«Een boek dat moed geeft.» – Sheila Sitalsing

Over ‘Kollektieve schuld’ van Edgar Cairo op One World, 26 augustus 2022:
Eenentwintig jaar geleden stierf de grote Surinaamse schrijver Edgar Cairo alleen in zijn huis in Amsterdam. Niet de opbeurendste openingszin voor een lekkere zomerleeslijst, maar dit is misschien al beter: wat is zijn ‘Kollektieve schuld’ toch een fijn boek om de zomer mee door te komen. Deze klassieker uit 1976 vertelt over een kleurrijke Surinaamse familie die bijeenkomt voor een winti-prei (een reinigend ritueel uit de afro-Surinaamse winti-religie, dat altijd als ‘afgoderij’ verboden was geweest door kerk en koloniaal bestuur). Er is het hoofd van de familie Ma Marjan, er is Tante Lien die alles organiseert, er zijn Rudi en zijn bakra-vrouw uit Holland, er is dronken Oom, er zijn neven en nichten en er zijn yorka’s (geesten). Allemaal hopen ze op de winti-prei van vervloekingen en ongemakken uit het verleden af te komen. (…) Ook vijftig jaar later past de roman naadloos in een tijd waarin een nieuwe generatie migrantenkinderen haar rechtmatige plek opeist en haar stem verheft. Op aanstekelijke en overtuigende wijze laat Cairo zien hoe je dat doet: je eigen stem laten klinken. En hoe je kalmpjes om de erfenis van het kolonialisme heen werkt en je eigen cultuur en identiteit viert. Hij gebruikt de taal van de kolonisator, injecteert die met Sranantongo, Surinaams-Nederlands en zijn eigen woorden, en creëert zo een geheel eigen taal. (…)
Lees hier het signalement
Meer over ‘Kollektieve schuld’
Meer over Edgar Cairo bij Uitgeverij In de Knipscheer
Meer van Sheila Sitalsing op deze site

«Met slechts twee zinnen zet hij pracht, energie en idee neer.» – Mark Weenink

Over ‘Torent een man hoog met zijn poëzie’ van Michaël Slory op La Chispa, 27 feburari 2022:
Wat is poëzie? In het geval van de Surinaamse dichter Michaël Slory (1935-2018) is dat absolute taal. Daarmee bedoel ik dat de verhouding van kunstenaar tot zijn creatie volstrekt logisch is en schoonheid heeft, ook al vat je het niet per se meteen. ‘Ik vul mezelf in’, aldus Slory in de bloemlezing ‘Torent een man hoog met zijn poëzie.’ (…) Slory verwerkt de liefde voor natuur, taal en mensen om hem heen in zijn hoofd en laat die uit zijn pen vloeien als krachtige gedichten. Het titelgedicht van de bundel staat als een huis. Met slechts twee zinnen zet hij pracht, energie en idee neer. (…) Als Slory over de natuur schrijft, voelt de lezer ook het genot van buiten zijn: “waaiers van palmen, waaiers van zinswendingen, waaiers van stiltes”. In de gedichten horen we een stem vertellen over het leven en het omringende natuurschoon. Een bloem, een honingbij, grashalm, kikkers, krekels, platanen schieten voorbij in ‘Kwakende kikkers in schemerdonker’ en ‘Waaiers in een weiland’. Je zintuigen worden geprikkeld. (…) De schoonheid van de natuur ziet Slory vaak weerspiegeld in de liefde. De aantrekkelijkheid van de vrouw en de liefde voor haar bezingen, dat doet hij met gedichten als ‘A lobi uma/De geliefde’, ‘Clarissa’, ‘Gerda Havertong’ en ‘De dichter en zijn beminde’. (…) De dunne bundel heeft een leeslint. Handig, want je moet het niet in een keer uitlezen, maar gedoseerd. Trakteer jezelf af en toe op een gedicht en laat het op je inwerken, dat is het recept.
La Chispa is een journalistiek platform over Latijns Amerika.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Torent een man hoog met zijn poëzie’
Meer over Michaël Slory bij Uitgeverij In de Knipscheer
Meer recensie op La Chispa over titels van Uitgeverij In de Knipscheer

