Ineke Mok en Dineke Stam – Haarlemmers en de slavernij. Koloniale geschiedenis

VoorplatHaarlemmers en de slavernij-75Ineke Mok, Dineke Stam
Haarlemmers en de slavernij

koloniale geschiedenis
genaaid in omslag met flappen,
royaal formaat, 189 x 238 mm staand
360 blz., met honderden illustraties, geheel in vierkleuren
incl. wandel- en fietskaart
€ 19,50
eerste druk mei 2023
ISBN 978-90-6265-923-4 NUR 692, 693

Wie was de Surinaamse Petronella de Moor uit de Jansstraat? Hoe raakte Adriana Burlamacchi vanuit Bengalen verzeild in Haarlem? Welke rol speelden de Haarlemse broers Balthasar en Joseph Coymans in de slavenhandel? En hoe komt een Afrikaanse jongen op een werk van Frans Hals? De huizen en straten van Haarlem dragen de sporen van koloniale slavernij. Ruim honderd plekken in en rond de stad komen in beeld, met verhalen van slaafgemaakten en hun handelaren, rijke kooplieden, wegkijkende bestuurders, vrije mensen van kleur en uitgebuite zeelui. Voor dit onderzoek hebben de auteurs talloze archieven en museumcollecties tot in detail doorgespit. Ook spraken zij met Haarlemmers van wie voorouders in slavernij waren gehouden. Dit boek voegt met al deze persoonlijke verhalen van toen en nu een nieuwe laag toe aan de geschiedenis van Haarlem.
«Niemand hoeft mij meer te vertellen dat ik hier niet hoor, want mijn geschiedenis ligt ook in Haarlem.» – Bevon Niles, Haarlemmer geboren op St Maarten.
« Susanna Dumion woonde vlak bij mij. Door haar voel ik mij niet meer zo alleen.» – Jomecia Oosterwolde, geboren in Rotterdam, woont in Haarlem.
«Zoveel herinneringen aan mijn jeugd komen op door de vele namen van straten en plantages in Suriname.» – Shirley Khoeblal, geboren in Suriname.

Ineke Mok (1959) specialiseerde zich tijdens haar studie Nederlands in de relatie tussen macht en taal, waarna ze promoveerde op een onderzoek naar racisme en ‘ras’ in Nederlandse schoolboeken van 1876-1992. Bij de Anne Frank Stichting richtte zij zich op intercultureel onderwijs en Holocaust-educatie. Sinds 2008 werkt ze onder de naam Cultuursporen (www.cultuursporen.nl) als zelfstandig onderzoeker en ontwikkelt ze onderwijsprojecten. Op basis van eigen onderzoek schreef ze het educatieve stripboek Quaco, mijn leven in slavernij, waarvan in Nederland de derde druk is verschenen en dat ook in het Engels en Frans is vertaald. Op haar blog schrijft zij onder meer over de tot slaaf gemaakte Johanna en haar relatie met John Gabriel Stedman, de achttiende-eeuwse kroniekschrijver van de Surinaamse samenleving.

Dineke Stam (1958) is historica, afgestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam. Zij werkte als tentoonstellingsmaker in het Anne Frank Huis. Van 2001 tot 2005 was ze projectleider Interculturele Programma’s Erfgoedbreed bij de Nederlandse Museumvereniging. Sinds 2005 realiseerde ze als zelfstandige met haar bedrijf IMHP (Intercultural Museum and Heritage Projects, www.imhp.eu) tal van projecten rond gender & vrouwengeschiedenis, de Tweede Wereldoorlog & de sjoa en slavernij & koloniale geschiedenis. Daarnaast is zij vanuit het project Mapping Slavery co-auteur van de tweetalige gidsen over het slavernijverleden van Amsterdam (2014), New York (2017) en Nederland (2019).

