«Het zijn songs die in hun vertellende stijl doen denken aan zijn grote voorbeeld Bob Dylan.» – Kester Freriks

Over de theatervoorstelling ‘Een liefdeslied’ van Ernst Jansz in Theaterkrant, 2 oktober 2024:

De sfeer van de muziekvoorstelling Een liefdeslied van Ernst Jansz (1948) en zijn vaste musici, gitarist Guus Paat en Richard Wallenburg op bas, is verfijnd, intiem, betoverend en oosters. (…) Enkele decennia lang ontwikkelt hij zich als een vertellende zanger, een Indo-troubadour (als dat woord zou bestaan) die zijn autobiografie in verhalen en liedjes ten gehore brengt. (…) Rudi (Jansz’ vader) groeit op en mag van zijn ouders in Nederland gaan studeren. Hij komt na eenzame omzwervingen in Amsterdam terecht, waar hij in een dansgelegenheid op het Rembrandtplein een meisje ontmoet, Jopie, zijn latere vrouw. Hij vraagt haar de Weense wals met hem te dansen; zij is zijn ‘walsdame’. (…) We volgen het turbulente liefdesleven van het tweetal. Dat speelt zich af tegen grote historische gebeurtenissen, zoals de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd waarvoor Rudi zich inzette en het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en de Duitse bezetting van Nederland. Rudi en Jopie gaan in het verzet; Rudi wordt in het kamp Amersfoort gevangengezet, hij wordt gestraft en mishandeld, maar weet de oorlog te overleven. Vlak na de oorlog wordt Jopie verliefd op een Indonesische prins, met wie ze een dochter krijgt, die de schoonheid heeft van een prinses. (…) De liedjes kleuren de verhalen, de verhalen inspireren tot de liedjes. Zijn manier van vertellen is associatief, zoekend naar woorden, zijn stem is aangenaam hees en op lichte manier rauw, doorleefd. (…) Het zijn songs die in hun vertellende stijl doen denken aan zijn grote voorbeeld Bob Dylan. (…) Een liefdeslied is veel meer dan een in liedvorm gegoten levensherinneringen, dramatische verwikkelingen en liefdesgetuigenissen. Het is vooral een muzikale ode aan de voorgeschiedenis van Jansz. Zichzelf en zijn eigen leven houdt hij zorgvuldig buiten de voorstelling, dat heeft hij al bezongen in Molenbeekstraat. (…)

Lees hier de recensie
Meer over ‘Een liefdeslied’
Meer over Ernst Jansz bij Uitgeverij In de Knipscheer

«Om niet te hebben gezwegen is waarom ik schrijven wil.*» – Ernst Jansz

VERWACHT
Ernst Jansz
Een Liefdeslied
documentaire roman
gebrocheerd in omslag met flappen,
264 blz. + fotokatern, incl. cd
€  28,50
ISBN  978-94-93368-19-4
verschijnt 1 november 2024

*]  uit: ‘Er is een lied geschreven

Rudi Jansz wordt geboren op 23 oktober 1914 in Semarang, in het voormalig Nederlands Indië. Hij verhuist op vierjarige leeftijd naar Batavia (Jakarta), waar hij lessen volgt aan de KW III, de Koning Willem III HBS. Op 18 mei 1933 slaagt hij voor zijn eindexamen. Dat jaar vertrekt hij naar Nederland om er wiskunde en Nederlands te gaan studeren. Kerstmis 1937 ontmoet hij in Amsterdam Johanna (Jopie) B echt met wie hij op 18 december 1940 zal trouwen. In augustus 1939 wordt hij, in het kader van de mobilisatie, opgeroepen voor de militaire dienst. Als op 10 mei 1940 de oorlog uitbreekt, haalt de batterij, waar hij als hoogtemeter deel van uitmaakt, 35 vijandige Duitse toestellen uit de lucht. Op 14 mei wordt hij krijgsgevangen gemaakt. Rond 23 mei komt hij vrij en gaat het ondergronds verzet in.

Aanvankelijk is hij werkzaam in de illegale pers, maar in 1943, als de SD zijn groep grotendeels heeft opgerold, helpt hij mensen, later vooral Joodse kinderen, onderduiken. In 1944 treedt hij weer toe tot de illegale pers (De Nieuwsbode) en organiseert hij in de provincies Zuid-Holland en Utrecht de distributie van het illegale nieuws uit Londen. Medio 1944 richt hij met zijn Indische vriend Tutti Webb (later gefusilleerd) een eigen verzetsgroep op, bestaande uit een spionagegroep en een knokploeg (KP), bedoeld om distributiekantoren te overvallen en zo, gewapenderhand, distributiebonnen te bemachtigen voor de onderduikers. Op 6 augustus 1944 wordt hij op de Ringdijk in Amsterdam gearresteerd bij een poging medeverzetsstrijder Cees Ehrends, redacteur van De Nieuwbode, te waarschuwen voor verraad, niet wetende dat deze een dag eerder reeds is gearresteerd. Bij het gevecht dat volgt wordt hij bewusteloos geslagen en belandt in de dodencel in de gevangenis aan de Weteringschans in Amsterdam. Op vloeipapier, genaaid in de vuile was, smokkelt hij boodschappen naar zijn vrouw: ‘Ik word niet meer verhoord, liefste, sinds 21 augustus niet meer.’