«Een mooi overzicht van haar werk.» – Hilde Neus

VoorplatRoemerBloemlezing-75Over Ik ga strijden moeder van Astrid H. Roemer in De Ware Tijd Literair van
weekendeditie van 14 t/m 16 januari 2022:
De bundel van Roemer is bezorgd door Koos van den Kerkhof. (…) Van den Kerkhof geeft in zijn inleiding een wandeling door haar werk, vanaf ‘Sasa, mijn actuele zijn’, waarin haar jeugdpoëzie is verzameld (1970). Uit deze bundel komt een gedicht, getiteld ‘voor mama’ waarin de laatste regel van elke strofe is: ‘ik ga strijden’. Dit heeft de basis gelegd voor deze verzameling, onder de titel: ‘Ik ga strijden moe[1]der’. Voor Astrid. H. Roemer is haar moeder vanaf het begin een belangrijke inspiratiebron geweest en gebleven, en steeds weer spreekt uit haar werk haar grote, tedere liefde voor de vrouw die haar heeft gebaard. Daaraan zijn nauw gekoppeld de thema’s vrouw -zijn, bloed, het gehele leven zelf. (…) Aanvankelijk snijdt Roemer thema’s aan als afscheid, toekomst, of de ziel van de immigrant. Deze vloeien later over in onderwerpen als etniciteit en vrijheid, uitgedrukt in beschouwingen over het slavernijverleden. Ook de lesbische liefde en katten zijn belangrijke elementen. (…) Van den Kerkhof roemt het muzikale in haar werk en haalt het begrip ‘vertelbeeld’ aan. (…) Vertelbeeld is het uitgaan van een kernzin, die steeds in andere bewoordingen terugkomt en zo steeds beter determineert wat er gezegd moet worden. Dit is een spelen met taal, maar ook het uiterste er uit halen. Voorbeelden worden geschetst aan de hand van Roemers poëzie, maar ook duidelijk gemaakt door fragmenten uit interviews en beschouwingen over haar werk toe te voegen. (…) De laatste woorden (uit verspreide gedichten) in het boek zijn, hoe kan het anders, een ode aan haar moeder.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Ik ga strijden moeder’
Meer over Astrid H. Roemer bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Ademloze aaneenrijging van sferen, klanken, woorden.» – Peter Vermaat

VoorplatRoemerBloemlezing-75Over ‘Ik ga strijden moeder’ van Astrid H. Roemer op MeanderMagazine, 10 januari 2022:
(…) Al in haar eerste bundel, die ze in 1970 onder het pseudoniem Zamani publiceerde, gebruikt Astrid H(eligonda) Roemer naast het Nederlands ook Sranantongo, een voornamelijk in Suriname gesproken creooltaal. Ook al beheers je die niet als lezer, de muzikaliteit van de dichter blijkt er duidelijk uit. (…) Het beste is ze op dreef wanneer ze klank en ritme kan verbinden met eindrijm, binnenrijm, zelfs acrostisch rijm en bovenal een bijna mantrische herhaling, zoals in ‘O dichter zonder nageslacht’, in 1990 gepubliceerd in De Gids. (…) Wanneer je begint te lezen, trekt het gedicht je naar binnen en dendert door tot de laatste punt. Pas na een aantal keren lezen besef je dat het gedicht als een paradox beschrijft hoe de dichter uiteindelijk zonder gedicht, ‘zonder nageslacht’ achterblijft. Het gedicht, waarvan je deel uitmaakt, materialiseert niet, hoezeer het als taalbouwwerk ook in elkaar grijpt, het blijft een bijna ademloze aaneenrijging van sferen, klanken, woorden. (…) Zij zingt. Vooral dat. Laat dat genoeg zijn.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Ik ga strijden moeder’
Meer over Astrid H. Roemer bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Boeiend te lezen over hoe een Surinaamse zich staande moet zien te houden in het voor haar vreemde Nederland.» – Marjo van Turnhout

