in deze biografie de gedroomde biograaf van Jo Otten. Als een valse hond heeft hij zich in de ogenschijnlijk ongrijpbare mobiele mens Otten vastgebeten en hij wist vast te houden totdat diens levensverhaal vastlag.
Lees meer

7. NBD/Biblion, 10 november 2011:
In deze ruim achthonderd pagina’s dikke biografie (oorspronkelijk een proefschrift) beschrijft Rob Groenewegen op gedetailleerde wijze het korte leven en werk van de in Rotterdam geboren Otten, op veel pagina’s staat wel een lang citaat in de vorm van een tekstblok.
Lees meer

8. Chrétien Breukers, schrijver, redacteur, 14 november 2011:
‘Verdient Otten dan wel zo’n uitgebreide biografie?’ Daarop is maar één antwoord mogelijk: ‘Ja.’
Vergeten auteurs waren ooit onderdeel van ‘het’ literaire leven. Hun werk is – ooit – opgenomen in het weefsel van teksten dat literatuur nu eenmaal is. Er werd op gereageerd. Het werd bewonderd of afgekeurd.
Dat Groenewegen (met schaarse bronnen) een deel van dat leven weet te presenteren, in een boek dat a good read is, dwingt bewondering af.
Lees meer

9. Rien van den Berg in Nederlands Dagblad, 25 november 2011:
Deze biografie is een duizelingwekkend verhaal vol wetenswaardigheden rond het Rotterdamse (literaire) leven tijdens het interbellum. Groenewegen laat niets onbesproken en is uiterst zorgvuldig en volledig (misschien té) in zijn analyse van Otten en de tijd waarin hij leefde. Daarmee is deze biografie veel meer dan de levensbeschrijving van een man geworden. Het biedt ook een schat aan informatie over architectuur, kunst, film, politieke stromingen, etc. (…) Als veelzijdige, grillige figuur is Otten geen gemakkelijk ‘materiaal’ voor een biograaf. Groenewegen is er desondanks in geslaagd een evenwichtig beeld te schetsen van diens leven en tijd en daarmee is de biografie een aanwinst voor wie geïnteresseerd is n deze literaire periode.
Lees

10. Boekenpost [116, jrg. 19], nov/dec 2011:
Groenewegen schetst hierin het beeld van een auteur in het interbellum die zocht naar erkenning, maar die vanuit de kantlijn van de literatuur machteloos moest toezien hoe zijn medestrevers, onder wie de essayist en criticus Menno ter Braak, de dienst uitmaakten. (…) Het gevoel en de verbeelding, het verstand en de werkelijkheid: het zijn de belangrijkste thema’s in dit boek. In het zicht van een nieuwe wereldoorlog trachtte Otten een geschikte balans te vinden tussen deze ongelijksoortige grootheden, waarbij hij zich liet leiden door angst. Van dit proces deed hij onder meer verslag in zijn caleidoscopische novelle Bed en wereld (1932) en het theoretische supplement, het modernistische essay Mobiliteit en revolutie (1932), dat als bijlage in Te leven op duizend plaatsen is opgenomen. Literatuur, architectuur, studentenleven, film, politiek en filosofie komen samen in deze biografie, waarin het leven van Otten wordt ontrafeld tegen de achtergrond van het culturele leven in Rotterdam tijdens het interbellum. Als uniek document is aan dit boek toegevoegd van de Rotterdamse journalist-schrijver Ben Stroman (1902-1985), die op 8 maart 1940 tijdens de boeken week zijn licht liet schijnen over de ‘letterkundige schimmels en kasplanten’ van de Maasstad.

Literatuurplein.nl over de biografie over Jo Otten door Rob Groenewegen

«Soms is het mogelijk om een boek van 814 pagina’s samen te vatten in een foto. De foto van Jo Otten die de omslag van zijn biografie siert heeft die kwaliteit. We zien een jongeman met strak achterovergekamd haar. In zijn ogen zit iets angstigs, de rechte neus toont wilskracht. Zijn sensuele mond, en vooral de neerhangende hoeken daarvan, verraden de twee kanten die hij had: levenslust en frustratie. Otten heeft zo vaak verongelijkt gekeken dat zijn gezicht ernaar is gaan staan. Het mag duidelijk zijn dat de negenendertig jaar die hij leefde niet van een leien dakje zijn gegaan. Rob Groenewegen brengt dit leven in kaart. Het is een prestatie die bewonderenswaardig is. Van de wereld die Otten kende is weinig overgebleven. Toch wist Rob Groenewegen genoeg boven water te halen. Hierdoor komt niet alleen Jo Otten maar ook literair Nederland ten tijde van het interbellum tot leven.»