Het onderzoek en deze publicatie zijn mede mogelijk gemaakt dankzij de financiële steun van de J.C. Ruigrok Stichting, het Jurriaanse Fonds, het Prins Bernard Cultuurfonds, het Mondriaanfonds, de Gemeente Haarlem, de Stichting Katholieke Openbare Bibliotheek, het NOT-fonds en dankzij een aanmoedigingsbijdrage van de Gemeente Heemstede.
Meer over ‘Haarlemmers en slavernij’
Meer over slavernij op deze site

De Epiloog [14] met Diana Tjin

EpiloogTjinOp 4 april 2023 staat in De Epiloog de spotlight gericht op Diana Tjin. De Epiloog is een serie van livestreams/podcasts waarin In de Knipscheer-redacteur Peter de Rijk een-op-een in gesprek gaat met een schrijver van een recente, bijzondere roman. Soms zijn dat auteurs van Uitgeverij In de Knipscheer, soms van andere uitgeverijen. De duur van het gesprek varieert van 30 tot 35 minuten. In editie veertien is Diana Tjin de gesprekspartner van Peter de Rijk. In najaar 2022 verscheen ‘Noem mij Calimero; of Carmen zo je wilt’, haar vierde roman bij Uitgeverij In de Knipscheer. Het verhaal is in Europa gesitueerd maar wel opgedragen ter nagedachtenis aan haar Surinaamse vader Joen-Fo Paul. De roman gaat over een schrijfster met literaire ambities die maar geen uitgever kan vinden terwijl ze denkt dat ze nog maar een paar maanden te leven heeft.

De Epiloog wordt live gestreamd en technisch mogelijk gemaakt door de Pletterij, centrum voor debat en cultuur in Haarlem. De uitzending kan ook door belangstellenden worden bijgewoond in de Pletterij (Lange Herenvest 122, 2011 BX Haarlem). Aanvang livestream 12.00 uur stipt. Zaal open 11.30 uur. Einde 13.00 uur. Toegang is gratis, maar uw komst wel vooraf melden via website Pletterij of via telefonische reservering op 023 542 35 40. U kunt de livestream volgen op de homepage van debat- en cultuurpodium Pletterij, op hun Facebook-pagina of op hun Youtube-kanaal. Op het moment van de uitzending openen zich op deze drie platforms vensters met de livebeelden. Een inlogcode is niet nodig. Op YouTube is de uitzending na afloop terug te zien.
Meer over ‘De Epiloog’ (eerdere en komende afleveringen)
Klik hier voor de aankondiging op de website van de Pletterij
Meer over ‘Noem mij Calimero; of Carmen zo je wilt’
Meer over Diana Tjin bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Shrinivási’s poëzie: een ereplek in de nieuwe koloniale leeslijst.» – Arjen Mulder

ShrinivasiOver de poëzie van Shrinivási in Indies Tijdschrift, 28 februari 2023:
Bernardo Ashetu (pseudoniem van Hendrik George van Ommeren, 1929-1982) is voor mij één van de grote ontdekkingen in de bundel ‘Dat wij zongen’, naast Shrinivási (pseudoniem van Martinus Haridat Lutchman, 1926-2019). Over hem schreef Antoine de Kom een al even zoekende en enthousiasmerende bijdrage [als Alfred Schaffer over Bernardo Ashetu] , ‘Shrini’. Waar je Ashetu een minor poet kunt noemen omdat hij hoogst persoonlijke ervaringen lijkt te verwoorden, was Shrinivãsi een major poet, in de zin dat hij over en voor de bevolking van Suriname en uiteindelijk de wereld dichtte. De Kom: ‘Zijn poëzie lezen is voor Nederlandse poëzieliefhebbers even wennen. Hij spreekt vaak gedragen en kan nogal veel beelden op elkaar stapelen. Dat laatste is voor een Surinaamse dichter bijna onvermijdelijk. Het leven en de natuur zijn daar overweldigend in hun uitbundige bloei, die liefdevol aandoet, maar uiteindelijk wreed en onverbiddelijk is.’ Een goed voorbeeld van deze kant van Shrinivási’s ‘major’ dichterschap biedt het gedicht ‘Suriname’ dat ik vond in ‘Een weinig van het Andere’, een bloemlezing uit zijn oeuvre (door Geert Koefoed) die in 1984 bij In de Knipscheer verscheen: Dit land / heb ik gekozen / hier geplant / in het getij van / de dagen en nachten / mijn leven, / bij de schrokkige zee / die het strand / van mijn hart / aanvreet en / stuk slaat / op gezette tijden, / maar in een vergevingsgebaar / legt tussen de wortels / van wanhoop / kust voor de latere geslachten. (…) Vooral het woord ‘gekozen’ in regel twee vind ik treffend. De inwoners van Suriname hebben ervoor gekozen daar te (blijven) wonen, en dus niet weg te trekken naar Nederland, zoals een aanzienlijk deel van de bevolking vanaf eind jaren 1970. (…) Ook de Verzamelde gedichten van Shrinivási lijken me dringend gewenst. Door publicaties als ‘Dat wij zongen’ kan daar ook een leespubliek voor ontstaan, dat deze poëzie een ereplek zal geven in de nieuwe koloniale leeslijst waartoe deze verzameling essays een goede ingang biedt. (…)
Lees hier het artikel
Meer over Shrinivási bij Uitgeverij In de Knipscheer

