«Zijn taal kon lachen, huilen, schreeuwen, spotten, schelden, schertsen, álles.» – Fred de Haas

Over Pierre Lauffer door Fred de Haas op Literatuurgeschiedenis.org, 13 november 2024:

(…) Pierre Lauffer (Curaçao, 22 augustus 1920 – Curaçao, 14 juni 1981) had onderwijs van uitstekend niveau genoten van de fraters. Pierre Lauffer en zijn vrienden leerden goed Nederlands spreken en schrijven. Pierre schreef gedichten in het Nederlands die hij aanvankelijk weggooide, maar later publiceerde in het tijdschrift De Stoep dat in de Tweede Wereldoorlog was opgericht door de kunstzinnige arts Chris Engels. Maar het tij zou binnen afzienbare tijd keren ten gunste van het Papiaments, al bleef er daarnaast een bloeiende Nederlandse literatuur  bestaan met schrijvers als  Boeli van Leeuwen, Tip Marugg en Cola Debrot. Pierre Lauffer en zijn vrienden  Jules de Palmen René de Rooy, die als pseudoniem voor hun groep de beginletters van hun naam kozen (Julio Perrenal), vonden dat er in de jaren 1940 alle reden was om een tegenwicht te bieden aan de overheersende Zuid-Amerikaanse, Amerikaanse en Nederlandse liedcultuur. Het was tijd om originele teksten te schrijven in het Papiaments en originele melodieën te creëren op Antilliaanse ritmes. Tegen het heersende klimaat in maakten ze een aantal leuke liedjes, waarvan de versregels rijmden. Pierre Lauffer was, overigens, geen voorstander van rijm. Hij was er zich (onbewust) van bewust dat het Papiaments zich niet zo goed leende voor rijm. Het hoorde niet bij de taal. Het Papiaments moest het hebben van melodie en ritme, de twee onmiskenbare steunpilaren van het Creoolse gedicht en lied! Hun creaties raakten echter in de vergetelheid totdat ze werden herontdekt in de jaren 1970. Ze werden vastgelegd in notenschrift door de Curaçaose musicus Julian Coco (1924-2013). (…) Lauffer ging door met het maken van gedichten in het Papiaments en Luis Daal, de grote verdediger van het Papiaments, stimuleerde hem om hiermee door te gaan. (…) Alles en iedereen op Curaçao inspireert de dichter: de dronkaard, die zijn vrijheid bezingt en wiens illusies gestalte krijgen als de rum hem in zijn borst brandt en de ongevoelige voorbijganger, die niet naar de boodschap van de zee wil luisteren… Alle emoties liggen voor ons vertolkt in de klanken van een taal die door Lauffer met een meesterhand werd gekneed. Zijn taal kon lachen, huilen, schreeuwen, spotten, schelden, schertsen, álles. (…)

Lees hier het artikel ‘Pierre Lauffer: Schrijver, dichter, minnaar van het Papiaments’
Meer over Pierre Lauffer bij Uitgeverij In de Knipscheer
Meer over Fred de Haas bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Heling kan beginnen, lijkt Heloise te zeggen. Dat klinkt therapeutisch, maar ze maakt er een soort oerkracht van, in beweging met de wind, de zon en de zee van Curaçao.» – Martijn Nicolaas

Over ‘Blauwe tomaten’ van Elodie Heloise op Tzum, 13 februari 2024:

(…) Elodie Heloise past met haar geëngageerde romandebuut goed in deze nieuwe generatie Caribische auteurs. En met een proloog die herinnert aan Tip Maruggs klassieker ‘De morgen loeit weer aan’, plaatst ze zich ook mooi in de traditie. (…) ‘Blauwe tomaten’ schetst geen vrolijk beeld van Curaçao. Een grote rol in het verhaal speelt een opvanghuis voor zwervers en alcoholverslaafde mannen, ‘alle hopeloos losgeslagen en dolende zielen’ die in Willemstad rondhangen en last veroorzaken. (…) Dominique is journalist en ook zij bracht haar vroege jeugd door op het eiland maar remigreerde naar Nederland met haar moeder toen ze acht jaar was. Een vlucht was dat: haar vader mishandelde haar moeder. Nooit spraken ze daarover. Het eiland van haar jeugd begint echter herinneringen los te breken waar Dominique steeds moeilijker weerstand aan kan bieden. (…) Ondanks dat Dominique duidelijk het centrale personage is, bouwt Heloise haar verhaal op vanuit meerdere perspectieven. (…) Waar in het begin van de roman de personages nog sterk in zichzelf gekeerd zijn, kent de loop van het verhaal een patroon van steeds meer openheid en eerlijkheid. Waar mensen hun relaties verdiepen, door open te zijn naar elkaar en hun gedeelde verleden, kan heling beginnen, lijkt Heloise te zeggen. Dat klinkt therapeutisch, maar Heloise maakt er een soort oerkracht van, in beweging met de wind, de zon en de zee van Curaçao. (…) ‘Blauwe tomaten’ is een warm-menselijke roman die gezicht geeft aan de ketting van misbruik waar Curaçaose families in gevangen kunnen zitten. Het beeld van de blauwe tomaten als de afdruk van huiselijk geweld die slechts langzaam vervaagt, is tegelijkertijd wrang en hoopvol. Want wat vervaagt, zal uiteindelijk verdwijnen.