VoorplatGoudzand2_Opmaak 1.qxdOver ‘De geur van bruine bonen’ van Henna Goudzand Nahar op Leestafel, 23 februari 2021:
Op de vooravond van de Surinaamse onafhankelijkheid (november 1975) emigreerden veel Surinamers naar Nederland. Zij hadden niet zo veel vertrouwen in de nieuwe staat. Ilse Madrettor, hoofdpersoon in deze roman, blijft in Suriname achter bij haar oma als moeder Anita naar Nederland vertrekt. Daar speelt mee dat Ilse een ongewenst kind is. Maar als Anita in Nederland met een nieuw gezin haar handen vol krijgt, is Ilse goed genoeg om in het gezin te komen helpen, hetgeen Ilse braaf doet. (…) De beschrijving van de tweespalt waar Ilse zich in bevindt geeft duidelijk de verschillen tussen de twee culturen weer. In dat licht wordt ook de moeder-dochterrelatie – Ilse en Anita; Ilse en Abigail – uiteengezet. Familiebanden, die in de verschillende culturen anders zijn. En hoe een Surinaamse vrouw – of man – daar mee om kan gaan.
Dat is het thema van dit boek: de hinksprong van Ilse op de grens van twee culturen. Kan ze haar evenwicht vinden en behouden? Het wordt op een zeer toegankelijke manier beschreven, natuurlijk ook met woorden uit het Surinaams, het Sranantongo. (…)
Lees hier de recensie
Meer over ‘De geur van bruine bonen’
Meer over Henna Goudzand Nahar bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Het volk moest zijn zanger blijven horen en zien.» – Michiel van Kempen

Slory-Krzyzanowski-75 ( foto Michel Szulc Krzyzanowski )

Over Michaël Slory (1935-2018) in De Groene Amsterdammer, 9 januari 2019:
Michael Slory was er ten diepste van overtuigd dat hij ‘werkte voor Suriname’. Dat engagement leidde bij hem tot poëzie van een profetische gloed, maar even zo vaak ook van een intimistische detaillering. (…) Politiek was hij met de bewegingen van de tijd mee gegaan. In zijn jonge jaren was er het communisme en het meeleven met ontwakend Afrika, samenkomend in zijn door Theun de Vries ingeleide debuutbundel Sarka/Bittere strijd in 1961.Vervolgens speelde hij een grote rol in de nationalistische generatie die Suriname naar de onafhankelijkheid van 1975 droeg – soms publiceerde hij wel drie bundels in een jaar tijd. De meeste Surinaamse dichters lieten ná 1975 niet meer van zich horen, maar Slory ging door en bleef dapper zijn boekjes op straat verkopen, vaak in oplagen van tweeduizend. Het volk moest zijn zanger blijven horen en zien. Hij juichte de militairen toe, toen die aan het corrupte Suriname een eind zeiden te willen maken met hun coup van 1980. Maar na de decembermoorden twee jaar later zag hij hoe Suriname verraden werd door zijn eigen mensen. Hij had het volk zijn eigen cultuur willen teruggeven met poëzie in het Sranantongo, maar wendde zich teleurgesteld tot de taal van de voormalige overheerser: het Nederlands en de taal van Latijns-Amerika: het Spaans. En het wonderbaarlijke was dat hij zijn geheel eigen stem bleef behouden in elke taal. (…) Hij zou Paramaribo nooit meer verlaten sinds hij er in 1970 was teruggekeerd na zijn studie Spaans in Amsterdam. (…)
Lees hier het artikel
Meer over Michaël Slory bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Dichtend tegen de klippen op.» – Toef Jaeger

MichaelSlory (foto Anja Brandse)

Necrologie van Michaël Slory (1935-2018) in NRC Handelsblad, 5 januari 2019:
‘Als een bedelaar loop ik op straat mijn dichtbundels te verkopen’, zei Michaël Slory over zichzelf. Het is een treurig, maar treffend zelfportret van de op 19 december op 83-jarige leeftijd overleden Surinaamse dichter. Hij was een van de belangrijkste dichters uit het land, zeker wanneer het gaat om gedichten in het Sranantongo, de taal waarin hij tot aan de onafhankelijkheid bleef dichten. (…) In Nederland studeert Slory Spaans aan de UvA en trekt hij op met de schrijversgroep rond het tijdschrift ‘De Gids’ – het blad waarin in de jaren zestig ook gedichten van hem worden opgenomen. Het is in die jaren dat hij aansluiting vindt bij de Surinaams-nationalistische beweging. De fascinatie voor de Cubaanse revolutie, de plek van Suriname in de wereld en de onafhankelijkheidsstrijd: ze typeren het engagement dat al in Slory’s vroege werk is te vinden. (…) Officiële erkenning was er wel (hij kreeg bijvoorbeeld in 1986 de Literatuurprijs van Suriname), bewondering ook, maar niet in de vorm die Slory voor ogen stond. Zijn huis had bij gebrek aan stroom geen ijskast of tv, op scholen droeg hij poëzie voor, maar zijn bundels gaf hij in Suriname in eigen beheer uit: papiertjes met een nietje erdoor. (…) Dichtend tegen de klippen op (in de woorden van Slory zelf: ‘Grote genade, komt er dan nooit een einde aan die woordenvloed’), voordragend en strompelend, was Slory de laatste jaren erg broos. (…)
Lees hier de necrologie
Meer over Michaël Slory bij Uitgeverij In de Knipscheer