«In diens poëzie spreekt een stem op een manier zoals ik van geen enkele Nederlandse dichter ken.» – Arjen Mulder

AshetuOver de poëzie van Bernardo Ashetu in Indies Tijdschrift, 28 februari 2023:
(…) Het aanstekelijk enthousiasme van ‘Dat wij zongen’ nodigt uit tot het zelf ontdekken van deze schat aan onbekende Nederlandstalige boeken uit Suriname en de Caraïbische eilanden. In ‘Dat wij zongen’ probeert Alfred Schaffer in zijn stuk ‘Met één stap miljoenen mijlen vooruit’ wikkend en wegend om met behulp van postkoloniale theorie iets concreets te snappen van de rebusachtige, zangerige poëzie van Bernardo Ashetu. (…) Ik ben het met Schaffer eens dat het hoog tijd is het werk van Ashetu (duizend gedichten waarvan er tot nu toe slechts zo’n tweehonderd zijn gepubliceerd) uit te geven in een ‘kloeke, prachtig vormgegeven verzamelbundel’. In diens poëzie spreekt een stem op een manier zoals ik van geen enkele Nederlandse dichter ken: niet exotisch (al gebruikt Ashetu veel exotische namen) en ook niet vervreemdend (want het vertrouwde ontbreekt grotendeels), maar wel ‘anders’. Waar veel modernistische en postmoderne literatuur zich heeft ingespannen op een ‘andere’ manier te kijken naar de westerse cultuur door te experimenteren met de standaard literaire middelen, maar slechts zelden in haar opzet slaagde, is die ‘andere’ blik het vanzelfsprekende uitgangspunt van Ashetu’s poëzie. Schaffer verwoordt dit knap in ‘Dat wij zongen’: ‘Deze poëzie viert niet zozeer de schoonheid van de Nederlandse taal, maar de schoonheid van het ongerijmde. Ashetu’s gedichten bejubelen in elk geval niet het ego van de dichter; misschien stelt deze poëzie zich wel té bescheiden op. Het is in elk geval typerend dat de dichter in ‘Dat ik zong’ – een kleinood waarin een verlangen doorklinkt samen te vallen met muziek, lyriek en vervoering – zich niet groot, maar juist klein maakt, als een insect. Lijkt het in de eerste regels nog te gaan om een wens, door die vervolgens in woorden te vangen wordt ze daadwerkelijk ingelost, al is het maar voor even, en klinkt in het kortstondige zingen ook het afsterven mee.’ (…)
Lees hier het artikel
Meer over Bernardo Ashetu bij Uitgeverij In de Knipscheer

«De taalbehandeling van De Noré is – érg sterk.» – Willem Thies

Opmaak 1Over ‘Berichten uit het verleden. Pemba doti’ van Annel de Noré:
Het is al een erg meerduidige en fascinerende roman; spannend tot het eind. De ‘ware toedracht’’ (en ontknoping) is niet zonder meer duidelijk. De stem/stijl van De Noré is krachtig; zij is echt een goede verteller; zij zet protagonist Dorothy zéér overtuigend en geloofwaardig neer; zelfs haar idioom/idiolect verandert in de loop der roman, zij gaat… bijna raaskallen, bombastisch spreken, ontregeld. Die taalbehandeling van De Noré is – érg sterk. Het is dus echt een goed boek!
Meer over ‘Berichten uit het verleden. Pemba doti’
Meer over Annel de Noré bij Uitgeverij In de Knipscheer