Waarschijnlijk is zijn dossier tijdens Dolle Dinsdag, 5 september 1944, zoekgeraakt, want op 29 januari 1945 wordt hij op transport gesteld naar het concentratiekamp Amersfoort, waar hij tot het einde van de oorlog verblijft. Na de bevrijding wordt hij, omdat hij zich dan hard maakt voor de onafhankelijkheid van Indonesië, door het Ministerie van Justitie op de zwarte lijst gezet. Zijn aanvraag bij Stichting 1940/45 om een uitkering als oorlogsslachtoffer wordt niet gehonoreerd. Rudi Jansz overlijdt op 22 augustus 1965 in Amsterdam. Er zijn twee kinderen: Ati (1946) en Ernst Jansz (1948).

Aan de hand van 15 nieuwe liedjes vertelt Ernst Jansz in een filmisch verhaal de even onthutsende als ontroerende liefdesgeschiedenis van zijn ouders en de gevolgen voor hem en, onvermoed, voor Ati.

Meer over Ernst Jansz bij Uitgeverij In de Knipscheer

«De boeken van Jacques Thönissen zitten vol magisch realisme.» – Ton van Reen

Foto Marlon de Bruijn

Bij het overlijden van Jaques Thönissen op 10 juni 2023 door Ton van Reen in De Limburger, 19 september 2023:

Jacques Thönissen werd in 1939 in Herten geboren, studeerde voor onderwijzer en vertrok als 22-jarige leraar naar Aruba, waar hij tot zijn dood in 2023 bleef wonen. Hij vergat Limburg niet, getuige zijn boeken die in Limburg spelen. De roman ‘Sarah, de zwarte madonna’ speelt tijdens de Tweede Wereldoorlog. In het boek eert Jacques postuum zijn vader voor het verzetswerk dat hij onder moeilijke omstandigheden en met risico voor eigen leven verricht heeft. Als  hoofd Arbeidsbemiddeling van het Arbeidsbureau in Roermond wist hij tewerkstelling van honderden landgenoten in Duitsland te voorkomen en enkele Sinti-families uit de handen van de Grüne Polizei te houden. De zwarte madonna uit de titel is de heilige Sarah uit de plaats Les Deux Saintes Maries de la Mer in Frankrijk, waar Roma en Sinti elk jaar op bedevaart gaan bij Sarah, hun beschermheilige.

Het merendeel van de boeken van Jacques, grotendeels geschreven na zijn pensionering als docent en directeur van de Sint-Augustinus-mavo op Aruba, speelt op Aruba. In al die jaren was hij  een echte Arubaan geworden. Door zijn kennis van de taal, het Papiaments, waarin hij ook les gaf, en door zijn donkere uiterlijk, moet iedereen daar gedacht hebben dat hij ook op Aruba geboren en getogen was. In zijn boeken vindt hij aansluiting bij het magisch realisme van de grote Zuid- en Midden-Amerikaanse vertellers, zoals Gabriel García Márquez uit Columbia en Mario Vargas Llosa uit Peru. In zijn boeken beschrijft hij wat op het eiland alledaags is en wat door hem ook als alledaags beschreven wordt, maar dan gebeuren er onverwacht wonderlijke dingen  waarvan je als lezer denkt ‘kan dat wel?’ maar het gebeurt.

Lees hier verder
Meer over Jacques Thönissen bij Uitgeverij In de Knipscheer
Meer over Ton van Reen bij Uitgeverij In de Knipscheer

Jacques Thönissen, In memoriam (1939-2023)

Jacques Thönissen-Ton van de Langkruis Foto Ton van de Langkruis
Op 10 juni 2023 overleed op 84-jarige leeftijd Jacques Thönissen. Wim Rutgers schreef een In Memoriam dat op 13 juni geplaatst werd op Caraïbisch Uitzicht.
«Jacques Thönissen, in 1939 in Herten (Limburg) in Nederland geboren en sinds 1962 als jonge en pas afgestudeerde onderwijzer definitief naar Aruba geëmigreerd en geïntegreerd, is niet meer. In hem verliest het eiland niet alleen een goed pedagoog en bestuurder als docent en directeur van de Sint-Augustinus-mavo in San Nicolas, maar ook een begenadigd verteller en performer, zoals bijvoorbeeld bij teatro foro en schrijver van verhalen en romans voor de jeugd en volwassenen. Jacques Thönissen was een rasauteur met veel vertelplezier, zoals dat in onze traditie gebruikelijk is, waarin ook op papier de orale traditie nog springlevend blijkt. (…) Jacques Thönissen begon pas op latere leeftijd te publiceren toen het pensioen al naderde, maar schreef vanaf dat moment een aantal boeken die in mijn Arubaanse boekenkast zo’n dertig centimeter innemen met ruim tweeduizend volgedrukte pagina’s, die eerst gepubliceerd werden bij Uitgeverij Conserve en daarna door In de Knipscheer met welke uitgever hij een langdurige relatie heeft onderhouden. (…) Jacques Thönissen was als verteller een kritische romanticus. Zijn verhalen omvatten het heden en soms een ver historisch verleden, beschrijvingen van de natuur en voorbeelden van bovennatuurlijke verschijnselen die geen realistische duiding dulden. De vertelde verhalen spelen zich op Aruba af, zoals Tranen om de ara en De roep van de troepiaal, met connecties naar de Zuid-Amerikaanse regio, maar ook ver daarbuiten, zoals in of in de Oost-Europese landen Oekraïne en Roemenië, in de wereld van de Roma, zoals in Eilandzigeuner en Devah. De roman Sarah, de zwarte madonna verbindt twee settings, deels in Zuid-Frankrijk waar een zwarte madonna vereerd wordt, met de Limburgse geboortestreek van Jacques tijdens de Tweede Wereldoorlog als eerbetoon aan zijn vader als verzetsstrijder.(…).»
Lees hier het hele I.M. door Wim Rutgers
Meer over Jacques Thönissen bij Uitgeverij In de Knipscheer