Lees a href=”https://www.tzum.info/2024/02/recensie-elodie-heloise-blauwe-tomaten/”>hier de recensie ‘De afdruk van huiselijk geweld’
Meer over ‘Blauwe tomaten’
Meer over Elodie Heloise bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Ik had het voorrecht om drie Curaçaose schrijvers persoonlijk te kennen, namelijk Pierre Lauffer, Chal Corsen en Boeli van Leeuwen.» – Walter Palm

Over ‘De vele gezichten van mijn pen’ door Walter Palm in Antilliaans Dagblad, 8 januari 2024:

(…) Inmiddels is mijn manuscript gepubliceerd met als titel ‘De vele gezichten van mijn pen’. (…) De titel verwijst naar de vele gezichten van mijn schrijverschap: dichter, verhalenschrijver, essayist en recensent. Dit boek bevat gedichten, verhalen, essays en recensies plus literaire memoires. Laat ik daarmee beginnen. Ik had het voorrecht om drie Curaçaose schrijvers persoonlijk te kennen, namelijk Pierre Lauffer, Chal Corsen en Boeli van Leeuwen. (…) Mijn gedichten besprak ik ook met Boeli van Leeuwen. We spraken op een heel bijzondere plek af namelijk het kantoor van het Bestuurscollege van Curaçao. Boeli van Leeuwen was in de jaren zeventig een hoge ambtenaar bij het Bestuurscollege van Curaçao en ik had in zijn werkkamer stapels ambtelijke stukken verwacht die lagen te wachten op zijn machtige paraaf, maar niets van dat alles. Er lag een vuistdik boek van de katholieke theoloog Schillebeeckx op zijn bureau. Hij ging uitvoerig in op de theologische opvattingen van deze Nijmeegse theoloog, en ik stelde de theologische opvattingen van mijn moeder daar tegenover. Volgens mijn moeder had God zijn of haar enige zoon naar de mensen gestuurd om ze te leren hoe ze moesten leven, maar in plaats daarvan hebben de mensen de zoon gekruisigd. Volgens mijn moeder wou God toen niets meer weten van de mensheid. Een totaal afwezige God. Ik ben maar niet ingegaan op de theologische opvatting van mijn vader want die was een aanhanger van de Aristotelische Thomas van Aquino. (…) Was Chal Corsen onder de indruk van de beeldenrijkdom van mijn gedichten, Boeli was gecharmeerd van de muzikaliteit van mijn gedichten, wat hij niet vreemd vond want ik kom uit een muziekfamilie. Boeli van Leeuwen kwam weer ter sprake bij de toneelbewerking door John Leerdam van Boeli’s bestseller ‘Geniale Anarchie’. Dit boek gaat over de ervaring van Boeli met Curaçaose politici. Op verzoek van de regisseur heb ik voor deze toneelbewerking het gedicht Demagogen geschreven dat ook opgenomen is in ‘De vele gezichten van mijn pen’. (…)

Lees hier en hier
Meer over deze Inleiding bij Dutch Caribbean Bookclub
Meer over ‘De vele gezichten van mijn pen’
Meer over Walter Palm bij Uitgeverij In de Knipscheer