«De muzikaliteit van deze poëzie is groot.» – Herbert Mouwen

VoorplatLoslaten-75Over ‘Loslaten zullen ze nooit meer’ van Marius Atmoredjo op Meander, 9 januari 2023:
(…) De haast onderkoelde wijze van beschrijven, van registreren treffen we [behalve in het openingsgedicht ‘Tastbaar’] ook aan in de andere gedichten van deze bundel. Het effect is dat achter de woorden en zinnen van de gedichten een schat aan emoties schuilgaat die bij het lezen loskomt. (…) Verhalen die mondeling van generatie op generatie zijn doorgegeven, zijn in principe niet tastbaar, totdat ze worden opgeschreven en dat heeft Marius Atmoredjo met subtiel geschreven gedichten op fraaie wijze gedaan. (…) De muzikaliteit van deze poëzie is groot. Het is duidelijk dat de klankrijkdom en de speelse ritmiek die ook kenmerkend is voor de orale literatuur in deze gedichten terugkomt. Atmoredjo’s bundel ‘loslaten zullen ze nooit meer’ verdient als unieke Surinaams-Javaanse poëzie een prominente plaats tussen de vele, markante uitgaven die de Surinaamse vertelkunst de laatste decennia heeft voortgebracht. (…) De bundel past ook in de discussie over de verwerking van het slavernijverleden in Suriname en andere overzeese gebieden, een woordentwist die dan weer begripvol dan weer grimmig is. In ‘Blindelings’ dicht Marius Atmoredjo: ‘Nu mijn omgeving / steeds in omvang krimpt / behoort dit tot mijn vergezicht’. Dit is voor elke lezer een strofe om over na te denken.
Lees hier de recensie
Meer over Marius Atmoredjo bij Uitgeverij In de Knipscheer

Diana Tjin op OOGST

9J7A2579 InDeKnipscheer Oogst 2048px (foto Diana Tjin André Homan) )

Diana Tjin over ‘Noem mij Calimero; of Carmen zo je wilt’ tijdens Oogst, 20 november 2022:
‘Oogst’ is de titel van de 10de keer sinds 2011 dat Uitgeverij In de Knipscheer een grote Caraïbische boekpresentatie organiseerde in het Amsterdamse theater Podium Mozaïek. Met Eric de Brabander uit Curaçao, behoort Diana Tjin, dochter van Surinaamse ouders, tot de meest productieve Caraïbische schrijvers van deze generatie. ‘Noem mij Calimero; of Carmen zo je wilt’ is haar vierde roman sinds haar debuut in 2017 met ‘Het geheim van mevrouw Grünwald’. Haar drie voorgaande boeken hebben een duidelijke link met Suriname. ‘Noem mij Calimero; of Carmen zo je wilt’ is in Europa gesitueerd maar wel opgedragen ter nagedachtenis aan haar vader Joen-Fo Paul. De roman is het verhaal over nergens als schrijfster een voet aan de grond krijgen terwijl je denkt niet meer lang te zullen leven.
Luister hier naar Diana Tjin op Oogst van 45:07 tot 51:12.
Luister hier naar Diana Tjin over haar Surinaamse vader
Meer over ‘OOGST’
Meer over ‘Noem mij Calimero; of Carmen zo je wilt’
Meer over Diana Tjin bij Uitgeverij In de Knipscheer