«**** Slory verdient deze bloemlezing ten volle.» – Ko van Geemert

Opmaak 1Over ‘Alsof men alles loslaat’ van Michaël Slory in Parbode (Surinaams magazine, nr. 148), 1 augustus 2018:
(…) Slory (1935) laat zich duidelijk door van alles inspireren. (…) Zijn poëzie valt op door haar eenvoud. Het lijkt erop dat hij, net als bijvoorbeeld de Nederlandse dichter Adriaan Morriën (1912-2002), wil ‘onderzoeken’ hoe eenvoudig je kunt schrijven zonder dat het simpel wordt. (…) Van Kempen, natuurlijk dé kenner van de Surinaamse literatuur, tekent voor de samenstelling van de bundel, het nawoord en de verantwoording. Slory (…) verdient deze nieuwe bloemlezing ten volle. Boeiende en authentieke poëzie.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Alsof men alles loslaat’
Meer over Michaël Slory bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Boeiende en authentieke poëzie.» – Ko van Geemert

Opmaak 1Over ‘Alsof men alles loslaat’ van Michaël Slory voor NBD / Biblion, 9 juli 2018:
(…) Michaël Slory, de ‘grand old man’ van de Surinaamse literatuur (samen met de 91-jarige Shrinivási), verdient deze nieuwe bloemlezing ten volle. Slory laat zich evenzeer inspireren door de vlucht van een vlieger, als door het leven van Anton de Kom. En dat levert boeiende en authentieke poëzie op.
Lees hier de recensie
Meer over ‘Alsof men alles loslaat’
Meer over Michaël Slory bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Het onderstreept voor mij de urgentie, noodzakelijkheid en relevantie van ‘Ademhalen’.» – Peter Westenberg

Opmaak 1Over ‘Ademhalen’ van Karin Lachmising voor Routes-routibes, 28 juni 2018:
(…) ‘Ademhalen’ mengt talen. Sommige liedjes zijn in het Sarnami en het Nederlands wordt besproeid met Sranantongo. En ook al is het Nederlands de taal die door iedereen op het podium gesproken wordt, ze wordt niet gebracht als een homogene taal. Ze verbindt omdat er ruimte is voor diversiteit en alternatief. Omdat ze ruimte laat voor individuele verwoordingen. Meerdere mantra’s brengen meerstemmigheid binnen. De vrouwen vermengen hun stemmen tot één vocale expressie. Eén vrouw zingt, neuriet. Een andere vrouw praat daar overheen. Ik versta niet alles, maar dat is juist fijn. Een dans pauzeert het gesprek. Met ritmische, beheerste klassiek Indische Bharata Natyam bewegingen creëert een danseres een moment van vervoering. Dat schept belangrijke ruimte voor reflectie, het geeft de toeschouwer een moment om de indrukken te verwerken, om de tekst te koppelen aan haar of zijn eigen belevingswereld. Even diep inademen en rustig uitademen. (…) ‘Ademhalen’ zet aan tot spreken. Spreken laat ventileren, het laat toe ervaringen te delen. Spreken is ook een begin van actie, het mobiliseert en zet aan tot bewustwording, tot verandering. Het stuk legt de maatschappij aan een artistiek beademingsapparaat en geeft de nodige zuurstof om moeilijke zaken naar voren te brengen en bespreekbaar te maken.
Lees hier of hier de column
Meer over ‘Ademhalen’
Meer over Karin Lachmising op deze site