Jeroen Heuvel  – Op weg naar authenticiteit. Essays

Jeroen Heuvel
Op weg naar authenticiteit
Een liber amicorum in twee delen voor Jeroen Heuvel
samengesteld door Peter de Rijk en Scott Rollins
Curaçao, Nederland
omslagillustratie Jeroen Heuvel
gebrocheerd in omslag met flappen, 352 blz.,
+ fotokatern 8 blz.,
€ 24,50
eerste druk december 2023, januari 2024
ISBN 978-94-93214-34-7

Op weg naar authenticiteit is een liber amicorum in twee delen voor Jeroen Heuvel. Het aanvankelijke idee om een standaard liber amicorum voor hem te maken, lieten de samenstellers Scott Rollins en Peter de Rijk varen. Zij wilden hem zelf ook aan het woord laten met een omvangrijke selectie uit de honderden stukken die hij in de loop van pakweg de laatste kwart eeuw in verschillende Antilliaanse periodieken heeft gepubliceerd.

Geboren (uit Nederlandse ouders) en getogen op Curaçao is Jeroen Heuvel Curaçaoënaar in hart en nieren. Dit perspectief levert een scherpzinnige kijk op de recente ontwikkelingen van zijn geboorteland en hoe het zich verhoudt tot Nederland. Met zijn beheersing van het Nederlands en Papiamentu is hij de ideale vertaler van zijn cultuur. Naast beschouwingen over aspecten van de cultuur, taal, literatuur en geschiedenis van zijn geboorte-eiland Curaçao, zijn er een paar vertalingen en enkele prachtige sfeerverhalen van zijn hand opgenomen. Nog steeds levert Jeroen Heuvel regelmatig bijdragen aan het Antilliaans Dagblad. Ook heeft hij in het Papiaments en Nederlands gepubliceerd in het meertalig Curaçaose sociaal-culturele tijdschrift Kristòf. Zijn eerste journalistieke bijdragen die meermaals toneel (en soms lokale politiek) belichten, komen uit het dagblad Amigoe. Een flink aantal artikelen, veelal uit het Antilliaans Dagblad, is digitaal te lezen op de onvolprezen blogspot Caraïbisch Uitzicht van de Werkgroep Caraïbische Letteren.

In het eerste deel introduceert Jeroen Heuvel zichzelf door over (het werk van) anderen te schrijven, zoals Frank Martinus Arion, Barche Baromeo, Lucille Berry Haseth, Krijn de Best, Paul Brenneker, Maryse Condé, Rudolf Crispulo, Luis Daal, Colá Debrot, Ronald Donk, Nydia Ecury, Henk Egbers, Radna Fabias, Carel de Haseth, Rihana Jumalidin, Jan de Heer, Bernadette Heiligers, Pim Heuvel, Dorie Heuvel-Meijer, Ita Heuvel-Nicolas, Anton Koolhaas, Michiel van Kempen, Pierre Lauffer, Diana Lebacs, Boeli van Leeuwen, Tip Marugg, Ralf Mohren, Jules de Palm, Walter Palm, Rudi Plaate, Miguel Pourier, Scott Rollins, Lionel Romney, Jan-Willem Roozenboom, Wim Rutgers, Alfred Schaffer, Edsel Samson, Shrinivási, Tula, Erich Zielinski. In deel twee schrijven vrienden, familie en collega’s over Jeroen Heuvel: Elodie Heloise, Ita Heuvel-Nicolas, Michiel van Kempen, Brede Kristensen, Wim Rutgers, Clay Toppenberg, Lex Veerkamp.

Jeroen Heuvel (1957) werd geboren op Curaçao. Hij studeerde tot 1981 aan het Hoger Instituut voor Dramatische Kunsten, Studio Herman Teirlinck te Antwerpen. Hij kreeg zijn eerste rol in toneelstuk Naamloos… Naamloos, van Edsel Samson en speelde voorts diverse solovoorstellingen zoals Zwarte Pelgrim en Mijn Zuster de Negerin. Jeroen Heuvel baseerde toneelvoorstellingen op boeken van onder meer Derek Walcott, Maryse Condé, Tip Marugg en Boeli van Leeuwen en heeft bijgedragen aan tientallen theaterproducties in Nederland en op Curaçao. Hij ontpopt zich als storyteller van voornamelijk Caraïbische verhalen, vertaler en recensent. Daarnaast is hij tot aan zijn pensioen leraar Papiaments en literatuur. In zijn vrije tijd is hij al enkele decennia belangeloos belangenbehartiger van Uitgeverij In de Knipscheer, beheert voor de uitgeverij een boekendepot op Curaçao en vertegenwoordigt hij aldaar de uitgeverij op tal van lokale boekpresentaties.