Verslag van boekpresentatie OOGST in Antilliaans Dagblad

Opmaak 1Over ‘OOGST’ in Podium Mozaïek door Cees Luckhardt in Antilliaans Dagblad, 30 november 2022:
Delno ‘Denchi’ Tromp was vanuit Bonaire met strohoed speciaal door het storm- en regenachtige weer naar Amsterdam gekomen om de boekpresentatie bij te wonen met op de achtergrond zijn kunstwerken. Die zijn gebaseerd op de grottekeningen van de oorspronkelijke rechthebbende bewoners van de Benedenwindse Eilanden. Het drietalige boek ‘Marka Indjan – Indigenous Markings – Inheemse sporen’ met zijn kunstwerken, bevat grafische bewerkingen van 39 indiaanse rotstekeningen die aangetroffen zijn op Bonaire. Het boek zal niet te koop zijn maar gratis worden verstrekt aan scholieren op Bonaire. Uitgeverij In de Knipscheer liet onlangs de felkleurige kunst op grootscherm voorbijkomen, samen met de oogst aan Caribische boektitels. Eindelijk konden na twee jaar corona de boeken die vanaf 2020 zijn uitgebracht over Suriname en de Antilliaanse (ei)landen Aruba, Bonaire en Curaçao in een gevarieerd programma worden gepresenteerd. Verschillende auteurs waren ook persoonlijk aanwezig om hun publicatie toe te lichten, nieuwsgierigheid op te wekken door verwarring te stichten en een tipje van de sluier op te lichten. (…)
Lees hier of hier het verslag
Meer over ‘OOGST’
Meer over ‘Marka Indjan’

«Tour de force van een begaafde en taalvaardige dichter.» – Richard Foqué

VoorplatLoslaten-75Over ‘Loslaten zullen ze nooit meer’ van Marius Atmoredjo op De Auteur, 14 december 2022:
(…) Elk gedicht zoekt trefzeker naar de dichter zijn afkomst en poogt die vast te leggen als een poëtische foto. Een pogen ook om zijn Javaanse afkomst te duiden in dat Nederland, waar hij nu woont. (…) De Javaanse cultuur was oorspronkelijk oraal en werd via verhalen doorgegeven van generatie naar generatie. Klank en melodie zijn daarom belangrijk als dragers van de boodschap en in dit geval het vers en het gedicht. Dit is duidelijk ook te merken in deze bundel. (…) In een interview zei Atmoredjo hierover dat de gedichten, die hij schrijft, zich in eerste instantie aan hem opdringen in het Javaans en hij die pas daarna tracht te verwoorden in het Nederlands. Het is telkens een soort overwinning op een taal, die hij als het ware steeds opnieuw moet veroveren. Hij doet dat meesterlijk in een op het eerste gezicht simpele zegging maar des te meer dringen ze door naar het hart van de lezer en dompelen ze hem/haar onder in die wonderlijke Javaanse wereld. Het is op zich een tour de force van een begaafde en taalvaardige dichter, die beide talen weet te versmelten tot een dichterlijke symbiose en een weg baant door dat noordelijke lage land. (…)
‘De Auteur’ is een driemaandelijks tijdschrift van de Vereniging van Vlaamse letterkundigen.
Lees hier de recensie in rubriek ‘De Boekhouding’
Meer over Marius Atmoredjo bij Uitgeverij In de Knipscheer

Frank Ong-Alok op het grote scherm bij ‘OOGST’ in Podium Mozaïek

VoorplatOngAlok1-75Op 20 november 2022 werd in Podium Mozaïek voor de 10de keer sinds 2011 door Uitgeverij In de Knipscheer een grote Caraïbische boekpresentatie georganiseerd. Daarin kwamen aan bod de Caraïbische boeken die vanaf 2020 bij de uitgeverij zijn verschenen, waaronder van Frank Ong-Alok ‘De Muziek van André Ong-Alok’. Frank Ong-Alok is muzikant en schrijver. Het muziektalent heeft hij van zijn vader André Ong-Alok, geen onbekende in de Surinaamse muziekgeschiedenis. Frank bundelde 30 partituren van de liedjes en arrangementen van zijn vader en voegde er een cd aan toe met 20 vertolkingen met behulp van vooral Surinaamse en internationale topmusici, zoals Leonie Hey in het instrumentale nummer ‘Laat maar waaien’. Dat nummer werd op het grote scherm vertoond tijdens het programma ‘OOGST’.
Luister en kijk hier

naar ‘Laat maar waaien
Meer over ‘OOGST’
Meer over ‘De Muziek van André Ong-Alok’
Meer over Frank Ong-Alok bij Uitgeverij In de Knipscheer
Meer over de vorige edities in Podium Mozaïek