Over standbeelden van ‘foute Nederlanders’ in De Volkskrant, 7 maart 2023:
In een interessant artikel in ‘De Volkskrant’ van 7 maart 2023 gaat Arno Haijtema in op de vraag wat te doen met standbeelden van foute ‘helden’ uit het verleden. Natuurlijk springen de kolonisatoren van de VOC en de WIC het eerst in het oog. Maar Ton van Reen noemt Maastrichtenaar Petrus Regout (1801-1878) ook een ‘slavendrijver’. « (…) Drie meter hoog is het zwart marmeren beeld van de stramme man, dat in 1965 door prins Bernhard in de stromende regen werd onthuld. ‘Regout was een slavendrijver. Hoog tijd dat er niet alleen voor het Nederlandse slavernijverleden excuses worden gemaakt, maar ook voor wat hij heeft misdaan.’ Zegt Ton van Reen (81), schrijver van ruim negentig boeken, vele over de Limburgse geschiedenis. Zijn succesvolle roman De lichtverkoper (2013) speelt in de Cité Ouvrière, Regouts pakhuis voor zijn fabrieksarbeiders: vier, vijf woonlagen, twaalf hokken voor evenveel gezinnen, met één latrine per verdieping. ‘Bij de cholera-uitbraak van 1864 kwamen er vierhonderd mensen om. Cholera is een hongerziekte. Niemand van de Maastrichtse elite stierf.’ Van Reen: ‘Kinderen werkten 36 uur aaneen, zij moesten, omdat ze klein waren, in de hete ovens kruipen en het aardewerk plaatsen. Met als gevolg dat de longen van 10-jarigen al kapot waren.’». Al begin jaren zestig was eenzelfde geluid te vernemen in de roman De eerste Adam van de Antilliaanse schrijver Boeli van Leeuwen: «Op 1 juli 1863 werd de slavernij op Curaçao afgeschaft door Willem III. Op dezelfde dag dat de proclamatie van Willem III op de Fortmuur in Willemstad werd gespijkerd, werd Adam Polaar [hoofdpersonage in de roman] geboren in Moordrecht aan de Hollandse IJssel als vrije burger van de Staat der Nederlanden. In zijn drassig en dampig land bestond geen slavernij: de armen waren volkomen vrij om te verrekken van de honger en te verstijven van de kou. In de touwslagerij van Moordrecht stonden kinderen van zes jaar vijftien uur per dag te draaien op de touwbanen: van iedere honderd gingen er vijftig kapot aan de tering vóór ze tien jaar oud waren. Zo was het ook in de dekenfabrieken van Leiden, de steenfabrieken van Franeker en de sigarenindustrie van Kampen. Willem III schonk vrijheid aan de negers van Curaçao en sliep ’s nachts rustig achter zijn brede baard. Dat de kinderen van zijn eigen volk vijftien uur per dag als beesten werden afgejakkerd voor één dubbeltje per dag was in die wereld zó normaal, dat hij voor het slapen gaan er niet eens over nadacht.»
Lees hier het artikel in ‘De Volkskrant’
Meer over ‘De lichtverkoper’
Meer over ‘De eerste Adam’