Meer over Jeroen Heuvel bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Hoe een Venezolaanse rebel het Koninkrijk der Nederlanden vernederde.»

Eric de Brabander over ‘Urbina’ in Sociëteit Tweede Uitleg, 1 oktober 2023:

Op zondagmiddag 1 oktober 2023 was de Curaçaose schrijver Eric de Brabander in het kader van de lezingencyclus Tweede Uitleg 2023 spreker in de sociëteit van de stichting in de Nieuwe Looiersstraat 29, 1017 VA Amsterdam. Voor de pauze kwam zijn binnenkort te verschijnen roman ‘Urbina’ uitgebreid ter sprake. Curaçao 8 juni 1929: De Venezolaanse revolutionair Rafael Simón Urbina (1897-1950) zaait dood en verderf bij zijn overval op het Waterfort op Curaçao, waarmee hij zijn strijd tegen dictator Juan Vincente Gómez in zijn thuisland wil bekostigen. Hij gijzelt de Nederlandse gouverneur, plaatsvervanger van de koningin, en ontvoerde de arme man naar Venezuela. De buit – wapens en geld – valt echter tegen. Met zijn manschappen eenmaal terug op Venezolaanse bodem, loopt ook déze couppoging op een mislukking uit. Eric de Brabander deed onderzoek naar het historische verhaal en schreef er een roman over die eind dit jaar zal uitkomen. Na de pauze belichtte Eric de Brabander een viertal grote auteurs  van de Antilliaanse literatuur: Cola Debrot, Tip Marugg, Boeli van Leeuwen en Frank Martinus Arion.
Meer  over ‘Urbina’
Meer over Eric de Brabander bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Geen excuus meer om aan Antilliaanse held Medardo de Marchena voorbij te kijken.» – Michiel van Kempen

VoorplatMedardo-75Over Medardo de Marchena: Staatsgevaarlijk in koloniaal Curaçao van Aart G. Broek in De Parelduiker, jaargang 27, nummer 5:
Het zal niemand ontgaan zijn hoe de ster van Anton de Kom en zijn boek ‘Wij slaven van Suriname’ in twee jaar tijd gerezen is. Met het boek uit 1934 gaf De Kom op eigen kracht een radicale wending aan de geschiedschrijving van Suriname en stond hij met de kracht van rechtvaardigheidsgevoel en grote eloquentie op tegen een tot in de 20ste eeuw doorgezet Nederlands kolonialisme. (…) Maar in wat toen ‘de Nederlandse West’ heette, was er nog iemand die fel ageerde tegen de Hollandse overheersing, en dat deed hij in 1929, dus vijf jaar vóór Anton de Kom. Zijn naam: Medardo de Marchena. (…) Wie was nu die Medardo de Marchena en wat had hij geschreven? Dat is recent geboekstaafd in een elegant boekje waarin Aart Broek het leven van de man heeft vastgelegd en zijn belangrijkste pamflet heeft vertaald uit het Papiaments, onder de titel ‘Medardo de Marchena; staatsgevaarlijk in koloniaal Curaçao’. (…) In de eerste alinea van dat pamflet zet hij al direct neer wat hem voor ogen staat: “Deze uitgave kan hen [de gekleurde mensen van het eiland] helpen zich te bevrijden van allerlei vernederingen en uitbuiting die hen ten deel vallen, vanwege de vreselijke plaag die steeds meer terrein wint en die nooit wordt bestreden en bekend staat onder de naam onwetendheid. (p. 81)” We horen natuurlijk al de echo die vijf jaar later zal opklinken uit het boek van Anton de Kom: “Geen volk kan tot volle wasdom komen, dat erfelijk met een minderwaardigheidsgevoel belast blijft. Daarom wil dit boek trachten het zelfrespect der Surinamers op te wekken en voorts de onjuistheid aantonen van de vredesbedoelingen der Hollanders ten tijde der slavernij.” (…) Medardo de Marchena schreef [zijn boek] in het Papiaments, in de volkstaal die iedereen kon verstaan. ‘Wij slaven van Suriname’ was geschreven in het Nederlands, een taal die bijna geen van de verschoppelingen van Suriname voor wie De Kom het opnam kon lezen. (…) Evenmin als Engelstalige historici nog langer een verontschuldiging hebben om de Nederlandstalige Anton de Kom te negeren, hebben wij nog een excuus om aan de Papiamentstalige Medardo de Marchena voorbij te kijken, nu zijn pamflet vertaald is in het Nederlands.
Bron
Lees hier het artikel ‘Een Antilliaanse held: Medardo de Marchena’
Meer over ‘Medardo de Marchena: Staatsgevaarlijk in koloniaal Curaçao’
Meer over Aart G. Broek bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Stevige thematiek wordt niet geschuwd in bijzondere gedichtenbundel.» – Jos Damen