Lees verder

donderdag 13 oktober 2011 radio interview Rob Groenewegen

Op donderdag 13 oktober 2011 wordt auteur Rob Groenewegen tussen 12.00 tot 13.00 uur live geïnterviewd door presentator Peter de Rijk in het boekenprogramma ‘Literat-uur’ naar aanleiding van zijn recent verschenen grote biografie Te leven op duizend plaatsen over de ‘vergeten’ Rotterdamse schrijver Jo Otten. De uitzending vindt plaats vanaf de 4de etage in de nieuwbouw van de Openbare Bibliotheek Amsterdam (op 7 minuten loopafstand van het Centraal Station) en is door publiek bij te wonen. De OBA is gevestigd aan de Oosterdokskade 143, 1011 DL Amsterdam.
Radio Amsterdam FM is te beluisteren op 106.8 FM, op de kabel 103.3 en via internet door op deze site te klikken op het logo ‘Luister Live’. Het interview is tot 2 maanden na uitzending te beluisteren via streamplayer

Extaze 1 Droom op ander leven. Literair tijdschrift

EXTAZE 1
Droom op ander leven

Nederland
Ingenaaid, 17,6 x 24,8 cm, geïllustreerd, 120 blz., € 15,00
oktober 2011
ISBN 978-90-6265-684-4

Tegen de tijdgeest in verscheen het afgelopen voorjaar het nieuwe literair kwartaaltijdschrift Extaze.

Het 0-nummer werd met grote waardering ontvangen: «Na het lezen van Extaze blijft enthousiasme over, en het verlangen meer te lezen. Zo moet literatuur bedoelt zijn: het wakkert de geest aan en voert tot extaze» (Literair Neder-land), «Extaze gaat vier keer per jaar verschijnen. Dat wordt vier keer per jaar genieten» (Literatuurplein), «een mooi nieuw literair tijdschrift» (Leeuwarder Courant), «Het biedt een mengeling van literair-historische gedegenheid en niet meer al te extravagante avant-garde» (De Groene Amsterdammer), «een hartstikke fijn en goed gemaakt geheel» (De Contrabas).

‘Hoe nu, met onze culturele waarden?’ vragen Leo Samama, Tom Dommisse en Jan Paul Bresser zich af in een betoog, een essay en een kort verhaal.

Verder in dit nummer: gedichten van Pieter Boskma, Jaap Harten, Maaike Klaster, Hanz Mirck en Theo van der Wacht, korte verhalen van Ezra de Haan, Karel de Vey Mestdagh, Christien Kok, Ronnie Krepel, Nina Roos, Anneloes Timmerije, Jaap Harten en Murat Tuncel, een essay van Jaap Goedegebuure over Marlene van Niekerk. Rob Groenewegen schreef over leven en werk van Jo Otten en bezorgde twee ongepubliceerde stukken van deze schrijver. Het beeldend werk (ingeleid door E.M. Kort) is van Tjibbe Hooghiemstra.

Extaze 1 wordt op donderdagavond 20 oktober gepresenteerd met ‘Extaze in Pulchri’, een gevarieerd cultureel programma in Pulchri Studio in Den Haag.

www.extaze.nl

Rob Groenewegen – Te leven op duizend plaatsen. Jo Otten

Rob Groenewegen
Te leven op duizend plaatsen
Jo Otten 1901-1940. Biografie

Genaaid gebonden, met stofomslag en leeslint
832 blz., geïllustreerd ca. € 45,00
ISBN 978-90-6265-665-3
Te verschijnen: september 2011

De Rotterdamse schrijver Jo Otten zocht tijdens het interbellum naar erkenning, maar moest vanuit de kantlijn van de literatuur machteloos toezien hoe zijn medestrevers, onder wie de essayist en criticus Menno ter Braak, de dienst uitmaakten. Dit boek schetst Ottens ontwikkelingsgang. Het is het tragische verhaal van een hypersensitieve intellectueel die zichzelf isoleerde van zijn tijdgenoten door zijn emoties te etaleren en zich in woord en gebaar te verzetten tegen de wetmatigheden die hem hinderden in zijn geestelijke bewegingsvrijheid.

Het gevoel en de verbeelding, het verstand en de werkelijkheid: het zijn de belangrijkste thema’s in dit boek. In het zicht van een nieuwe wereldoorlog trachtte Otten een geschikte balans te vinden tussen deze ongelijksoortige grootheden, waarbij hij zich liet leiden door angst. Van dit proces deed hij onder meer verslag in zijn caleidoscopische novelle Bed en wereld (1932) en het theoretische supplement, het modernistische essay Mobiliteit en revolutie (1932), dat als bijlage in dit boek is opgenomen.

Literatuur, architectuur, studentenleven, film, politiek en filosofie komen samen in deze biografie, waarin tevens een beeld wordt geschetst van het literaire leven van Rotterdam tijdens het interbellum. Als uniek document is aan dit boek een causerie toegevoegd van de Rotterdamse journalist-schrijver Ben Stroman (1902-1985), die in 1940 zijn licht liet schijnen over de ‘letterkundige schimmels en kasplanten’ van de Maasstad.

«Jo Otten was een romanticus uit Rotterdam. Het lijkt een contradictio in terminis, maar die karakterisering geeft precies de sfeer van de man en zijn tijd weer: dynamisch, controversieel. Otten was een eenzaat, een rusteloze reiziger, een gekweld mens. Verlegen en stoutmoedig, ambitieus en arrogant, talentvol en maar half geslaagd als schrijver, een persoonlijkheid waar je niet makkelijk de vinger achter krijgt. Juist doordat er over hem weinig of geen voorgekookte kennis bestaat, lezen we zijn biografie met de onbevangenheid die garant staat voor verrassingen. Het interbellum, dat we zo goed kennen via de mannen van Forum en al wat er over hen is geschreven, krijgt diepte in de uitstekende biografie van Jo Otten door Rob Groenewegen.» – Nelleke Noordervliet