VoorplatLiefde-75Over ‘In naam der liefde’ van Ini Statia voor NBD/Biblion, 21 december 2022:
‘In naam der liefde’ is in drie opzichten een bijzondere gedichtenbundel. (1) Het is de debuutbundel van Ini Statia (van Bonaire, Groningen en Aruba), die hiermee op bijna 70-jarige leeftijd een carrière als redacteur en taalplanner een nieuwe richting geeft. (2) Het is een drietalige bundel, in het Nederlands, Papiaments en Engels – alle drie van de hand van de auteur zelf. (3) De thematiek is het persoonlijk leven. De stijl is gevoelig, soms neigend naar sentiment. Zoals Statia in het nawoord zegt, zijn het gedichten voor “kracht, heling en hoop”. ‘In naam der liefde’ is een goed leesbare bundel, met dertig (x drie) gedichten, zonder rijm. Stevige thematiek wordt niet geschuwd, zoals in het gedicht ‘De stilte voorbij’, waarin een wijnglas de herinnering oproept aan een avond met een “schending” door een “welbespraakt wit roofdier”. Statia staat heel duidelijk met voet en geest aan beide kanten van het koninkrijk. Ook letterlijk: de lijn loopt van het gedicht ‘In memoriam Tip Marugg’ tot een gedicht dat werd geïnspireerd door Rutger Kopland. Bijzondere gedichtenbundel. Debuut van Ini Statia (70). Drietalig (Nederlands, Engels en Papiaments) en zeer persoonlijk. Geworteld in de Nederlandse Antillen, met Groningse links.
Meer over ‘In naam der liefde’
Meer over Ini Statia op deze site

101 gedichten uit het Koninkrijk van 1945 tot nu

BruinjaOnlangs verscheen bij Uitgeverij Querido de door Tsead Bruinja samengestelde bloemlezing ‘De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie’. Tsead Bruinja in het Nawoord: «Het leek mij bij de selectie goed te kijken naar het hele koninkrijk, zodat ook de poëtische stemmen uit de Antillen, Suriname en Indonesië mee mochten spreken. Het boek moet een gesprek opeen over wat we onder ‘Nederlandse poëzie’ verstaan. Het liefst zou ik zien dat er nooit meer een bloemlezing verschijnt met louter Nederlandse poëzie.» Dichters die ook bij Uitgeverij In de Knipscheer publiceerden komen daarin ruim aan bod: Frank Martinus Arion, Bernardo Ashetu, Aletta Beaujon, Edgar Cairo, Cándani (Saya Yasmine Amores), R. Dobru, Nydia Ecury, Aly Freije, Jelle Kspersma, John Leefmans, Tip Marugg, Djordje Matic, Raj Mohan, Jit Narain, Munye Oduber-Winklaar, Astrid H. Roemer, Johanna Schouten-Elsenhout, Ibrahim Selman, Shrinivási, Michaël Slory, Trefossa.
Meer over ‘De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie’
Meer bloemlezingen bij Uitgeverij In de Knipscheer met poëzie van Caraïbische dichters: ‘Grenzenloos’, ‘Vaar naar de vuurtoren’, ‘De navelstreng van mijn taal’ en ‘Wie ik ben / Ta ken mi ta

Album van de Caraïbische poëzie

AlbumCaribischePoezieOp 23 april 2022 verschijnt bij Uitgeverij Rubinstein ‘Album van de Caraïbische poëzie’, samengesteld door Michiel van Kempen en Bert Paasman, met medewerking van Noraly Beyer. Op die dag vindt in de OBA een programma plaats rond het uitkomen van dit boek. De trans-Atlantische relatie tussen Suriname, de Antillen en Nederland is meer dan vier eeuwen oud en beide zijden zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden geraakt door het slavernijverleden, migratie en culturele uitwisseling. Een complexe relatie die nergens zo goed wordt weerspiegeld als in de literatuur, en dan in het bijzonder de poëzie. In twaalf hoofdstukken wordt de lezer langs de rijkdom en de veelkleurigheid van de Caraïbische poëzie geleid. De samenstellers kozen een toegankelijke selectie van gedichten, versjes en liedjes, van de vroegste matrozenliedjes tot de jongste teksten van rappers. Vanzelfsprekend komt u in deze bloemlezing tal van dichters tegen die publiceerden bij Uitgeverij In de Knipscheer, onder wie: Frank Martinus Arion, Trefossa, Michaël Slory, Aletta Beaujon, Albert Helman, Edgar Cairo, Pierre Lauffer, Tip Marugg, Bea Vianen, Jit Narain, Elis Juliana, Shrinivási, Henry Habibe, Boeli van Leeuwen, Giselle Ecury, Scott Rollins, Marius Atmoredjo, Bernardo Ashetu, Aart G. Broek, Luis Daal, R.Dobru, Nydia Ecury, Carel de Haseth, Karin Lachmising, Diana Lebacs, Jojn Leefmans, Clyde R. Lo-A-Njoe, Raj Mohan, Quito Nicolaas, Olga Orman, Walter Palm, Hugo Pos, Astrid H. Roemer, Hans Vaders, Hilda de Windt Ayoubi.
Meer over het programma
Dit programma is ook online te volgen via deze LINK en later terug te zien op YouTube.
Nog meer Caraïbische dichters die bij In de Knipscheer verschenen vindt u terug in de bloemlezingen ‘Grenzenloos’, ‘Vaar naar de vuurtoren’, ‘De navelstreng van mijn taal’ en ‘Wie ik ben / Ta ken mi ta’
In 2014 verscheen bij Uitgeverij Rubinstein ‘Album van de Indische poëzie’, samengesteld door Peter Zonneveld en Bert Paasman, met o.a. werk van Marion Bloem en Ernst Jansz.

«Essays on Dutch colonial classics, some well known, others hidden gems — I discovered Frans Lopulalan’s ‘Onder de sneeuw een Indisch graf ‘.» – Rosemarijn Hoefte

VoorplatSneeuw-75Over ‘Onder de sneeuw een Indisch graf’ van Frans Lopulalan in New West Indian Guide [nr.96], april 2022:
(…) ‘De nieuwe koloniale leeslijst’, edited by Rasit Elibol (Amsterdam: Das Mag, 2021, paper €21.99), consists of 22 essays by established authors, poets, and critics on how to (re)read, (re)discover, and rethink Dutch colonial classics. Some are well known, such as ‘Max Havelaar’ by Multatuli, others may be hidden gems—I discovered Frans Lopulalan’s ‘Onder de sneeuw een Indisch graf ‘ (1986) on Moluccan experiences in the Netherlands. Ten chapters cover nine novels and one volume of poetry on the Caribbean published between 1931 and 2018: ‘De Stille plantage’ by Albert Helman (Xandra Schutte), ‘Mijn zuster de n[egerin]’ by Cola Debrot (Stephan Sanders), ‘Sarnami, hai’ by Bea Vianen (Warda El-Kaddouri), ‘Dubbelspel’ by Frank Martinus Arion (Kees ’t Hart), ‘Kollektieve schuld’ by Edgar Cairo (Rasit Elibol), ‘Over de gekte van een vrouw’ by Astrid [H] Roemer (Basje Boer), ‘Schilden van leem’ by Boeli van Leeuwen (Yra van Dijk), ‘De morgen loeit weer aan’ by Tip Marugg (Michiel van Kempen), ‘Badal’ by Anil Ramdas (Manon Uphoff), and ‘Habitus ‘by Radna Fabias (Alfred Schaffer). Despite the (deliberately?) awkward title, this is a rewarding read.
Bron
Meer over ‘Onder de sneeuw een Indisch graf’
Meer over ‘De nieuwe koloniale leeslijst’ op deze site
Meer over Albert Helman bij Uitgeverij In de Knipscheer
Meer over Bea Vianen bij Uitgeverij In de Knipscheer
Meer over Edgar Cairo bij Uitgeverij In de Knipscheer
Meer over Astrid H. Roemer bij Uitgeverij In de Knipscheer
Meer over Boeli van Leeuwen bij Uitgeverij In de Knipscheer
Meer over Michiel van Kempen bij Uitgeverij In de Knipscheer